“He who doth with the greatest exactness imaginable, weigh every individual thing that shall or hath hapned to his Patient, and may be known from the Observations of his own, or of others, and who afterwards compareth all these with one another, and puts them in an opposite view to such Things as happen in a healthy State; and lastly, from all this with the nicest and severest bridle upon his reasoning faculty riseth to the knowledge of the very first Cause of the Disease, and of the Remedies fit to remove them; He, and only He deserveth the Name of a true Physician. ”
PS: “The surest method against scandal is to live it down by perseverance in well-doing, and by prayer to God that He would cure the distempered mind of those who traduce and injure us.”
Ik herinner me een moment van een tijd geleden dat ik me vrij vroeg op de avond al in nachtkledij had gehuld. Opeens hoor ik een luide schreeuw op straat. Een kind. In nood? Heel mijn systeem wordt alert en treedt in actie. Ik trek snel iets deftigs aan en ga de deur uit.
Ik zie wat verderop een man staan met vlak voor hem een jongen van een jaar of tien. De jongen huilt. ‘Niet gaan papa, niet gaan’. Hij klampt hem aan. Ik weet niet goed wat doen maar mijn overbuur is intussen ook buiten gekomen. Hij heeft deze situatie al eerder gezien. Hij licht toe. De papa en mama zijn gescheiden. De dagen dat de jongen bij de papa is wil hij hem niet meer inruilen voor de mama. Vaak scènes als papa moet gaan werken.
Papa werkt als chauffeur voor een Brusselse minister. Met zijn drieën trachten we de jongen te kalmeren. Hem terug naar het appartement van zijn mama te loodsen. Simpel is het niet. Ik leg uit dat papa moet gaan werken om centjes te verdienen om eten te kopen voor hen en af en toe een geschenkje voor de jongen.
Uiteindelijk lukt het toch.
Mijn overbuur zegt: ‘het is niet evident om vandaag kinderen op te voeden.’ Die uitspraak zindert bij mij niet meteen. Ik probeer het te vatten. Misschien omdat vandaag de noodzaak bestaat dat beide ouders gaan werken om met het gezin te kunnen rondkomen. Als je dan thuiskomt en moe bent en de kroost wil aandacht waar je op dat moment niet de energie voor hebt, dan voelen de kinderen zich wat verloren. Dan trachten ze elders terecht te kunnen met hun verhaal.
Gisteren nog hoorde ik de uitspraak dat er maar één mentor nodig is om kinderen die het moeilijk hebben een kans op een fijne toekomst te geven. Eentje is genoeg. Een andere uitspraak zegt: ‘it takes a village to raise a child’. Ook dat is waar. Dat maakt het alvast wat makkelijker. Verschillende generaties bij de opvoeding betrekken.
Een tijdje geleden zag ik in een krantje van de Gezinsbond de term ‘sandwichgeneratie’. Met als uitleg: ‘Het zijn vrouwen of mannen die dus op hetzelfde moment in hun leven voor een jongere én een oudere generatie zorgen en die zorgtaken combineren met een betaalde baan. ‘
Ik ben er intussen van overtuigd dat elke generatie elkaar kan helpen: de jeugd kan de ouderen ICT-geletterdheid bijbrengen, de ouderen kunnen als (hopelijk) ‘wijzen’ een mentor zijn voor de kinderen en de tussengeneratie, de ouders die ook kinderen zijn, kunnen wat minder trachten te ‘controleren’ en meer te ‘navigeren’ op de aanwezige energieën. Zodat hopelijk de stress wat afneemt en er weer meer tijd is om te ‘zijn’.
De ene cultuur is daar al wat vaardiger in dan de andere. We hebben dus ook daar van elkaar te leren.
Het werd me ooit verteld. Dat als je software wil testen, je een kat over het toetsenbord moet laten lopen om te zien of de boel vastloopt. Diezelfde kattenpootjes op de touchscreens van vandaag zullen wel niet zo gezond zijn, onderstel ik. Anekdotisch testen kan dan een uitkomst zijn.
Zo hoorde ik vandaag mijn oudste dochter vertellen hoe ze een pesto wou maken in de blender en hoe die met een geluid dat ze even ter illustratie nabootste aangaf dat hij het helaas, pindakaas alsnog begaf onder haar opdracht. Stond nochtans niet in de gebruiksaanwijzing. Zal wellicht niet in de testfase aan bod zijn gekomen.
Maar hoeveel informatie moet je geven als je een nieuw product op de markt zet?
Dat de zee niet opgewarmd kan worden ‘in’ je microgolfoven? Dan wel ‘door’? Dat een biografie niet noodzakelijk warmer binnenkomt omdat ze nog heet van de naald is? Of vers van de pers(commentaren). Dat duur geen synoniem is voor duurzaam? En goedkoop niet noodzakelijk een goede koop oplevert?
Ik merk dat ik hier zelf niet echt warm loop voor mijn eigen schrijfsel. Ik bedoel maar, hoe kom ik dan aan lezers, toch?! Op mond aan mond reclame kan ik ook al niet rekenen in deze Coronatijden.
Toegegeven, ik ben bij Dilbert begonnen en heb er wat associaties aan vastgehangen. Maar het vlot niet echt.
Helaas, pindakaas. Alweer. Gelukkig heb ik niet de ambitie om een boek te schrijven. Verbeteringen aanbrengen omdat anderen vinden dat ik me anders moet uitdrukken. Ik bedoel, ik druk me al elke ochtend honderd keer op en geen kat ziet het verschil aan mijn arme armen.
Die krassen op mijn smartphone daarentegen…tsss… Geen hond die ernaar kraait. Ook al zo`n vreemde uitspraak.
Fiducia, stop nu maar. Je raaskalt. Nul komma nul relevantie.
Ik vind dat altijd interessant, een online gesprek met een chatbot. De meeste vind ik dom. En daar zit dan wellicht AI (Artificiële Intelligentie) achter. Je moet niet vragen hoe die geprogrammeerd is…
Als ik om mijn gesprekspartner op zijn ‘botgehalte’ te testen, een grap maak, begrijpen ze me meestal niet
en vragen ze of mijn vraag voorkomt in een aantal opties die me dan getoond
worden. En dan zeg ik naar waarheid ‘neen’,
verzoeken ze me de vraag anders te formuleren en lopen ze na een paar
nieuwe pogingen soms helemaal in de soep.
Daarnet zat er echter een alerte bot achter de chat. Of het was wel degelijk een mens van vlees en bloed natuurlijk. ‘Een snelle.’
Ik weet niet meer hoe ‘ze’ heette. Heb het venster van onze conversatie inmiddels al gesloten. Ook dat is dom als je erover wil schrijven. Vertrouwen op geheugen, altijd een risico. Maar soit. Een poging om te reconstrueren…
Ik had zeer snel duidelijkheid gekregen over een vraag waar ik mee zat en ‘ze’ vroeg me ‘Is there anything else i can do for you?’ Ik antwoordde met ‘A bit of fresh air, please.’ En prompt las ik haar woorden ‘Yeah, i would love that too!’
Dat vond ik cool! Leek op menselijke humor… Ik heb nog een duim opgestoken en als toevoeging geschreven ‘thanks for my smile’ en toen de conversatie beëindigd.
Toen ik een tiental minuten later opgelost had waar ik mee zat, wou ik ‘haar’ dat even laten weten…met een ‘My problem is solved now’. Ze vroeg me prompt naar een referentie van ons gesprek waardoor ik weer ging twijfelen aan haar mensgehalte. Hoe kan je nu zo snel een ‘fijne’ conversatie vergeten… Zeg nu zelf 😉
Alleszins…is het ook een beetje akelig. Want door elke interactie leert die chatbot bij en wordt toekomstige communicatie gesofisticeerder. Wordt het steeds moeilijker om fouten te ontdekken. En door wie is de software geschreven en welke onderliggende waarden speelden bij de informaticus bij het configureren van de algoritmes?
Hoe zat dat ook alweer met Artificiële Intelligentie die ontwikkeld was om te leren onderhandelen? Onderhandelen is in se proberen te krijgen wat je wil…maar tegen welke kost? Hoe stuur je dat bij onderweg? Dan maar eens een random gegenereerde grap ertussen om de lading uit de ‘gesprekken’ te halen? Want loopt het anders niet uit op horror? Een beetje achtergrond
Dat het allemaal niet simpel is. Zelfs ‘a bit of fresh air’ niet, dezer dagen. Vandaar mijn open vraag, losgelaten in de Big Data-wolken:
Geacht klimaat, Waarmee kunnen we u van dienst zijn? Hartegroet, Fiducia
Ik moet iets bekennen. Ik ben eigenlijk heel moe. Moe van alle indrukken die ik vandaag heb opgedaan.
En dan is er toch nog die wens om hier wat te schrijven. En dan merk ik dat tussen twee zinnen mijn handen stil houden en mijn gedachten afdwalen. Dat is het niet hé. Als kindjes moe zijn, moeten ze slapen…
Dus zoek ik op het woord ‘vertrouwen’ in mijn blogberichten omdat dat woord prominent aanwezig was vandaag. En bots ik op een bericht waarbij ik denk…wel wel, dat is nog behoorlijk actueel. Die verzameling woorden doorstond de tand des tijds, in my humble opinion.
Dus denk ik: ‘vooruit met de geit, die link copy-pasten en een oud relaas een nieuw jasje geven.’ Een foto zoeken zal ook nog wel lukken.
Of zou ik…mmmh, ja, dat is ook een optie… Mysterieus doen, keiplezant! 🙂 Maar niet bevorderlijk voor de nachtrust…
Dat had ik nooit gedacht, dat ik nog eens mondmaskers zou maken. Vandaag dus. Ik de dubbele mondmaskers, mijn ma de lintjes die er aan moeten bevestigd worden.
Met de stof die ze vanochtend bracht kom ik toe voor tien maskers. Ik weet niet hoeveel uren ik er al aan besteed heb vandaag. Mijn handen deden pijn bij het knippen vanochtend. Mijn tong zat tussen mijn lippen geperst om de naad mooi opzij te houden en intussen de gekrulde stof toch ietwat recht te stikken. Dat was tot daarnet. Het resultaat bezorgt me wat onzekerheid. ‘Heb ik de afmetingen voldoende gerespecteerd?’
Respect. Voor zij die soortgelijke
activiteiten aan een ongeoorloofde snelheid moeten doen tegen
onmenselijk laag loon.
Daar gingen tijdens het stikken mijn
gedachten naartoe.
Ja, de crisis heeft ook zijn goede
kanten. Doet mensen nadenken over de essentie van leven.
Te weten dat straks mijn maskertjes zullen gedragen worden. Wellicht vooraf aan 60°C gewassen en na gebruik opnieuw, misschien tot ze versleten zijn…het doet me wel wat nuttig voelen. Het prikkelt ook mijn verbeelding. Net wat ik nodig had dezer dagen.
En ik besef daarbij dat ik in een luxepositie zit. Want als ik het beu ben kan ik ermee stoppen. Als de stof op is moet ik zelfs stoppen. De winkels zijn immers niet meer open. Maar ik vermoed dat mijn ma in haar kast nog een hele stapel van deze stof heeft liggen.
Ik wil er gerust nog een tijdje mee doorgaan…in de zekerheid dat wat ik doe klopt. Daar komt mijn ma morgen even voor langs. Inspectie van de creaties. En een aantal boodschappen brengen die ik zelf niet mag doen nu. Vooraf was ik wat bang dat ik het niet zou kunnen, die mondmaskers. Het leek me te ingewikkeld.
Ik heb op mijn elfde wel een eerste rokje gestikt, heb ook al een voering van een jas vervangen en geregeld broeken verkort, maar een mondmaskertje…
Nu ik die krommingen stik waarbij het resultaat best ‘proper’ is, denk ik terug aan de periode dat mijn dochter lingerie wou ontwerpen. Ze heeft een tijdje in een clubje
actief geweest waar ze allerlei spullen konden ontwerpen en onder
begeleiding uitwerken. Een handtas, een cape, een pennenzak…Dat
deed ze graag. Focus lag op het creëren, mooie afwerking was
bijzaak. Later zou ze vragen wat ze moest doen om modeontwerpster te
worden. Waarop ik samen met haar de modeacademie in Antwerpen heb
bezocht op een opendeurdag.
Daarna vroeg ze er niet meer achter.
Maar enkele jaren later, toen ze de uitzending van ZIGO – Zwijgen is geen optie – bekeek met Muriel Scherre, kwam haar verlangen toch weer bovendrijven. Ze maakte ondertussen al enkele zelf getekende creaties onder begeleiding van mijn ma. Knap vind ik dat.
Ik heb nu met de oefening van vandaag alleszins al geleerd hoe ik curves moet stikken. Een mens moet ergens beginnen. En eigenlijk is het niet zo moeilijk op voorwaarde dat de tong tussen de lippen wordt geperst 😉
Gisteren heb ik het eerste kortverhaal ooit in mijn leven afgewerkt. Nu ja, ik kreeg na het doorsturen nog een pak suggesties om de tekst te verbeteren. Die ik zeker ter harte zal nemen. Maar toch…ik creëerde nooit eerder zo een lange tekst. Wel professioneel, maar geen fictie.
Creëren…
Soms is afstand nodig. Zegt ook het virus ons. Dus neem ik afstand. Van de tekst. Van de mondmaskertjes. Toch wat vandaag betreft.
Neem ik seffens nog eens een onafgewerkte brei vast of misschien een boek en maak er het beste van. Ik wens u hetzelfde. Warms.
In de bibliotheek is een leeshoek waar je tijdschriften en kranten kan lezen. Vaak zie je er mensen met de pen in de aanslag. Zij claimen dan het kruiswoordraadsel en vullen het in zodat het oplossen ervan geen optie meer is voor wie na hen de krant raadpleegt.
Ik heb eigenlijk geen idee of er andere
lezers zijn die dat storend vinden. Maar mij valt het op en als ik
bij mezelf te rade ga met de vraag wat ik zou doen als ik van
kruiswoordsels hield, dan zou dat zijn om een copie te maken en
daarop mijn taaldriften bot te vieren zodat het materiaal van de
bibliotheek intact blijft.
Het authentieke raadsel invullen zou
anderzijds wel als een manier van verbinden kunnen bekeken worden.
Waar de ene vastliep op een omschrijving weet de volgende misschien
wel het antwoord. Al vind ik dat de eerste in dat geval zijn gegevens
moet achterlaten zodat de opvolger hem de nieuwe kennis kan
aanreiken.
Als ik de krant vastneem en het
kruiswoordraadsel is half of volledig ingevuld, ga ik er ook zelf
eens overheen. Kijk ik naar het handschrift ook. Bevende letters of
snelle pen. Een leeg kruiswoordraadsel laat ik links liggen.
Dus op één of andere manier prikkelt degene die zich het kruiswoordraadsel toe-eigent mijn nieuwsgierigheid. Wie was hij? Hoeveel wist zij? Hoe lang heeft hij deze pen al?
Sommige mensen lezen ook de krant met een pen in de aanslag, zonder ze evenwel te gebruiken. Misschien is het een hulpmiddel bij het lezen. Of geeft het hen houvast. Ah neen…hier heb ik het even mis in mijn onderstellingen…de pen is in de aanslag omdat meneer dan alvast gewapend is om op de juiste pagina…het kruiswoordraadsel te claimen. Verkeerde inschatting.
Hij moest eens
weten dat ik over hem schrijf. Shame on me.
Maar dus. Conclusie van het verhaal: bij wijze van experiment zou ik nu kunnen ingrijpen en vragen aan de man met welk recht hij het kruiswoordraadsel claimt. En dan zou ik kunnen schrijven over zijn argumenten. Maar ach, ik laat het maar. Misschien is de idee dat mensen na hem nieuwsgierig zijn naar zijn antwoorden wel fijn. Zo heeft hij een stukje bijgedragen aan het nieuws van vandaag. Wel een grote verantwoordelijkheid eigenlijk.
Morgen moet hij misschien teleurgesteld het pand verlaten omdat iemand hem kruiswoordraadselclaimend voor was. Zou hij dan op zoek gaan naar fouten in de oplossing? Verrast zijn over de kunde van zijn voorganger? Wie zal het zeggen.
Ooit gehoord dat in deze eigenste bibliotheek een vrouw de gewoonte had bij openingsuur alle kranten te verzamelen in de leeszaal en onder haar zitvlak op haar stoel te leggen. Op één na, die ze meteen consumeerde. Dat is minder fijn voor de andere bezoekers natuurlijk. Dus moest het personeel elke dag ingrijpen met de vraag de kranten terug op tafel te leggen. Blijkbaar was ze ook hardleers…
Hopelijk was er nadien geen reukje aan het nieuws van de dag. Fiducia, dimmen!
‘Ze zijn je vergeten.’ Ik keek op uit mijn boek om de man aan het tafeltje recht tegenover me aan te kijken. ‘Denk je?’ vroeg ik.
Zelf had ik mijn drank vrij snel
gekregen en met mijn neus in mijn boeken en pen in de aanslag had ik
weinig besef van tijd. Al had ik me in een vage zweem al wel
afgevraagd of het niet erg lang duurde voor mijn eten kwam. De inhoud
van mijn glas slonk alleszins gestaag bij elke slok die ik nam.
Ik besloot toch maar een ober aan te
spreken.
Hij zou het navragen maar bevestigde
dat het ook wel erg druk was in de zaak en er veel bestellingen
liepen.
Even later kwam hij terug met de
boodschap dat mijn bestelling inderdaad niet doorgegeven was maar dat
het nu niet meer dan een minuut of acht zou duren.
‘Zie je wel? Ik had al gezien dat de andere tafeltjes eerder hun eten kregen. En ze hadden later besteld.’ De opmerkzame man wees bij die woorden naar verschillende tafeltjes rondom hem. De vrouw recht tegenover hem aan zijn tafeltje keek ook mijn richting uit, zij het met een uitdrukkingsloos gezicht. Ze beantwoordde mijn glimlach niet. ‘Alleszins bedankt om me erop te wijzen.’ zei ik nog en besloot me terug over mijn lectuur te buigen.
Ik voelde wel dat ik bekijks had. Er hing boven een aantal tafeltjes een glurende blik met een hangende vraag als ‘wat doet die vrouw hier zo alleen aan een tafeltje?’ ‘Tijd leven’ zou ik dan kunnen zeggen. Maar aangezien de vraag niet luidop werd gesteld, is het antwoord niet relevant.
De man en zijn vrouw stonden een tijdje later op. Hij begroette me bij het passeren nog met ‘laat het u smaken’ en vervolgde toen zijn weg naar buiten, voorafgegaan door zijn vrouw. Een oude man met een hond nam meteen hun tafeltje in. Een enthousiast kind stapte even later bij het passeren door een klein zwenkmanoeuver net niet op de snuit van de hond. Mijn opgeluchte glimlach die het voorval omvatte, werd door de man beantwoord en hij trok met een rukje aan de leiband het beest wat dichter naar zich toe. Evenwicht hersteld.
Ik kreeg overigens nog een koffie van het huis, om het wachten te verzachten. En al zou ik er zelf geen meer besteld hebben, ik heb hem toch aanvaard. Hoe zouden zij anders hun vergetelheid
kunnen vergoeden…
Soms vraag ik me af of ik iets mis door me van ‘nieuws’ allerhande af te sluiten.
Nu ik in een cursus geregeld fragmenten te zien en te horen krijg van actualiteitsprogramma´s op TV en radio, geraak ik ervan overtuigd dat ik er vooral bij win om geen TV- of krantenabonnement te hebben. Niet alleen financieel, maar ook qua onbevangen kunnen kijken en luisteren naar wat om me heen gebeurt.
Tot voor kort kon ik nog naar de Belgische posten kijken via de antenne die mijn pa bricoleerde met blikjes TAO-drank. Lege blikjes wel te verstaan. De technologie die dat mogelijk maakte wordt niet meer ondersteund. Of misschien wordt TAO hier niet ondersteund…
Over het algemeen wil ik ook helemaal niet kijken. Wat ik zie en hoor in de fragmenten die ik via de cursus ‘binnen’ krijg, is vooral een geörchestreerd aansturen op sensatie. Vaak oordelend verwoorden ook. Wat ben ik daarmee? De zaken die ‘nieuwswaarde’ krijgen, daar kan ik meestal ook niet direct verandering in brengen. Waar moet een mens beginnen als de emotie die een fragment teweegbracht is getransformeerd tot actiegerichtheid? Even een pittige commentaar lanceren die instant genoegdoening geeft? Dan afwachten wie reageert en hoe? Ping-pong tot een ander balletje aan het rollen gaat? Of op de fiets springen en branden blussen?
Ook op sociale media ben ik niet meer actief. Nog wel even teruggeweest om bepaalde groepen te kunnen volgen. Maar ik loop verloren tussen de ruis waar ik doorheen moet ploegen om iets te ontdekken dat voor mij ‘nieuwswaarde’ heeft. Om het daarna eventueel verder te ont-dekken en exploreren.
Wat ik dan doe in de ruimte die ontstaat doordat ik tijd een andere bestemming geef? Heel sober: dansen met emoties, schrijven met goesting of lezen om mezelf te voeden met de dingen waar ik zelf voor kies. Die me niet door de strot geduwd worden omdat ze ‘het populairst‘ zijn. De kunst van het Leven onder de knie krijgen, dat ook.
Al komt er uiteraard hier en daar wel een flard binnen van de grote buitenwereld. En is soms mijn nieuwsgierigheid ook wel te groot. Maar ik kies graag zelf mijn acties. Liefst niet gedreven door emoties. Liefst opbouwend ook, omdat ik nu eenmaal zo in elkaar zit.
‘De meeste mensen deugen’, zo klinkt de titel van een boek van Rutger Bregman. Als ik een oog op gangbare media werp, ga ik aan die uitspraak twijfelen. ‘Geen gedrag is vreemd als je de context in rekening brengt’, dat is een uitspraak van Fiducia. Maar dat schreef ze al eerder. Tot zover oud nieuws.
‘Dag struisvogel, wil je een kopje thee?’ ‘Ja graag, maar ik wil eerst ergens mijn hoofd in steken.’
Dat schrijft Toon Tellegen op pagina 60 in zijn boekje ‘Het liefst van al’.
Ik zoek een metafoor voor cultuur en wil bekijken tot waar ik kom met het woord ‘afwaswater’.
Een waarschuwing: dit blogbericht betreft louter een metaforische exploratie, waarbij de schrijver geen flauw benul heeft wat de uitkomst zal zijn. De schrijver vergeeft zichzelf al op voorhand mocht deze exploratie de spuigaten der absurditeit uitlopen. Wat mathematisch gezien zou betekenen dat het bericht opnieuw tot de rede zou toetreden.
De schrijver is geenszins aansprakelijk voor eventuele verwarrende omstandigheden ter hoogte van het hoofd van de lezer. De lezer van dit blogbericht bedoel ik, het blogbericht dat hier verder vorm zal krijgen. Of vorm heeft gekregen, in uw geval lezer.
Zo vul je dus wit op met zwarte letters. Als daar zijn: “Ik zoek een metafoor voor cultuur en wil bekijken tot waar ik kom met het woord ‘afwaswater’.”
Exploratie:
Er is een verschil tussen afwaswater waar handmatige afwas in wordt gepleegd (verpleegd??) en afwaswater waar volautomatisch allerlei belangrijke dingen in gebeuren.
Afwasmiddel voor handmatige afwas is vloeibaar waar het voor de machinale poets in blokvorm wordt toegediend, eventueel verrijkt met een vloeibaar glansmiddel. (Voor zover ik nog mee ben. Of wordt het vuil vandaag de dag van de vuile vaat ‘getrild’?)
Mij wordt verteld dat minder afwaswater nodig is, minder cultuur dus, in een automaat in vergelijking met de handmatige afwas. Wat wellicht inhoudt dat machinaal afwaswater een grotere concentratie vuil bevat voor dezelfde afwasportie dan het water in de pompbak. Of de emmer, of de lavabo, het babybadje…
Meer creatieve bestemmingen dus voor handmatig afwaswater. Vuil water van de afwasmachine wordt automatisch geloosd, afgevloeid dus. Mocht het handmatige spoelwater (hier introduceer ik een nieuwe term) nog proper genoeg zijn dan kan het eventueel nog gebruikt worden om wat sanitair te poetsen. Heb ik overigens nog nooit gedaan maar wat niet is, is moeilijk te vatten soms 🙂
Ha! Die wending had je niet verwacht hé, lezer 😉
Als je manueel de afwas doet krijgt het afwaswater emotie mee. Je kan al je liefde in het afwassen leggen, wat de kopjes, schoteltjes en bestekconsoorten apprecieren omdat ze enkel volledig opgeschoond op het druiprek worden neergevleid.
Een afwasmachine bekommert zich niet om de diversiteit van kopjes en schoteltjes en of die nu nog van de bomma waren of veel geld hebben gekost of van plastiek zijn. Als het programma gedaan is, is de afwas proper, punt. Hoezeer jij daar als eigenaar ook tegenin gaat. Ge zult er uw pollen aan vuil moeten maken wilt ge ze in een andere staat opbergen in de kast!
Vanwaar de ‘ge’ Fiducia?… Ach, het thema leidt me er automatisch naartoe.
Cultuur dus. Niet met een grote c maar ik moest het met een grote c schrijven omdat het woord aan het begin van een zin stond. Wie zegt dat dat moet? De juf, ooit, toen. En wat weet de juf daarvan? Moogt gij uw goesting dan niet doen? Als gij een c wilt schrijven in plaats van een C, dan doet ge dat toch gewoon?
cultuur…effe proeven…Brrr…is wel aanpassen zo… Ik ben stilaan toe aan een conclusie merk ik.
Als je wil dat servies van de bomma, je beste bestek uit de bestekkoffer en die pan van de Meus in goede conditie blijven, dan kan je die best met liefde voorzien van een zorgzame portie Aandacht met oog voor diversiteit. Als je je telgen in hun vrije momenten een plek geeft waar ze kunnen blinken en je zo flirtend uitnodigen het beste van zichzelf te geven voor hun volgende opdracht, dan krijgt van mij jouw afwaswater een grote C.
Wat is de link tussen afwaswater, cultuur en een struisvogel? Oh mooi Fiducia, een kop-staart verhaaltje 😉