Subtiteliteit

noah-silliman-149090-unsplashPhoto by Noah Silliman on Unsplash

Wat zou het opleveren?

Geen zin hebben in schrijven wegens toch wel wat moe na die intense dagen en er toch aan beginnen…
Waar hoop ik misschien stiekem op?

Nu denk ik meteen aan mijn treinrit naar huis, waarbij ik dankbaar was om acteur Josse De Pauw te kunnen beluisteren zodat de meute pubers me niet te veel overspoelde in hun gezamenlijke poging de interessantste reiziger in de wagon te zijn.
Kwetter kwetter al te pletter.

Dat Josse De Pauw de stoel zo´n fantastische uitvinding vindt.
Lap, eenzaam gegrinnik in een overvolle trein.
Die vraag had ik mezelf nog niet eerder gesteld. ‘Wat betekent de stoel in mijn leven?’
Maar inderdaad, de ene stoel is de andere nog niet en je even kunnen neerzetten en de omgeving op je in laten werken, ook ik ervaar dat als zeer waardevol.
Het kan dan wel zijn dat staand vergaderen efficiënter is, dat een bureau waar je al wandelend op een loopband aan werkt gezonder is voor onze kinderen en een zitbal beter is voor je rug. Maar je lekker neer vleien op een stoelig soort zit met de intentie alles nu eens te laten binnenkomen om te zien wat er geraakt wordt. Daar kan weinig tegenop. Of misschien toch, datzelfde liggend doen. Maar dan ben je al wat beperkter in je opties.

Maar hier hang ik dan weer. Toch wel behoorlijk uitgeteld.
Twee geboorteberichten ontvangen vandaag. Allebei jongetjes. Ik voel en voelde de muze echter vandaag niet aankloppen. Zal wel iets creëren als hij me vindt. En ik hem. En dan dansen we op één tegel en fluister ik hem toe dat ik twee gedichtjes wil. En dan laat ik hem los en scheiden onze wegen. Hij zwaait me nog na tot ik mijn rug keer en mijn toekomst opzoek, over zijn horizon. Tot hij dan mijn onderbewuste vindt en mij naar de pen doet grijpen. Hereniging 🙂

Zo schrijf ik een gedicht. Hoewel niet helemaal bewust dat het zo loopt. Misschien lieg ik dus. Maar ook dat zijn woorden, toch?!

Ik vraag me overigens af wat juffen en meesters ervan zouden vinden als hun leerlingen op deze manier schrijven over hoe ze schrijven. Of ze hen dan geloven. Of ze een rode streep zetten door de eventuele dt-fouten om de aandacht erop te vestigen dat net foutloos schrijven het belangrijkste is in een mensenleven. Ik ben in karikaturen aan het brouwen merk ik. Maar ik laat het even staan. Ik heb begrepen dat dit typisch een fenomeen is dat optreedt bij vermoeidheid. Dat dan de subtiliteit van de nuance verdwijnt. Mmmh…dat klinkt wel mooi. De subtiliteit van de nuance. Kan ik daar iets mee? De nuance van de subtiliteit. Is dat overigens een pleonasme?
Pfft…denken gaat even niet meer. Subtiteliteit nog aan toe….

Maar er zit wel zachtheid in en iets heel broos.
Misschien een weerspiegeling van hoe ik me nu voel.
Is dat het waar ik stiekem op hoopte? Dat door toch even al schrijvend stil te staan hoewel ik erg moe ben, er toch nog een inzicht aan de oppervlakte verschijnt…

Misschien is dat wel de kracht van kwetsbaarheid.
Vertrouwen koesteren. In zich(t).

GeTALENteerd

igor-ovsyannykov-427217-unsplash

Photo by Igor Ovsyannykov on Unsplash

Gisteren zag ik een interview met Benjamin Gérard op zwijgenisgeenoptie.be.
Ik heb gehuild en ik heb gelachen. En nu ben ik dankbaar dat ik dat eerlijke interview mocht aanschouwen.

Vandaag was een moeizame dag. Waar een bijna volledige sessie op tafel bij mijn therapeut de beweging in mijn lichaam zich stilhield, bracht de laatste vijf minuten met een schok een en ander in beweging. Intens verdriet, groetjes uit een zwart gat.
Ik vroeg hoe oud het was. Mijn therapeut beweerde dat dit verdriet ouder is dan de periode die mijn chronische worsteling inluidde. Dat hij dat verschil duidelijk voelt.
Dat ik ergens wel weet dat je niet zomaar de ziekte krijgt die ik te dragen heb. Dat ik de geschiedenis echt niet hoef te kennen. Maar dat dat verdriet, dat smeulende zeulende ‘zie me vooral niet’ alsjeblieft langzaam mag verdwijnen.
Daarvoor ga ik door op deze niet evidente weg. En dit schrijven alleen al roert me.

De hele verdere dag was traag en onbestemd. Heb me in de zetel genesteld en voelde wat irritatie bij twee bezoekjes. Heb me verontschuldigd voor de vijfde sessie in dat ene traject waar ik zo graag aan deelneem. Mevrouw verdriet had me in haar greep.
Intussen gaat het iets beter. Heb mezelf net getrakteerd op koffie met een scheutje karamel. Wellicht gaf die een kleine boost, maar ik gun het mezelf. Ik gun het mijn dag.

Maar wat ik wou schrijven over dat interview dat ik zag, is dat het me hoop geeft te zien hoe mensen niet-evidente dingen doen voor andere mensen. Gewoon omdat ze geloven in hun talenten. Gewoon omdat ze de mens zien in de ander. De mens zien achter het gedrag ook. In het potentieel geloven. Dat je als organisatie het lef hebt om tegen bedrijven te zeggen: ‘neen, meneer, mevrouw, van onze vluchteling stuur ik u geen CV en ook een sollicitatiegesprek zal niet doorgaan. Laat onze gast een dag meelopen en -helpen en u zal zien dat hij een waardevolle kracht is’. En dat dat uiteraard werkt, zelfs al spreken deze gasten geen Nederlands. Of misschien net daarom…doe de ballast van taal weg die regels omschrijft en je komt tot de essentie.

Dan vraag ik me af of ik daar zelf op zou kunnen komen.

Het klinkt zo logisch en natuurlijk. Laat mensen doen waar ze een verschil in kunnen maken. Zie talenten en benut ze. Omarm ze. En nu begin ik begot weer te huilen.

Soit. Ik heb me voorgenomen me meer te verbinden. De banden aan te halen met organisaties die goed bezig zijn in mijn ogen zodat ik houvast of hoop vind op momenten dat ik het moeilijk heb. Dat ik hopelijk minder ervaar dat ik ‘mijn’ strijd alleen ‘moet’ voeren.

kom uit de schaduw
vouw een dicht
en aarzel niet om morgen

de nacht is nodig
als het licht
te moe is om te zorgen

 

Naastenliefde

gleren-meneghin-246485

Photo by Gleren Meneghin on Unsplash

Ik was net liefdevol mijn plantjes aan het verzorgen toen er op de voordeur werd geklopt. Mijn buurvrouw, met een plateau vol dampend eten en hapjes.
Het is Nieuwjaar in haar land vandaag, haar man had gekookt en ze hadden eten over. Of alles goed was met de kinderen.

Ik vroeg haar even binnen te komen omdat de buitenlucht mijn huisje afkoelde.
Net als een week voordien toen ik haar voorbijfietste en even stopte om te vragen hoe het met haar ging, gaf ze aan dat haar huisbaas de herstellingen niet uitvoert. Ze wachten al heel lang. Vanochtend vertelde ze uitvoerig: het dak lekt, ze heeft een grote schimmelvlek op de muur, de verwarmingstoestellen slaan niet altijd aan en geregeld valt de elektriciteit uit. Ik had haar toen beloofd één en ander op te zoeken en zei haar vanochtend dat ze in haar huurcontract moet kijken welke herstellingen ze zelf moet doen en welke voor zijn rekening zijn. Dat ze eerst een aangetekend schrijven moet sturen naar haar huisbaas met een oplijsting van alle problemen. Als hij dan nog in gebreke blijft, kan ze verdere stappen ondernemen. Ik vond modelbrieven.

Maar de opsomming die ze gaf voelt dringend. Is de brandveiligheid trouwens wel in orde bij mijn buur? Ze gaf bij mijn opmerking dat de schimmelvlek niet gezond is aan dat ze soms ademhalingsproblemen heeft.
Ze gaf aan dat haar huisbaas altijd boos wordt als ze melden dat er een probleem is.
Hij zegt dan dat ze maar moeten betalen voor de herstellingen. En dat ze beter ergens anders gaan wonen. In september wonen ze er twee jaar, ze hebben een contract van drie jaar.

Dat lieve koppel doet wellicht te moeilijk. Fijne zachtaardige mensen. Ik zei haar nog dat ik vanochtend gemediteerd heb. Zij mediteert ook. Yoga niet, mediteren wel. Ik kan hen heel moeilijk verstaan door het gebrekkige Nederlands, maar ze zijn vriendelijk en dankbaar en rustige buren.
Ze keek op onze portretfoto aan de muur van mama en dochters en was vol lof over hoe mijn jongste haar laatst te woord had gestaan toen ze kwam vragen of we ook elektriciteitspanne hadden. Hoe ze haar op de elektriciteitskast had gewezen en aangaf de zekeringen te controleren.
Hoe erg mijn dochter op me lijkt, glimlachte ze nog. Dezelfde ogen, dezelfde mond en dezelfde lach. Ze had het weer eens tegen haar man verteld.

Ik beloofde verder op zoek te gaan, want een aangetekend schrijven sturen naar een man die al niet vriendelijk doet lijkt me misschien toch niet de beste oplossing. Of er misschien bemiddeling bestaat. Maar bij mijn zoektocht daarstraks kwam ik al snel tot de constatatie dat de problemen die ze omschrijft wel eens op ‘onbewoonbaar’ zouden kunnen uitdraaien als er een onderzoek aan te pas komt.
Dat zou ik een eerlijk verdict vinden. Maar voor dit koppel is het uiteraard geen oplossing. Waar moeten ze dan terecht?

En meteen kwam die al lang sluimerende wens weer naar boven om zelf te verhuizen naar een cohousing project. Zodat zij in mijn huisje terecht kunnen, al dan niet tijdelijk.
Heb meteen het plaatselijk cohousing project waar ik acht jaar geleden al een kort traject mee liep, een mail gestuurd. En morgen adviseer ik mijn buurvrouw om in het sociaal huis van de stad haar situatie te gaan uitleggen. En als het niet lukt vanwege de taal, dan zoek ik samen met haar naar een oplossing, als ze dat wil.

Misbruik. Graaiers. Geldklopperij. Ik kan er echt, echt, echt niet tegen!

 

 

 

Onderweg

samuel-zeller-136371Photo by Samuel Zeller on Unsplash

Inspiratie borrelt niet meer op de laatste tijd. Dus dacht ik, laat ik eens een foto kiezen en zien waar het me brengt. Het werd bovenstaande. En ik heb geen idee wat het is. Een trappenhal naar de hemel?

De laatste sessie bij mijn lichaamstherapeut had ik op een gegeven moment een beeld als dit aan de binnenkant van mijn gesloten oogleden. Een treintunnel met twee uitgangen. De linkse donker, de rechtse licht. Ik koos de rechtse.
Leven dus. Of verlichting, wie weet.
Al is de weg die ik afleg, of wat dan ‘leven’ mag heten, zeker niet pijnloos.

Af en toe heb ik mijn therapeut nodig om weer een hoopje hoop te vinden.
Als middagpauze en dagelijks onderhoud schrijf ik een half uur. Tranen vloeien meestal rijkelijk. Elke week een afspraak bij de therapeut. Veel en diep slapen. Soms dromen. Vaak overdag rusten. Vaak huilen. Ja, … vaak huilen en pijn.

Maar lieve vrienden. En, dankbaarheid om wat evident lijkt. Zoals de zon die schijnt.
Laat ik het hier maar bij houden voor nu.

 

 

Hoopverlener

sparkle

toen ik het las krulde mijn mond
zich tot een warme fijne lach

een hoopverlener

wat een woord
en hoe het helpen mag

ik krijg het zelfs niet ingepakt
in dichterlijke taal
zo mooi kan hoop verlenen zijn
bij voorkeur non-verbaal

***

Oh ja, zo vol ben ik ervan. Dat ik er net een gedicht over schreef en er nu nog woorden aan wijd in dit blogbericht.

Het was de eerste keer dat ik het tegenkwam, het woord ‘hoopverlener’.
Het veranderde meteen iets in heel mijn wezen. Het verzachtte één en ander.

Binnen de sector van de geestelijke gezondheidszorg zijn heel wat termen ingeburgerd.
Hulpverlener, psychiater, psycholoog. Neen, geen psychosprakdewaarheid.
Met een opmars van ervaringswerkers, lichaamstherapeuten en mensen met dubbeldiagnose. En patiënten moeten dan maar ‘hopen’ dat ze de juiste ‘hulp’ krijgen.
Maar wat als ze zelf de juiste hulp zouden vinden, mits ze zich zouden kunnen vasthouden aan ‘hoop’? Mits er hoopverleners zouden zijn die misschien niet meer doen dan een voorbeeld stellen door bijvoorbeeld te zeggen ‘ik kijk niet naar het nieuws, luister geen radio en lees geen krant’.
Wellicht volgt daar dan een verantwoord ‘ja, maar…je moet toch op de hoogte blijven’op.
Van wat? Van dingen waar jij als persoon niets aan kan veranderen en bovenop ook nog eens angstig van wordt?
Waar hoop jij op als je het nieuws op zet?

Enfin. Ik draaf even door merk ik.

Mijn persoonlijke hoopverlener is een woord. Het woord ‘vertrouwen’. Dat symboliseert de wetenschap dat de enige constante verandering is. Waar ik dus ook hang of steek, het is niet permanent. En dat is jammer natuurlijk, als ik net ergens zweef waar het fijn vertoeven is. Maar daar heb ik meestal geen hoop nodig. Het is daar in de diepte, waar angst en pijn en verdriet huizen…daar is een teken van hoop welkom.
En als de hoopverlener, mijn vertrouwen,  dan even aanbelt, word ik vanzelf wel Fiducia in Wonderlandgewijs nieuwsgierig naar zijn verhaal.
Kom binnen, zet u. Koffie of thee? Vertel!

Misschien zie ik het allemaal een beetje te simpel.
En toch…
Ik hoor mezelf verkondigen dat ik in de cursus herstelverhalen schrijven die ik geef, ernaar streef om de lichtjes in de ogen van de cursisten te zien verschijnen. Omdat ik daar zelf van opleef. Omdat het woord FEL gespiegeld LEF oplevert en het meervoud daarvan LEVEN is. LEFFE kan je er ook uit halen. Maar als je niet in de categorie dubbeldiagnose wil vervallen kan je de consumptie daarvan maar beter inperken.

Aan wat ik schrijf, merk ik dat ik een beetje aan het zweven ben.
Dat is dus het gevaar van het ontdekken van een mooi woord als ‘Hoopverlener’.
Maar maak u geen zorgen. Laat me maar even genieten.

Morgen denk ik na over hoe ik het woord HOOP zelf nieuw leven inblaas.

Mijmering

download

Laat het me dan zelf eens hanteren. Het schrijven als herstelinstrument. De tranen amper gedroogd, de appel vers achter de kiezen. Zelfwaardegevoel  onder nul. Traan.

Gisteren schreef ik er dit over:

dat ik het weet
en telkens toch weer hoop
dat het de laatste keer mag zijn
en deze tijd een nieuwe is
die niet gevolgd wordt door pijn

helaas, de les is hard

maar zo verdicht in woorden
klinkt zelfs dit fenomeen apart

Gisteren kon ik nog half lachen.

Ik hoor het mezelf nog zeggen vorige donderdag. Een hele meute mensen kwam luisteren in Thomas More Hogeschool in Antwerpen naar wat o.a. de cursus ‘herstelverhalen schrijven’ voor henzelf of hun cliënten kan betekenen. En één dame zei ‘telkens ik me slecht voelde, begon ik te schrijven maar ik schreef op de duur mezelf vast. Ik doe het niet meer.’

‘Ik denk dat dat komt omdat je het schrijven enkel gebruikt om de negatieve dingen te gaan onderzoeken. Je moet ook met leuke aspecten van het schrijven aan de slag gaan’ zei ik.
In de cursus geef ik naast de thuisodrachten prikkelende oefeningen. Bijvoorbeeld op een bankje gaan zitten en kijken. Zien wat er verandert en je gedachten de vrije loop laten. Voelen. En daarover schrijven. Of luisteren naar de geluiden en zinnen die je opvangt. Zien of er iets prikkelends tussen zit waar je mee aan de slag kan.

‘Denk je dat jij me kan helpen?’ vroeg ze me hoopvol.
‘Ik denk het wel ja’ zei ik.
Kippenvel.

En zie…nu ben ik mezelf aan het helpen. Door me te herinneren dat ik iemand hoop heb gegeven. En yep, daar zijn ze weer, de tranen.

Zucht. Maar de zon wringt zich ook in het zicht. Dat geeft mij dan weer hoop. Dus in sé begint elke ochtend hoopvol voor mij. En als ik dan mijn persoonlijke mails nalees vind ik ook elke ochtend een spreuk van gratefulness.org
Ook dat stemt me heel even mild.

Het strengst ben ik naar mezelf. Boos dat ik er weer niet sta. Wellicht omdat ik vorige week weer te hard vloog. En dat ik het wist. En weet. En toch…hoop is iets vreemds.

Even geen woorden. Kom dat tegen.

Een dag herstel inbouwen. Mag ik het mezelf gunnen? Veel keuze heb ik niet. Mijn lichaam spreekt boekdelen. En zal ik dit dan op wordpress zetten of toch maar niet?

Zo maar even een mijmering ertussen.
Zon breekt helemaal door nu.
Zal maar afsluiten, zien dat ik al mijn bits niet op gebruik…

Een hoopje hoop om te delen

‘Zet u hier even neer, binnen een vijftal minuutjes zal er iemand u komen halen voor een bloedafname.’

Ik zette me neer in één van de vier sofa´s vlakbij de deur en keek wat rond in de recreatieruimte. Een zestal patiënten zat wat te lezen, te handwerken of op de computer te werken.
Het was er aangenaam stil. Een blonde jongeman stond op en liep de gang in. Het donkerharige meisje dat bij hem aan tafel zat keek hem na, plooide haar krant dicht en kwam in de sofa naast de mijne zitten. Ze vroeg of ik ook op de afdeling kwam voor een opname. Ik legde haar uit dat ik ambulant consult had bij mijn psychiater in het ziekenhuis. Voor de bloedafname moest ik even op de afdeling terecht en aangezien het nog teamgesprek was kwam ik hier even wachten. We raakten wat aan de praat en ze legde ook haar situatie uit. Dat ze nog maar sedert maandag op de afdeling was en haar ouders vanavond op gesprek kwamen om te bekijken of verdere opname zinvol was.

Even later kwam de jongeman opnieuw de ruimte binnen. Hij leunde twee minuten tegen de deurlijst en posteerde zich daarna in de sofa tegenover me met een krant op schoot. Hij was onrustig en vond duidelijk zijn draai niet. Hij uitte het ook. Dat het hem soms als ‘vanuit het niets’ overvalt.

Ik blijf het vreemd vinden dat mensen zo makkelijk hun verhaal tegen me doen. Maar beter zo dan zwijgen.

Het is een hele poos geleden dat ik hier mijn laatste blog schreef en dat heeft zijn redenen. De afgelopen maand was niet eenvoudig. Volgens de dokter zit ik nog in de ‘sombere’ nasleep van mijn ziekenhuisopname. Het is meer overleven dan leven. En daarbij kruip ik in mijn schulp en trek me terug. Alsof me wentelen in eenzaamheid het herstelproces versnelt… Oh ja, goede raad aan anderen, dat wel. Maar als het op mezelf aankomt mag ik ook best eens een lesje leren. Feit is dat schrijven de voorbije weken gewoon niet lukte. En dan zie ik dat er mensen op de blog komen kijken en die vinden enkel oud nieuws en daar voel ik me dan ook nog rot om.

Deze zaterdag verjaar ik. En mijn dochters willen een groot feest geven met veel vrienden. Ik hou het liever in beperkte kring. Nu toch. Misschien kom ik er ooit aan toe de hele bende mensen die om me geven rond een tafel te brengen en te laten toekijken als ik de talrijker wordende kaarsjes uitblaas. Misschien lukt het niet. Voor nu troost ik me met de gedachte dat er inderdaad een hele bende mensen zijn die om me geven. Mensen die het me durven zeggen dat het hen pijn doet als ik in mijn pijn geen uitweg meer zie. Verre contacten die me schrijven ‘jij verdient het om gelukkig te zijn’ of ‘geef nooit op’. En wellicht niet eens beseffen hoe warm die enkele woorden binnenkomen.

Ik voel opnieuw een sprankeltje hoop. En ik grijp het zachtjes beet. Morgen ga ik met mijn kinderen taarten bakken voor mijn verjaardag. Met al het bloed dat ik vandaag moest geven mag er best wat lekkers gesmuld worden.

En laat me intussen stiekem hopen dat mijn hoopje hoop mag groeien…zodat ik weer kan delen.