
‘Juffrouw, naar rechts.’
‘Jaja’, zei ik opnieuw, en bleef intussen geduldig naar links pinken en uitkijken of de straat vrij was om linksaf te slaan.
Achteraf zei mijn grootvader ‘ik wist het, maar je had gezegd dat ik niets mocht zeggen.’
Maar ik ben uiteindelijk wel rechtsaf gegaan en was uiteindelijk ook voor het rijexamen geslaagd. Van de eerste keer. Hoewel ik ook even benauwd kreeg bij het begin van het traject op de straat, waar er een helling was net voor het verkeerslicht. Even de handrem opgezet en vlot opnieuw vertrokken, zorgend dat ik de baan vrijmaakte en daarmee de knoop op het kruispunt wat lichter maakte. Oef.
Ook bij de manoeuvres was ik even bang dat ik in de fout ging. Eerst moest ik achterin rechts in een parkeerplaats rijden. Daar had ik mijn raampje even naar beneden geschoven om ook even buiten de wagen te kijken. Waarvan mijn grootvader achteraf aangaf dat hij het koud had gehad bij mijn trip op de openbare weg, ‘maja, ik mocht niets zeggen.’
Ik was veel te bewust bezig met trachten geen fouten te maken waardoor ik niet doorhad dat ik mijn raampje nog niet had dichtgedraaid voor ik de straat opging. Waar ik dacht dat het examen eraan ging was bij het vooruit links in een parkeerplaats draaien. Ik moest het in twee stappen doen, maar blijkbaar was dat toegestaan.
Dat ‘ik mocht niets zeggen’ had trouwens een reden. Ik had mijn grootvader ingewreven dat hij tijdens het examen alleszins niet mocht zeggen of de baan vrij was om af te draaien. Bij het oefenen leunde hij vanop de passagiersstoel altijd helemaal naar voren om rechts te kijken of de baan vrij was om links af te slaan. Ik vond dat irritant, maar hij leerde het niet af. Deed het wellicht om goed te doen. Maar ik onderstelde dat de examinator het niet fijn zou vinden als mijn grootvader aanwijzingen gaf. Alleszins, manoeuvres en openbare weg, ik was dus geslaagd.
Dat aan het stuur zitten gebruiken ze ook om ACT (Acceptance and Commitment Therapy) uit te leggen. De metafoor beschrijft jou als chauffeur van je bus, van je leven, en verschillende ‘mensen/monsters’ stappen achterin op. Ze stellen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen voor. Het is dan kunst om aan het stuur te blijven en de passagiers te ‘aanvaarden’ (acceptance) op je bus. Hen te negeren als ze veel lawaai maken en je te blijven focussen op de weg die jij uit wil gaan, volgens de waarden die je wil leven. Je niet te laten sturen door de aanwijzingen of gemopper van de passagiers op je bus. Dit vind ik wel een duidelijk filmpje over ACT: https://www.youtube.com/watch?v=ScwXgqO_d7Y
Al zijn er ook filmpjes te vinden met de bus als metafoor.
Misschien is het als chauffeur van je eigen leven ook wel interessant om de venster al eens open te zetten. Een frisse wind te laten waaien in de bus. Ook goed voor je medereizigers in tijden van Corona. Maar of het altijd zo aangewezen is om je te ‘committen’ tot je weg en je waarden en niet naar de stemmetjes van je passagiers te luisteren, weet ik niet zo goed. Ik denk inmiddels dat je er beter met mildheid naar kijkt en tracht te begrijpen wat ze willen vertellen. Welke behoefte er achter zit dat ze zo hardnekkig aandacht blijven vragen. Dat je ook als chauffeur van je bus (die je leven is) tenminste luistert naar je passagiers. Hen negeren zou wel eens een averechts effect kunnen hebben. Ze zouden harder kunnen gaan roepen waardoor je concentratie in het gevaar komt.
Dat doet me dan weer denken aan het gedicht van Rainer Maria Rilke over draken en prinsessen. Hoe de draken in ons leven misschien prinsessen zijn die er in angst en beven slechts naar haken ons eenmaal dapper en schoon te zien ontwaken.
Het volledig gedicht plaatste ik in mijn blogbericht van 28 november 2020: https://fiduciacaro.be/2020-11-28/begrip/
Raampjes en deuren open, af en toe een nieuwe wind en wat beweging brengen onder en in de passagiers. De energie die je meedraagt omvormen zeg maar.
Bestaan daar rijexamens voor?
Of bewustzijnsexamens…