VoorleesKuur

Ik had gevraagd of dat bij hen ook het geval was, dat mama en papa altijd begonnen te zeuren ‘is het nog ver?’ als ze amper vertrokken waren ergens naartoe.
Grote Wolf deed dat net ook in het boek dat ik voorlas ‘Ben je bang in het bos, Grote Wolf?’ van Jan de Kinder.
‘Bij ons is dat net andersom’ sprak ze spontaan. Ze zat op de grond een meter voor me. Ik zag de ouders en grootouders glimlachen.
Met een uitgestreken gezicht gaf ik aan dat ik dat bijzonder vond.
Toen ging ik verder met mijn verhaal.

Het zijn die kleine persoonlijke verhalen die kinderen spontaan vertellen tijdens interactieve momentjes bij het voorlezen die me zoveel deugd doen.
De spontaniteit. Een teken van vertrouwen. Overgave aan het moment.
Als die kleine persoonlijke anekdotes over mama of papa gaan die naast hen zitten, geniet ik in het bijzonder.
Van een blik op het kind naar een steelse blik op de ouder en weer terug.
Het voorleeshoekje, waar een mens gewoon mens mag zijn, hoe gênant ook.

Of die stiekeme monkellachjes op die kindersnoetjes omdat ze de fratsen van de personages uit het boek weten te appreciëren. Fratsen die hen stilletjes inspireren misschien. En ouders die duidelijk ook genieten van de aandacht en het plezier van hun kinderen. Of van onze vertelkunsten op zich.

We hebben daarstraks een uur lang met zijn tweeën het park gevuld met krokodillen, wolven, giraffen, tijgers, beren en dies meer. En ik heb ze geteld, we hebben een kleine veertig kinderen, ouders en/of grootouders daarmee gelukkig gemaakt. Getuige het applaus na elk boek en vooral het mee zingen, dansen en zoeken naar oplossingen voor de obstakels die de dieren op hun weg vonden.
En lachen zag ik hen ook doen. Om onze volle overgave in het produceren van gekke geluiden, gestes en snuitentrekkerij.

Ach, ik beleef er evenveel plezier aan. Zo kan ik telkens weer ongegeneerd het kind in mij loslaten.
U ook een VoorleesKuur? 🙂

Toch vreemd. Dit schrijven gaat me prima af. Gewoon kraan van bewustzijn open en laten vloeien.
Dat laatste woord herinnert me aan mijn vulpen die ik recent terug vastnam en opnieuw schrijfklaar maakte. Mmmh, wat kan ik daarmee nog fabriceren vanavond?
Misschien kan ik in krulletters schrijven hoezeer ik schrok van de spin die op de klink van mijn badkamerdeur zat daarnet.
Ik heb het haar gezegd: ‘weet gij wel hoe ge mij hebt laten schrikken?’
Ze zei niets terug.
Dus heb ik een glas genomen en een kaartje uit de papiermand en heb ik mevrouw die overigens hevig tekeer ging in haar mobiele tussenruimte, in de tuin een nieuwe start gegeven. Met vriendelijk verzoek om voortaan gewoon buiten te blijven.

Ik vrees dat ze geen Nederlands verstaat. Moet ik haar op één of andere manier volgende keer diets maken dat ze beter onder de deur kruipt dan te trachten de klink naar beneden te duwen? Of zou ze dat beseffen en zich nu buiten volduwen met gedroogde vliegjes om zwaarder te worden zodat de klink onder haar gewicht toegeeft? En laat ik vanaf nu best de badkamerdeur wagenwijd openstaan zodat ik niet per ongeluk alsnog in klinkspinnenwebben grijp?

Klinkspinnenwebben.
Ja, de wind door de spinnenwebben…zou een spin dat zachte muziekje graag horen klinken?
En zou een vioolspin mooie muziek maken?
En een trilspin ook goed kunnen drummen?

Misschien moet ik maar een kinderprentenboek schrijven.
Over de avonturen van een spin. Ik zal er alvast avonduren van maken.
Aha…een gat in de markt misschien.
Een prentenboek gevuld met woorden die meer dan één betekenis of schrijfwijze hebben. Zodat de kinderen een ander verhaal horen dan de grote mensen.
Maar hoe druk je dat uit in tekeningen?

Zucht. Was het leven maar zo simpel als Frans.
Simple comme bonjour. Zoiets.
François nog an toe.