Verankeren

Photo by Gabriel Rodrigues on Unsplash

Dit keer heb ik het durven vragen.

Ik was pas vertrokken met de fiets toen ik haar de voordeur uit zag stappen. Een stoffer in de hand, een blik op de rij auto´s aan de overkant van de straat. We groetten elkaar, zoals we altijd doen. Soms aangevuld met een heen en weer babbeltje.

Ik hield even verderop stil.

We zaten vroeger in de middelbare school in dezelfde turnkring. Zij bij de juffers, ik bij de wedstrijdturners al nam ik ook meestal deel aan de lessen van de juffers. We hadden toen geen nauwe band. Het moet ergens 2005 geweest zijn toen ik haar voor het eerst weer tegenkwam op een perron in Brussel Noord. Beide wachtend op dezelfde trein richting Jette om er te gaan werken.

Destijds en ook nadien vroeg ik het niet maar dit keer stopte ik dus en stelde de vraag ‘mag ik nu eens wat vragen, klopt het dat jij Kathleen heet?’.
‘Neen, Marleen’, zei ze, ‘maar iedereen noemt me Leentje.’
Oef, dan zat ik er niet ver naast.

Ik had het destijds niet durven vragen omdat zij duidelijk mijn naam wel kende. Wat me nog al wel is opgevallen bij andere mensen die ik ‘van gezicht ken’ uit de turnkring. Wedstrijdturners staan nu eenmaal wat meer individueel in de kijker dan iemand die in de afdelingen turnt. Ik had het niet durven vragen toen ik haar zeventien jaar geleden weer ontmoette. Dom eigenlijk.
En na al die jaren en korte fijne babbels die volgden, durfde ik het zeker niet meer te vragen, hoewel de vraag telkens aan mijn bewustzijn wriemelde.

Maar ze stond dus met een stoffer in de hand op de stoep. Ik maakte er een grapje over.
‘Ja, ik was net bezig de deur af te stoffen toen ik me afvroeg of ik de deuren van de wagen wel had afgesloten daarstraks.
Waarop ze de daad bij het woord voegde en even met uitgestrekte arm en een klik op de juiste knop in gesprek ging met haar wagen.
Hij pinkte terug. Afgesloten.

‘Ga je maar lekker ontspannen’ zei ze nog, nadat ik haar had verteld waar ik naar op weg was.
Dat heb ik dan maar gedaan.
Een beetje minder onzeker nu dan bij al die vorige ontmoetingen, omdat haar naam nu wel verankerd zit.

Dom eigenlijk, om het ongemak zo lang te laten voortduren…

Billijken

Photo by saiid bel on Unsplash

Het was een woord dat ik niet kende, toch niet als werkwoord.

Billijken.

Ik kende de uitdrukking ‘een billijke vergoeding’ maar werkwoord-variant was me vreemd.
Van Dale zegt “gepast achten, goedkeuren.” Ik weet niet meer in welke context mijn gesprekspartner dit werkwoord gebruikte. Ik gaf alleszins aan dat ik het niet kende.

Nu is het in het kader van een uitbreiding van mijn woordenschat een kwestie van het woord te integreren in mijn dagelijks taalgebruik, anders ben ik het zo weer kwijt. Maar…het bekt niet bij mij. Ik krijg het niet in mijn mond gelegd.

Waarom moeilijk doen als het gemakkelijk ook kan, niet?

Ik gebruik wel ‘gepast achten’of beter nog ‘gepast vinden’ of ‘goedkeuren’ als het aan de orde is. Ook met een beperkte woordenschat kom je al een heel eind.

Billijken doet me misschien teveel denken aan de roze billekes van een baby. Al is het misschien niet gepast, niet billijk, dit als voorbeeld te nemen in deze context.

Nu, ik hou van taal, daar niet van.
Maar dit woord, neen, het wil niet bekken.

Het zij zo.

In beweging zetten

Photo by Dev Benjamin on Unsplash

Gisteren stond ik te trekken aan een koelkastdeur op mijn vrijwilligerswerk en ik kreeg ze niet open. Mompelde dat ook, me afvragend wat er schortte. Een collega komt bij me en doet de deur gewoon aan de andere kant open. Verbouwereerd was ik, dat ik die optie niet tussen één van mijn eigen oplossingsmogelijkheden had gevonden.

Toegegeven, ik zat wel met mijn hoofd bij de tekst die ik beloofd had te schrijven. Ik had me maar even naar de keuken begeven om een vers kopje koffie in te schenken. Een nieuwe fles melk zocht ik in de bewuste koelkast in de berging, waar ik eigenlijk slechts uiterst zelden kom.
Overigens stonden de melkflessen ook niet koud maar nog met de zussen en broers in plastic verpakt onder de kast naast de frigo. Ook dat had mijn blik gemist.

Akelig vind ik dat, dat ik opties, en dan zeker de meest logische opties, over het hoofd zie.
Ik die anders zoveel verbindingen leg…zaken uit onverwachte hoek bekijk…

Mijn wandelmaatje aan wie ik het voorval vertelde vanochtend zei dat zo´n dingen haar ook vaak overkomen. Omdat haar hoofd met andere dingen bezig is. Ze zou me er een boek over kunnen schrijven 😊

Ik heb ooit ook een gedichtje geschreven over een analoog voorval, toen ik op mijn smartphone had vertrouwd om me een oplossing te bieden en het slimme ding me niet kon helpen. Ikzelf zag ook geen andere opties. Zoek maar even op het woord ‘lacune’ in mijn blogruimte, dan vind je het gedichtje.
Weet je wat, ik maak er een audioversie van en plaats het hieronder. Met een toepasselijke jingle.

Maar goed. Misschien moet ik me maar geen zorgen maken. Hoort dat bij de leeftijd. Of wie weet, bij het trainen van mijn creatieve geest…

En hoewel ik gisteren had verwacht dat ik de tekst niet zou klaar krijgen, stuurde ik hem toch door naar een collega ter kritische blik. Het was geen tekst die helemaal uit het niets moest geschreven worden. Er bestond al een uitgebreider artikel waaruit ik inspiratie en zinsneden kon putten. Maar toch. Ik zie wel wat er moet gewijzigd en/of toegevoegd worden. Vaak is het moeilijker om van een bestaande tekst te vertrekken, vind ik. Dan heb ik de neiging me teveel aan die stijl te houden terwijl het leespubliek niet noodzakelijk dezelfde is. De moeilijke balans tussen vasthouden en loslaten.

Intussen ben ik wat mezelf betreft met een aantal nieuw geïnstalleerde gewoontes bezig.
Mijn traject met het boek van Julia Cameron vermeldde ik al in eerdere schrijfsels. Ik zit inmiddels aan week vijf van de twaalf. Mijn kunstenaarsafspraakje, twee uur op pad met mezelf en mijn sensoren open, is vaak nog een moeilijke.

Eergisteren ben ik ook begonnen met gerichte beweging in mijn dagelijkse bezigheden te integreren. Kracht, soepel houden van gewrichten en stretchen van spiergroepen. Ongeveer een half uurtje.
De conditie vat ik dan later wel aan.
En ik sluit mijn oefeningen af met TRE (Trauma Releasing Exercises) om dan in platte rust van een kwartiertje of zo alles even te laten integreren. Het voelt fijn om daarmee bezig te zijn, wat subtiele verschuiving te mogen ervaren ook.

Ik volgde immers recent ook een Webinar omtrent de menopauze en daar werd ook benadrukt hoe belangrijk beweging is. Door een licht programma te starten en de oefeningen gradueel uit te breiden en intenser te maken, hoop ik het vol te houden.
Het is vaak gewoon een kwestie van de tijd ervoor vrij te maken.

Een aantal mensen op mijn vrijwilligerswerk is de uitdaging aangegaan om te (her)beginnen met joggen. Ikzelf zou liever dansen. Groot lokaal, muziek op en halfuurtje dansen.
En omdat ik mezelf heb getrakteerd op een danscursus deze zomer, hoop ik met mijn voorbereidingen al wat voorsprong en ‘veiligheid’ op te bouwen.
Zodat mijn lichaam straks hopelijk mag gespaard blijven van blessures of overbelasting.

Goe bezig.
Nu me alleen opnieuw bekwamen in ‘koelkastdeuren in beweging zetten’ …

Gedicht ‘Lacune’ tussen jingles