Opkikker

matthew-kosloski-137750

Photo by Matthew Kosloski on Unsplash

Of ik vond dat hij teveel gepraat had. Ik zweeg en glimlachte terwijl ik naar mijn glas keek. Ik zei dat ik dat een vreemde vraag vond. Dat hij dat zelf moest uitmaken. Hij had me ook al zijn visitekaartje gegeven, dan kon ik hem contacteren. Maar ik wist niet meteen waarvoor ik hem zou contacteren. Dat hij beter mijn gegevens opschreef voor als hij ergens een idee had. Dat had hij wel, daar had hij me over verteld.

Ik was het eetcafé binnengestapt na een lange dag in Brussel te vertoeven voor twee vergaderingen. Gevolgd door een me-time koffie in de ongezellige stationshal waar ik een collega vergezelde. Trein terug. Op goed geluk de zaak binnen. Mijn favoriete tafels met lange banken waren volzet, maar ik schreed naar zijn tafel en vroeg of ik mocht aanschuiven. En het mocht. Ik had hem al eerder ontmoet. Een keer op de trein, toen hij op het nippertje aan boord was gesprongen. En ik daar zijn opluchting had verwoord. Een andere keer op de autobus, waar we ook aan de babbel waren gegaan. Dat heb ik hem in detail verteld. Vreemd dat ik me dat herinnerde. In beelden.
Hij vertelde honderduit. Een fijne babbel. En intussen kon ik een hapje eten en reflecties geven. Al kwam er een punt dat ik naar de stilte van mijn huis verlangde. En de rekening vroeg.

Ook maandag was ik het eetcafé binnengestapt na een veel te lange busrit in de gietende regen. Met aangedampte ruiten en een onrustige chauffeur die met zijn rijkunst een vrouw aan het overgeven bracht. Ik vermoed toch dat het aan zijn rijkunst lag. Ik heb haar een plastic zak aangeboden en ook een pakje papieren zakdoekjes. Een man, haar man naar ik vermoed, heeft zeker een vijftal keer zijn dankbaarheid geuit via gebaar en woord.

In het eetcafé was er wel een lange tafel leeg dus schoof ik aan en opende mijn laptop om af te ronden wat ik af te ronden had voor middernacht. Er wachtte me nog een cursus die avond. Uitzonderlijk. Ik ben graag thuis ´s avonds.

Een jongeman vroeg of hij mocht aanschuiven. Uiteraard. Ik trok de laptop wat dichter naar me toe. Beetje opgejaagd omdat ik niet houd van deadlines waarbij je afhankelijk bent van technologie die al eens tegenwerkt. Hij haalde het rekkertje uit zijn haar, prutste zijn haar los en vroeg me of ik ervaring had met sollicitaties.
Ik beaamde. Dat ik vaak gesolliciteerd had en vaak ook met succes.
Of ik dan zijn CV wou nakijken.
Uiteraard. Maar eerst toch maar afronden wat ik voor middernacht moest afronden. Dan eten. En dan mijn volle aandacht op zijn CV.
Een gesprek ontspon zich. Een fijn gesprek. Alweer.

We hadden veel raakpunten. En bij één ding dat hij vertelde zag ik verdriet zich roeren. Ik benoemde het. Hij schrok en vroeg hoe ik dat wist. Ik zei dat ik het aan hem zag. En dat het helemaal ok is om verdriet te voelen. Een beetje later namen we afscheid. Nadat ik toegelaten had dat hij een foto van me nam om op Facebook te zetten. Als het maar zonder mijn naam was. Of hij zich daaraan houdt weet ik niet uiteraard.
Dat heb je dan als je zelf niet meer op hap slik weg sociale media zit. Of uithangt.
Maar ruimte dat dat geeft… Enfin.

Twee fijne ontmoetingen. Heel diepgaande gesprekken met mensen die ik niet ken. Niet kende. Nu een beetje.
Ik heb intussen al door dat ik anders ben dan gewoon. Heb net trouwens ook een gedicht ingesproken op het antwoordapparaat van mijn smartphone. Waarvan mijn dochter dan al grappend zegt, ‘ja, oppakken doe je niet maar wel een gedicht laten horen. Schoon is dat. En ik maar bellen.’ Tja…twee vergaderingen. Het is een uitzondering dochter. Meestal is het andersom.

En nu zou ik dan graag een seintje horen van mijn oudste, die morgen examens heeft en ik nog een live toi toi wil bezorgen. In de hoop dat haar drive goed zit. Of ik hem een beetje kan bijsturen.

 

Vinger aan de pols

hush-naidoo-382152

Photo by Hush Naidoo on Unsplash

Deze namiddag had ik een consult bij mijn specialist. En hij vertelde een anekdote over zijn werk toen ik aangaf waarmee ik worstel.
Dat vond ik wel fijn. Ik voelde me gehoord en begrepen.

Maar ik moet dus dingen leren loslaten die niet mijn verantwoordelijkheid zijn. En geen energie stoppen in te proberen ze te veranderen. Laat staan te proberen het gedrag van mensen te veranderen. Zelfs die raad accepteren valt me moeilijk. Want met zijn allen zeggen we dat we niet goed bezig zijn, dat ‘we’ het druk hebben ook, maar toch doen ‘we’ gewoon door.
Hoe raar is dat?

Na het consult had ik een onderonsje met een dierbare vriend alias ex-collega. En hoe ook hij vertelde over zijn werk en wat er misloopt. En hoe hij daarmee omgaat. Leerrijke momenten.

Daarover mijmerde ik op de trein richting thuis. Toen een jongeman naast me kwam zitten. Voorovergebogen zat hij op zijn smartphone te turen.
Pas toen ik de trein hoorde toeteren en vervolgens stevig remmen, richtte hij zich tot mij. En ik ben vergeten met welke zin. Haha, wat een blogbericht.
Alleszins, in mijn verbeelding lag er iemand onder de trein op dat eigenste moment.

Een beetje later luidde een signaal waarna geen bericht volgde. En even later nog eens. Vervolgens toch de boodschap van de conducteur dat er een noodstop was geweest omdat de bestuurder een persoon op de sporen had gesignaleerd. De machinist zou nu uitstappen en het spoor controleren.
Even later de boodschap dat er een persoon op het spoor had gestaan die zich nu naast het spoor had geïnstalleerd.
We konden niet doorrijden vooraleer hulp gearriveerd was.

Dan maar een babbeltje slaan met mijn buurman. Over best wel persoonlijke zaken.
En nu herinner ik me ineens hoe hij contact legde net na de noodstop:
‘Dit is zo´n moment om te kaarten’, sprak hij spontaan.
Waarop ik ‘Heb je kaarten bij?’
En hij ‘neen’.
‘Dan wordt het moeilijk’, zei ik nog.

Oxo en vier op een rij passeerden nog de revue, en vaders die lezingen geven over de geschiedenis van de wiskunde en ex-lieven en vals zingen. Onder andere.

Toen het bericht kwam dat de machinist de persoon op de trein had gekregen en we de reis verder konden zetten zag ik in mijn verbeelding al nieuwsgierige reizigers de arme man of vrouw aanstaren. En de factuur die hoogstwaarschijnlijk zou volgen. We reden overigens maar aan heel laag tempo verder omdat de seinen van enkele overwegen blijkbaar niet werkten.

Maar ik vond het best gezellig zo.
Fijn gezelschap om de avond in te luiden, meer moet dat niet zijn.

 

 

Participatie… Huh?!

‘Waar heb je die werkgever gevonden?’
De adviserend geneesheer van de mutualiteit leek oprecht nieuwsgierig.
‘Ik heb hem niet gevonden, hij heeft mij gevonden. Op Linkedin. Ik ben nogal actief op dat platform en hij vond me daar na het opgeven van enkele zoektermen.’

Het was 18 maart 2016 toen ik een verzoek kreeg om te connecteren via Linkedin. Even gesnuisterd op het profiel en het leek me ok dus connecteerde ik. Enkele dagen later kreeg ik de boodschap  ‘De reden waarom ik je contacteerde is dat we in onze startup op zoek zijn naar een partner die ons als senior/co-founder kan vervoegen in onze activiteit om steden/overheden te helpen met burgerparticipatie. Als dit thema, ondernemen en een start-up je interesseren mag je me contacteren.´

En of ik nieuwsgierig was. Ik gunde mezelf wat tijd en nam me voor twee dagen later terug te bellen na de website bestudeerd te hebben. Dat meldde ik ook. Daarop kreeg ik prompt een presentatie toegestuurd over een Europees project waar wij partner in zijn.

Zo gezegd zo gedaan, twee dagen later belde ik…met een bang hartje…
Je zal maar moeten meedelen dat je een invaliditeitsstatuut hebt en slechts deeltijds aan de slag durft…
Helaas, geen connectie.
We schrijven 22 maart 2016, aanslag in Zaventem en Brusselse metro, telefoonnetwerk volledig plat. Wat heen en weer pogingen, alvast een berichtje via Linkedin waaruit mijn enthousiasme voor het project mocht blijken.

Op 23 maart telefonisch contact, behoorlijk diepgaand interview over de projecten die ik jaren geleden coördineerde met middelen van de Koning Boudewijnstichting. Op het puntje van mijn stoel in een poging me te herinneren waarom ik o.a. anno 2008 bepaalde keuzes had gemaakt.
En wonder boven wonder…ik bracht het er blijkbaar goed van af. Na het telefoongesprek stuurde ik nog mijn net gepimpte CV door en kreeg de reactie ‘Het gevoel zit heel goed. Wat me ook aanspreekt in je profiel is dat je ook technische achtergrond hebt. Dus vertalen van wat we met de groep willen bereiken naar technische interactiemogelijkheden, die twee werelden linken.’

Inmiddels zijn we 19 juli 2016 en werk ik nu bijna drie maanden bij de startup als Participation Catalyst aan 10u per week. Mijn werkrooster is volledig variabel, ik mag van thuis uit werken en krijg ook de kans om in een internationale omgeving mijn talen weer bij te schaven.

Ja, ik ben trots. En neen, het is niet altijd even eenvoudig. Niet voor mij, maar zeker ook niet voor mijn werkgever. Ik ben onzeker, heb faalangst, wil het (meteen) goed doen en voel in heel mijn wezen hoe lang het geleden is dat ik nog een betaalde job had.
En ja, betaald worden maakt een verschil. Omdat ik dan alvast de druk voel dat het ‘goed’ moet zijn. Al weet ik diep vanbinnen dat ik goed werk kan afleveren. Zo zie en hoor ik wat mijn vrijwillige engagementen binnen o.a. de geestelijke gezondheidszorg teweegbrengen. Waarom dan niet daarbuiten? Waarom die twijfel?
Of het dus eenvoudig is, neen.

Er zijn al een drietal momenten geweest dat ik dacht ‘hier stopt het voor mij.´
‘Zie je wel dat ik niets kan’ komt ook vaak bovendrijven.
Maar ergens diep vanbinnen is er de drang om er iets van te maken. Al is het maar uit dankbaarheid voor de kans die ik nu krijg. Al is het maar omdat ik geloof dat dit ook een participatieverhaal is dat een voorbeeld kan zijn.
En ja, dwars door de angst en pijn gaan, ik ken het.
Ik voel me groeien. Ik voel het vertrouwen groeien.

Tien uur is overigens bitter weinig om je in te werken. Maar behoorlijk wat als je gezondheid er één is van onvoorspelbaarheid. Gelukkig ken ik mezelf intussen erg goed en weet ik wat  ik nodig heb om snel te herstellen.
Maar al bij al… ja, ik ben best wel trots op mezelf.

Laat dat op deze zomerse dinsdagavond maar mijn conclusie zijn.

Waarden of geld? Vertrouwen of angst?

‘Ik ken je eigenlijk niet, maar sommige van de dingen die ik van je gelezen heb op LinkedIn hebben me al doen nadenken.’

Zo´n eenvoudig zinnetje van iemand die ik tot vóór zijn uitgebreide mail niet sprak of las, het raakte me. Ik die dacht dat ik de enige ben die mijn eigen schrijfsels leest.

Hij schreef me in het kort zijn verhaal en het klonk me zeer bekend in de oren. Werkt bij een multinational waar het al lang niet meer om mensen draait maar om geld. En dat doet pijn, als jij nog wel idealen hebt en je je werk net wél voor mensen wil doen. Dat jij op lange termijn denkt, maar je directie daar niet in mee gaat. Dat je enthousiasme plaats moet ruimen voor kortetermijndenken.

Net voor Nieuwjaar hoorde ik nog het verhaal van een leidinggevende die trots was dat de evaluatiegesprekken van zijn medewerkers zo goed verlopen waren. Doorheen het jaar had hij her en der moeten bijsturen, maar nu waren alle evaluatieverslagen positief. Althans, vóór de directie zich er mee ging moeien…Het kon niet in hun ogen, enkel positieve verslagen afleveren. Dus moest hij de dossiers bijsturen. En hij deed het, ook al worstelde hij ermee.

Of ik dat zou doen? Absoluut niet. Ik zou die medewerkers gewoonweg niet meer onder ogen kunnen komen als ik zoiets gedaan had. Liever je eigen nek veilig stellen dan die van je medewerkers? Ik ruik de angst tot hier. Waar zijn we mee bezig?

Heb ik mooi praten? Mijn laatste werkgever ontsloeg me in de negende maand van mijn proefperiode, tijdens een ziekteperiode. Ik ben al vele jaren langer dan die laatste werkgever chronisch ziek, maar het was de cultuur die me de das om deed. Dat ik mijn buikgevoel bij het sollicitatiegesprek had moeten volgen, heb ik mezelf vaak onder de neus gewreven. Het haantjesgedrag een waarde had moeten toekennen. Maar goed. Ik was ook een beetje uitgekeken op de drie jobs die ik toen deed dus moest er iets gebeuren. En het ontslag deed pijn, maar ik ben er niet meer rouwig om.

Momenteel zit ik wel weer in een woelige periode. Al die vrijwillige engagementen, waar leidt het naartoe? Ik wil betaald werken, maar weet dat ik een regulier arbeidsregime niet kan bolwerken.

De sociale zekerheid staat onder druk, activeren van chronisch zieken is een hot topic. Maar ten koste van wat?

Wat zouden al die werkende mensen doen als geld geen struikelblok was? Wat zou ik doen als geld geen struikelblok was?  Ik kreeg de vraag in een explorerend gesprek in het kader van een eventuele loopbaanbegeleiding. En ik antwoordde meteen ‘dan zou ik het geld investeren in het ‘warm huis’ waar ik van droom waar mensen met een psychische kwetsbaarheid gevormd, gekoesterd en uitgestuurd worden om tegen betaling hun talenten in te zetten. En valt er eens iemand uit, dan wordt die persoon door ons opgevangen, gekoesterd en bij de vragende partij vervangen door een andere werkkracht uit de talentenpool.’ Dat is waar ik zou voor gaan, als ik geld had. Dus ga ik er ook voor nu ik geen geld heb en ik voel de emotie opborrelen tijdens het schrijven. Is dat niet een mini-maatschappij waar vertrouwen mag bloeien in plaats van angst?

Waarom moet werken een worsteling zijn? Waarom vallen termen over je bijdrage als ‘heel waardevol’ maar is dit omgekeerd evenredig met de vergoeding die er tegenover staat?

Wat zou ik doen als ik gezond was? Nog zo een vraag die ik me kan stellen. Dan zou ik wellicht meedraaien in deze maatschappij en me geen vragen meer stellen. Of toch?

Ik ga dadelijk de kaartjes die ik maakte over de waarden die ik leef nog eens bestuderen en doorvoelen. Ik word hier somber van mijn eigen schrijfsel, dat kan niet de bedoeling zijn.

Effe los schudden. En weer verder. Tot hoors.

Wortel schieten in ervaringsdeskundigheid

En plots kleeft dan het label ‘ervaringsdeskundige’ op je hoofd.

Een verpleegkundige vertelde me dat ik met deze term op het teamoverleg voorgesteld ben. Op de verpleegafdeling waar ik nu verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis in Kortenberg. Derde en wellicht laatste afdeling als alles volgens plan verloopt. Weekje nog…

Ervaringsdeskundigheid … Heb het woord een tijd geleden eens in de Van Dale opgezocht en de term blijkt inderdaad te bestaan. Persoonlijk vind ik het woord een gedrocht. Een ervaring is voor mij een statisch gegeven. Een afgerond gebeuren. Wat heb je er aan deskundig te zijn in iets dat afgerond is? Herstel is in mijn ogen dynamisch. Dus ‘als’ je mij al een naam wil geven, noem me dan alsjeblieft vanaf nu ‘hersteldeskundige’. Ervaringsadviseur vind ik overigens ook wel iets hebben, maar dat zou ik bij voorkeur koppelen aan de toeristische sector.

Hoe ik aan die term kom?
Op een bepaald moment ontvang ik via e-mail de nieuwsbrief van Socius, het steunpunt voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ik lees over een projectoproep van het Koningin Fabiolafonds voor de Geestelijke Gezondheid en stuur dit meteen door aan Logistiek VLABO en Similes. (En nu som ik geen organisaties meer op.) Er kunnen voorstellen ingediend worden rond de thematiek van geestelijke gezondheid en werk en ‘ervaringsdeskundigheid’ is een belangrijke pijler in de selectiecriteria. ‘Of dit geen spek voor hun bek is?’

Voor beide organisaties stel ik op dat moment (anno 2007) mijn ‘patiënt-bril’ ter beschikking in een project rond triade, zijnde het overleg tussen patiënt en hulpverlener, uitgebreid met een vertegenwoordiging van familie of andere dichtbetrokkenen. We bespreken in dat traject casussen en ik licht ‘mijn’ perspectief toe. De besprekingen zijn behoorlijk zwaar omdat de confrontatie met mijn eigen kwetsbaarheid soms erg groot is. Vooral de vraag waar ik had kunnen staan/steken als ik ook maar net ‘die’ afslag had gemist blijft vaak hangen…

Logistiek VLABO reageert positief, het voorstel gaat door de handen van lotgenoten en hulpverleners en we schrijven een projectvoorstel. We zullen uit ervaringen van (ex-)patiënten met werk, zowel in het zoeken naar als het behouden van een job, distilleren wat werkt en wat niet. Ik spreid het project over een aantal jaren omdat ik op dat moment meer dan fulltime werk. We krijgen een goedkeuring en zo word ik dus voor het eerst een ‘ervaringsdeskundige’.

Misschien was ik het al bij het triade project, maar zo voelde dat toen niet. Overigens zei iemand me ooit ‘waarom zou je vrijwilligerswerk doen als je ervoor betaald kan krijgen?’ Intussen heb ik zelf geen betaalde job meer en vraag ik me vaak af ‘waarom zou ik nog vrijwilligerswerk doen als het toch niet naar betaald werk leidt?’
Ik kan me misschien beter toeleggen op aanleg en onderhoud van een moestuin. In de tuin bezig zijn helpt om te aarden en het bespaart me een paar courgettes in mijn portefeuille. Met een blik tomaten en wat bouillon levert dat  op twintig minuten toch al snel een eenvoudige soep op.

Maar nu ga ik naar buiten. Wat wortel schieten.

Wat doe je met kwetsbaarheid?

Hoe graag wou ik iets in de wereld zetten waar mensen echt iets aan hebben. Met de inzichten die ik heb opgebouwd in die zeventien jaar dat ik een chronische ziekte hanteer. Met de ervaringen en visie die ik ontwikkelde bij de vele sollicitaties, de omgang met collega´s en mijn vrijwilligerswerk.

Dus volgde ik workshops businessplanning. De ene gaf al meer ‘goesting’ dan de andere. Ging ik met een organisatie praten die sociale ondernemers financiert met risicokapitaal. Mijn missie en visie, kort door de bocht ‘kwetsbaarheid op de kaart zetten’, werden daar met open armen onthaald, maar ik kreeg het advies mijn aanbod uit te werken en ‘vermarktbaar’ te maken. Een vriend raadde me aan om een boek te schrijven, omdat dat mijn credibiliteit zou vergroten. Ik startte daarop een blog, een ‘haalbaarder’ alternatief. Ik zocht mensen op die ik al op mijn pad was tegengekomen en die me aanknopingspunten gaven. Ik belde rond, deed mijn verhaal en er was interesse…om mijn inzichten te komen delen, om geïnterviewd te worden…maar betalen voor wat ik te bieden heb, neen, dat vooralsnog niet.

Twee dagen geleden stapte ik, of beter fietste ik, naar de adviserend geneesheer van de mutualiteit voor een adviesgesprek. Om te horen of het kon om langzaam iets op te bouwen als zelfstandige met een bijpassing van mijn uitkering omdat voltijds werken vooralsnog niet haalbaar is gezien mijn gezondheidstoestand. Het was een arts die ik nooit eerder zag. En ze raadde me af als zelfstandige te starten. In mijn situatie is het risico te groot. Bovendien is die combinatiemogelijkheid beperkt in de tijd, toch wanneer je voor je werkonbekwaamheid nog geen zelfstandige was. Het was een open en eerlijk gesprek, ze gaf enkele voorbeelden en ik kon niet anders dan haar logica volgen. Overigens had ik de zelf gemaakte afspraak bijna afgebeld, omdat ik een week ervoor terug gekatapulteerd was naar een gezondheidstoestand waarmee ik vijftien jaar geleden in allerijl in het ziekenhuis belandde. Wellicht een neveneffect van het stopzetten van een medicijn, overigens wel op advies van mijn specialist. Hoewel het loeihard was zat er diep in mij het vertrouwen dat ik ook hier uit zou komen. Ik deed basale dingen waar ik trots op kon zijn. Ging wandelen. Deed de afwas. Ging met de grove borstel door wat kastruimten. Intussen heeft mijn systeem een nieuw evenwicht gevonden. Bij de adviserend geneesheer heb ik gehuild omwille van mijn situatie, ik verontschuldigde me, zei dat dat niet mijn bedoeling was, maar zij vond het niet erg. Intussen zijn we een week verder, ben ik het ergste dieptepunt al bijna vergeten en zette ik inmiddels op linkedin dat ik op zoek ben naar een halftijdse job in een adviserende functie. Met de toevoeging ‘kwetsbaarheid geeft meer-waarde’. Misschien nogal sullig maar het is nu eenmaal waar ik in geloof.

Ik wil nog steeds in de wereld zetten wat ik belangrijk vind. Ik zie in mijn omgeving dat er ook nood aan is. Maar ik kan het dus niet alleen en heb een structuur nodig van waaruit ik mijn ding kan doen. Ik heb mensen nodig die in mij geloven. Ik heb mensen nodig die me tonen dat ze mijn ideeën echt waardevol vinden.

Dat is waar ik sta. En nu ga ik de tuin opzoeken. Een beetje ‘aarden’.

Kwetsbaarheid in de ogen kijken

Photo by Sarah Mak on Unsplash

Zesentwintig was ik toen ik als coördinator de verantwoordelijkheid kreeg over een groot pilootproject. In die functie rapporteerde ik aan de algemeen directeur. De organisatie telde toen ongeveer 900 personeelsleden. Mijn aanwerving had niet veel gescheeld want mijn derde afspraak belde ik af omdat mijn oudste dochter, die toen tien maanden oud was, in het ziekenhuis lag met Osteomyelitis. Ik bleef ´s nachts bij haar en wisselde overdag de wacht om te kunnen gaan werken.
Er was begrip bij de personeelsverantwoordelijke, ik kreeg een nieuwe afspraak en kwam twee weken later op gesprek bij mijn toekomstige baas, me niet realiserend dat hij algemeen directeur was.

Hij gaf ruimte aan mijn emoties voor we overgingen tot de orde van de dag. Toen ik meedeelde dat ‘mijn dochter er wellicht niet aan zou sterven’ zag ik een krimp bij hem, wat me even uit evenwicht bracht. Twee weken later vatte ik dat moment, toen een collega uit zijn persoonlijke vertrouwenskring me toevertrouwde dat hij kanker had ‘maar ik moest het zwijgen’. Een vergiftigd geschenk.
Bij elke vijf minuten die ik kreeg voor een overleg, was ik me bewust van zijn pijn. Wilde er rekening mee houden. Eén keer opperde ik voorzichtig om een andere keer terug te komen, maar hij weigerde.
De laatste keer dat ik hem hoorde was aan telefoon. Ik wilde voor een overheidsdossier uitsluitsel over een financieel aspect. Hij lag in het ziekenhuis en de laatste chemokuur had niet aangeslagen. Ik durfde niets te zeggen over zijn kwetsbaarheid of over hoe graag ik met hem had samengewerkt.
Niemand anders binnen de organisatie wist het fijne van mijn werk. Niemand anders binnen de organisatie interesseerde zich in mijn dossier.

Zijn dood werd me bekendgemaakt tijdens de bevallingsrust n.a.v. de geboorte van mijn tweede dochter. Ik ging naar de begrafenis, maar alles was me vreemd. Ik ploeterde nog enkele maanden voor ik werd opgenomen in het ziekenhuis. Liep toen naarstig door de afdeling op zoek naar ‘mijn baas’. Ik was er van overtuigd dat ik hem zou genezen met mijn ruggenmerg. Het zou niet de laatste keer zijn dat mijn verbeelding met me aan de haal ging. Maar ik herstelde, bleef moedig en worstelde verder. Zocht ander werk. Ik begon opnieuw en opnieuw en opnieuw…
Niemand die ooit iets aan me zag. Alleszins niemand die me er ooit naar vroeg. De verandering in mijn gedrag, het verliezen van kilo´s … ik vat het nog niet.

Met kwetsbaarheid omgaan vergt moed, wilskracht en doorzettingsvermogen. Met kwetsbaarheid omgaan vergt vertrouwen en een stevig netwerk om je op spoor te houden. Niet alle kwetsbare mensen beschikken daarover. Velen trachten  in hun eentje het hoofd boven water te houden, schermen zich af en komen in een isolement terecht. Er is geen ruimte om hun talenten te ontdekken, laat staan in te zetten.
Langs de andere kant beschikken ook niet alle zogenaamd sterke mensen over wilskracht of veerkracht. Of willen zelfs maar kijken naar hun kwetsbaarheid of die van anderen. Je hoeft niet te kijken als de omgeving waarin je je begeeft kabbelt. Maar wat doe je in tijden van verandering en onzekerheid?

Misschien wordt het tijd om de mosterd te halen waar hij zit.