Vrijheid

Photo by Lek Nikto on Unsplash

Ik was er niet goed van.
Daar zat ik op een bankje op de Korenmarkt in Gent, wachtend op een vriendin. Op de bank naast me kwam een jonge vrouw zitten. En even later, tussen ons tweetjes in, een andere jonge vrouw.

Opeens hoor ik de eerste vrouw iets zeggen in de trant van ‘waarom draag jij een hoofddoek? Het is toch niet normaal. Niemand hier bij ons draagt een hoofddoek, waarom jullie wel?’ Het meisje naast me antwoordde ‘laat me met rust alsjeblieft.’
‘Ik wil je helpen’, zei de eerste jongedame, ‘moet jij een hoofddoek dragen van je ouders? Waarom draag je die niet gewoon thuis en doe je die hier op straat af. Dat is toch lelijk. En hoe doe je dat met dat mondmasker?’

Ik boog me voorover en zei tot de eerste dame ‘mevrouw alsjeblieft!’

Opeens trekt de jongedame naast me haar hoofd naar mijn kant en zegt ‘blijf van me af alsjeblieft’ terwijl ze haar hoofddoek wegtrekt.
Als je wil kan je je aan de andere kant van mij zetten’ zei ik tegen haar. Waarop de jongedame met hoofddoek opstaat en aan mijn linkerkant komt zitten.

De eerste jonge vrouw ging verder ‘mogen we hier nu niet vrij over spreken? Mag je nu geen vragen meer stellen?’ Ik antwoordde geagiteerd iets in de trant van ‘daar gaat het niet om. Jij raakt haar aan, waar ligt jouw grens?’
De jongedame antwoordde niet meteen.

Toen ik weer recht voor me keek zag ik op een tiental meter mijn vriendin naar me zwaaien. Ik keek nog even naar de dame links van me en zei ‘sterkte’, waarna ik opstond en verder liep. Maar ik was dus wel wat van de kaart door dit gebeurde. Vroeg me ook af of het ok was om te vertrekken.

‘Het was een sociaal experiment’, hoorde ik nog roepen. Ik was doorgelopen met mijn vriendin, richting Vrijdagmarkt.

Ik kon het echter niet loslaten. Mijn vriendin vertelde, ik hoorde amper wat ze zei…Ik vond dat ik niet goed had gereageerd…vroeg me af hoe ik het anders had kunnen doen.

Opeens tikt iemand op mijn schouders en ik draai me om. De jongedame met hoofddoek spreekt me aan en zegt ‘mevrouw, het was een sociaal experiment. Mogen we het filmpje gebruiken op school?’
‘Hebben jullie dit gefilmd?’ vroeg ik. ‘Ja daar,’ ze wijst naar een jonge vrouw een tweetal meter verderop. ‘mijn zus heeft gefilmd.
‘Ja,’ zeg ik, ‘jullie mogen het filmpje gebruiken op school.’ Maar ik zeg er niet bij dat ik niet wil dat het op sociale media verschijnt.
En daar ben ik nu nog lastig over. Die jonge gasten gaan daar zo vlotjes mee om…

Ik ben me ervan bewust dat de conversatie van hierboven niet helemaal strookt met hoe het gesprek in werkelijkheid verliep. Daarvoor was ik teveel geraakt door wat er gebeurde. De vragen werden gesteld, maar niet noodzakelijk in de volgorde die ik hierboven beschreef. Maar de jongedame met hoofddoek zei nog ‘bedankt voor wat u heeft gedaan. We hebben het inderdaad vandaag niet zo gemakkelijk.’

Ik kon het niet loslaten.
En waar ik gisteren dit verhaal deelde in een groep met de mededeling dat ik vond dat ik niet adequaat had gereageerd, kreeg ik toch vooral te horen dat ik moedig was geweest om te reageren. En dat het onveilig moet hebben gevoeld, om te reageren maar zeker ook om te beseffen dat ik onderdeel was van een sociaal experiment.

De mensen die deze reactie gaven vonden dat er meer tijd had moeten worden besteed aan het kaderen van het sociaal experiment. Dat er beter voor me ‘gezorgd’ had moeten worden. Ik weet zelfs niet welke school deze drie jongedames lopen…

Het gebeurde vond niet plaats in de Opvoedingstraat in Gent. Daar had ik een andere ervaring.

Zucht. Ik kan alleen maar het gebeurde eens grondig herleven en uitmaken hoe ik in de toekomst wil reageren mocht soortgelijke situatie zich weer voordoen.
Voor mezelf uitmaken wanneer ik reageer en wanneer ik zwijg of opstap.

Doet me denken ook:
Wat is vrijheid?
Waar liggen de grenzen van vrijheid (van meningsuiting)?
Ligt de grens van vrijheid daar waar de vrijheid of integriteit van een ander in het gedrang komt?
En hoe ‘meet’ je dat? Met buikgevoel?

En hoe kan je op dat moment ‘gepast’ reageren hoewel allerlei emoties door je heen jagen?

Het zijn open vragen. Ik heb er nu geen antwoord op. Voor dergelijke vragen is het beter meer dan één hoofd erover te laten nadenken. Meer dan één hart te laten spreken. En ons buikgevoel goed in de gaten te houden.

Hey Man!

Luistervinken

Gevonden op Natuurpunt.be – Vogelgeluiden en/in hun duurzame karakter…

Dat het vandaag moeilijk is om mensen te vinden die goed kunnen luisteren. Zo blijkt.
Omdat ik veel mensen ontmoet die zich niet gehoord weten.
Laat staan begrepen.
Zo blijkt uit mijn persoonlijke belevingen, opbrengsten zeg maar, van (mede)menselijke interacties.

“Vreemd toch?” denk ik dan.
Waar loopt het mis in de interactie?

Enkele jaren geleden alweer had ik een gesprek met een vrouw van Marokkaanse afkomst. Opgeleid tot therapeute.
Ze gaf op een bepaald moment aan dat ze zich voor het eerst echt gehoord wist toen we daar zo een tijdje aan het kennismaken waren in dat kleine kantoor. In een organisatie waar het anders vol liep en loopt met betaalde krachten in leveren van psychologische hulp.

Ook die ervaring benoem ik als ‘vreemd.’

Ze had me geraakt met haar verhaal. Hoe ze zich zo vaak moest verdedigen in haar job, hoe moeilijk het voor haar kinderen was op een school waar gekleurd niet de hoofdmoot uitmaakt van de leerlingen en hoe, naast het werk, het omgaan met de gewoontes binnen de eigen cultuur om voor elkaar te zorgen en op te komen soms ook het verlangen naar wat me-time doet ontstaan.

Een traan en een knoop in mijn buik. Een gevoel van machteloosheid ook, een beetje.
Dat gaf ik haar terug.

Ik werk niet met haar samen maar heb wel al gemerkt hoe gedreven ze is in haar job. Bewonderenswaardig. Om zo te blijven vechten voor je bestaansrecht hoewel de behoefte je ‘gehoord’ te weten soms zwaar weegt. Waar vind je dan een plek om even te ‘leunen’?
Ik weet het wel. En wellicht toen ook al.
Een cultuur van wederzijdse steun, daar ligt de sleutel tot zich gedragen weten.

Laatst kwam ik te voet terug van een supermarktbezoek met een zware tas vol boodschappen over mijn rechterschouder. Ik zie een eindje voor me een kennis een straat inslaan.
Ze ziet me ook, draait zich om en groet me hartelijk.
“Hoe gaat het met je?” roept ze glimlachend.
“Het moet ongeveer een jaar geleden zijn dat we elkaar zagen, niet?”, vulde ze aan.
“Het kan beter” antwoordde ik, “maar ik ga je er nu niet over vertellen.”
Ze stond trouwens ook een beetje gedraaid met me te praten, als met één voet in de richting van het vervolg van haar wandeling. Een zijstraat van de straat waar ik op liep.

Dus stapte ik moedig door met mijn “had-ik-maar-twee-draagtassen-bijgehad-voor-verdeling van-de-lasten” schoudertas en vroeg ook haar of hoe het ging.
Ze antwoordde met een glimlach dat het haar goed ging.
Ik groette haar nog en ze vervolgde haar weg met
“Hou je goed hé.”
Een beetje vreemd vond ik dat, omdat het me niet zo goed ging en ik dacht dat ook aangegeven te hebben…

Maar niet getreurd.
Thuiskomen, boodschappen wegzetten en een kopje troost slurpen.
Soms wordt ‘niet goed’ een beetje ‘beter’ door een kleine koesterervaring in het moment…

Waar ik ineens aan denk…
Ooit vroeg iemand:
“Wat zou je aan Richard Branson vragen mocht hij ineens aan je deur aanbellen?”

Ik moest nog net Richard Branson niet goochelen toen, maar mijn antwoord kwam op zijn minst ietwat bevreemdend piepen tussen het allegaartje andere antwoorden die namiddag.
Toen het mijn beurt was, zei ik:
“Ik zou vragen waarom hij precies aan mijn deur aanbelt.”

Naast de antwoorden die getuigden van een verlangen naar materieel succes en moeiteloos hanteren van pittige hobbels, bleek ik weer de vreemde eend in deze vijver qua interessegebied.

Ach ja, Intussen hecht ik nog steeds waarde aan Waarden en weet en voel ik hoe die onbetaalbaar zijn. Dus schrijf ik over ervaringen, in de hoop her of der iemand te inspireren. Of stilstaan bij wat is.
Wie weet, zich zelfs een beetje ‘gehoord’ te weten in onze stilzwijgende interactie.

En zolang ik zelf niet begin te leven alsof ik kan vliegen, ben ik allang “ten Vrede” dezer dagen.

Hou je!

Zichtbaarheid

Photo by Samuel Austin on Unsplash

Grappig. Ik opende een nieuw bericht zonder benul te hebben waarover ik het zou hebben. Toen zag ik ergens op mijn scherm het woord ‘zichtbaarheid’ staan en dacht: yep, dat wordt het.

Een gepaste foto vind ik niet meteen maar dat klaart zich wel uit zodra ik heb getypt wat zich nu nog niet openbaart.
Dat de leegte plaats mag maken voor inspiratie.

Op straat ben ik graag goed zichtbaar.
Zo was ik heel zichtbaar met mijn grote doos die een vaas met bloemen bevatte. Ik schreef er een tijdje geleden mijn relaas over. Maar met die grote doos fietsen was niet zo veilig. En laat me nu net op straat zichtbaar willen zijn om mijn eigen veiligheid te verhogen. Beter zichtbaar, zeker nu het daglicht langer slaapt.
Ik heb wel wat fluo hesjes liggen thuis. Ik krijg ze aan mijn dochters niet verkocht. Is me nooit gelukt als ik me goed herinner. Net als die helmen, allemaal goed en wel als dat al ingeburgerd is maar als je jaren hebt rondgereden zonder, waarom dan ineens wel een helm gaan dragen. ‘Jamaar het verkeer wordt agressiever en er rijden meer dronken chauffeurs rond.’ Is dat echt zo en overtuigt dat de jongeren van vandaag?

Enfin. Dat het allemaal niet zo simpel is.

Zichtbaarheid als persoon.
Er is een tijd geweest dat ik gezien wilde worden. Voor wat ik deed. Voor de prestaties die ik neerzette. Voor mijn unieke bijdrage.
Ik merk dat ik nu nog wel de behoefte heb gehoord te worden maar dat de behoefte om zichtbaar te zijn eigenlijk zo goed als verdwenen is.

Ik draag nu liefst mijn steentje bij zodat andere mensen kunnen blinken en bloeien en gloeien. Dat te mogen zien gebeuren geeft me vreugde.
Vooral als het lukt bij mensen die uit zichzelf niet zo makkelijk durven of mogen schitteren.

Een goeie host zijn voor openbloeiwerkzaamheden.
Mmmh, klinkt goed.
Dat maakt mijn hart warm en daarvan gaan mijn oogskes schitteren.
Dan fiets ik als een glimworm op mijn stalen ros door de straten.
Zó zichtbaar ja 😉

En vaak komt er ook vreugde als ik kleine en grotere ukjes zichzelf zie en hoor uitdrukken. Een neefje in de supermarkt spot bijvoorbeeld, omgeven door zijn vrienden. En dan zijn draaien en keren opmerken als hij die gekke tante in de gaten krijgt.
‘Zeg ik iets, zeg ik niets’.
Gekke tante zwijgt en registreert.

Et voilà, mijn foto is gekozen. Heb hem ooit al eerder gebruikt voor een blogbericht.

Een tijd geleden hoorde of las ik ergens de uitdrukking ‘als een boeddhistische stormram’.
Dat sprak ook wel tot mijn verbeelding.
Maja, … dat doet niet terzake nu ik het over zichtbaarheid heb.

Een boeddhabeeldje zo in focus op een blad.
Ik ga er even bij mijmeren.

Zo, dat is ook weer gebeurd 😉

Liefde versus vriendschap

Photo by Vincent van Zalinge on Unsplash

Goed, laat me mijn Nederlandse woordenbijbel maar weer eens vastnemen.

liefde =…oei…als ik dat allemaal moet overschrijven zijn mijn blogbits op. Even screenen…
Ok, in de context waar ik het wil exploreren ga ik voor de betekenis ‘genegenheid van personen tegenover elkaar.
Maar ‘genegenheid‘ is mischien ook een te moeilijk woord.
Even verder vissen: van Dale omschrijft genegenheid als ‘welwillende gezindheid jegens iemand‘.
Mmmh, dat is al niet veel eenvoudiger als omschrijving.

vriend =persoon aan wie men door genegenheid en persoonlijke voorkeur gebonden is respectievelijk die ons een dergelijke genegenheid en voorkeur betoont.

vriendschap = ‘het zijn van een vriend respectievelijk vriendin, betrekking van personen tot elkaar, als vrienden.

Goed, dat is een start…maar ik vraag me toch af wat de kinderen ervan gaan brouwen. Hoe leg je een woord als ‘genegenheid’ uit aan een kind? Ik denk dat we het moeten omdraaien en aan kinderen verhalen vertellen om hen nadien te vragen of ze dit onder liefde of vriendschap zouden thuisbrengen. Of onder nog iets anders.

Want er zijn ook verhalen die in naam van de Liefde, – let op, met grote L -onder een mantel der Liefde verdwijnen waar het woord respect niet Leeft. Leeft met een grote L, omdat leeft met een kleine l slechts een woord is dat sussend kan verworden in oeverloos gelul. Wat twee ´l´en bevat. En achteraan plaatst men zelden een grote L. Misschien moet men dat invoeren. De L achteraan elk oeverloos verhuld geluL toevoegen om aan te geven dat er opnieuw basisbeginselen des respectvol-mens-zijn moeten aangeleerd worden. Als men aanspraak wil maken op het verantwoord gebruik van het woord liefde of leven of respect. Enzo…

De definitie van respect dringt zich op…een andere keer maar weer.

Waarom neigt mijn blogbericht naar deze richting? En waarom volgt mijn lijf mij daar helemaal in?
Of is het mijn lijf hier dat mijn typen stuurt?
Dan moet je me bovenstaande woorden vergeven. Een lichaam weet meer en spreekt meer klare taal dan een verstand kan vatten. Of een grote L wil toegeven. Misschien ben ik Wilsonbekwaam. En is mijn lijf BEDweterig.

Maar waar wou ik eigenlijk starten?

Zijn voor mezelf liefde en vriendschap hetzelfde of ervaar ik een verschil?
Volgens mij vallen die twee begrippen zowat samen. Ik zie ook in de definities geen verschil. Waarom maken ze daar dan een nieuw woord voor? Of is liefde toch een spectrum waar vriendschap een dimensie is die de wederkerigheid aanduidt?

Misschien moet ik dit blogbericht afsluiten met de definitie van het woord liefdeloos:
synoniem: koud, gevoelloos, onbarmhartig: iemand liefdeloos behandelen

Dat is waar de L start aan het punt in het leven waar liefdeloos gehandeld werd.
En dan weer terugscrollen om het woord liefde waardig te zijn.
Tot alle vieze bits helemaal en door iedereen zijn verteerd.

Mmmh, het woord herstel is ook een mooie om eens te exploreren met kinderen…

Wijs handelen

Beetje lui vandaag, ik moet dringend in de leer…

https://dilbert.com/strip/2019-02-23

Wel een ongeval gehoord op straat. Dus naar buiten gerept, personen, fietsen, fietstassen en pet van de rijbaan geloodst. Verkeer afgeremd waar nodig. Toeschouwers genegeerd. Op elkaar vloekende en wederom de straat opzoekende gekwetste en aanrijder opnieuw van de straat geplukt. Met pen en papier in kaart gebracht wie, wat en waar één en ander gebeurd was. Met gegevens van de getuige en al, die zelf dringend ergens naartoe moest maar wel bereid was zijn verhaal te doen.

Stoel aangeleverd voor de gekwetste. Die op het voetpad geposteerd in de hoop hem hiermee van de straat af te houden.

Toen ik een net arriverende buur aanklampte met de vraag of hij een auto heeft en eventueel bereid was de gekwetste naar de spoedafdeling te voeren – omdat ik een ambulance precies ietwat overdreven vond – wel toen net arriveerde de ambulance.

En één van de ambulanciers zei me dat de politie een kwartiertje later zou arriveren.

Ik liet beide agenten dik tien minuten later binnen om de kaduuke fiets die ik alvast veilig had gesteld (niet dat je er ver mee zou komen) te fotograferen. En toen kreeg ik te horen dat ik de aanrijder niet had mogen laten weggaan. Hoewel hij een pizza te leveren had en ik zijn naam en gsm-nummer had genoteerd.  Het bovendien beter vond voor de geladenheid tussen gekwetste en aanrijder en de veiligheid van de andere weggebruikers, om beide wat afstand van elkaar te laten nemen.

‘Ja maar nu staat hij geseind als voortvluchtig. Maar ik zal ervan maken dat jij gezegd had dat hij mocht doorgaan.’

Lap, heb ik het nog gedaan ook…

Maar de collega-politieagent had de aanrijder meteen aan de lijn en de combi zou tot de pizzeria rijden om zijn getuigenis af te nemen.

Mogelijke moraal van dit verhaal: Dilbert is wijs!
En ik leer bij. Maar of ik ooit afleer is een andere vraag.
Maar toch, merci Scott Adams!

Broedwerk

tanja-heffner-263537

Photo by Tanja Heffner on Unsplash

Het is mij al een aantal keer opgevallen. Dat wat ik in mijn schrijfsels aankondig, zich enkele dagen nadien manifesteert op de behandeltafel.
Wat ik vandaag doorvoelde kondigde zich aan in mijn blogbericht van 26 januari.

Ik was met vertraging vertrokken vanochtend. En dan liet de tram ook nog op zich wachten waardoor ik vijftien minuten en enkele update-smsjes na afspraak bij mijn therapeut arriveerde.
Dat er grote vermoeidheid zit. Dan moet ge maar niet tot kot in de nacht gaan dansen als ge er niet tegen kunt hé.
Dat het contact maken met het verdriet kort was maar wel intens. Gaat ge uw dochter terug buitensturen om zelf een potje te kunnen grienen?
Dat ik pijn heb aan mijn goesting om dingen te ondernemen. Vermoeidheid of goesting, kip of ei?

Die cursief gedrukte woorden zijn overigens niet de woorden van mijn therapeut. Die woorden zeg ik in stilte tegen mezelf. Mijn therapeut is zacht-aardiger voor mij. Heb ik geluk!

Op de behandeltafel kwam eerst in een bewustzijnsgolf de wens om los te laten.
Even later kwam er een golf van angst.
Wie ga ik nog zijn als ik deze pijn loslaat?
Net die vragen die ik een paar dagen geleden al neerpende.
Maar ik liet de lading los daar op dat eigenste moment.
Koude, rillingen en een keel die dichtkneep. Golven. Beweging.
Maar ook verbondenheid, waarbij de grenzen vervaagden tussen mezelf en de wereld romdom me.

Omdat ‘ik’ het allang beslist had.
De pijn die ik al zo lang meedraag zal niet meer dezelfde lading dragen vanaf vandaag.
Ik voel trouwens nu al het verschil met vanochtend.
De goesting en het ondernemerschap kriebelen. De wriemel om lichtvoetige fratsen uit te halen roert zich. De schrijfdrive om enkele lieve mensen te antwoorden die al te lang op een antwoord wachten is terug en zet me aan tot actie.

Ik koester niet de illusie dat ik (ooit) zal genezen. Maar ik ben heel dankbaar voor de weg waarop ik (be)geleid word. En ik ben heel dankbaar voor de begeleiding op mijn weg. Voor de ladingen die ik onderweg mag lossen. Voor de experimenteerruimte van mijn nieuwe ‘ik’. Ik voel me vooral al een hele poos niet meer alleen in mijn worsteling. Akkefietjes raken me niet meer op dezelfde manier.
Ik weet me gedragen en gesteund. Vanuit een mens-tot-mens benadering. Met een enorme dosis geduld, respect voor mijn traject en ruimte voor reflectie.

Eenzelfde visie op de wereld. Het helpt als je tot steun wil zijn.

Los-houden

hedi-alija-393665

Photo by Hedi Alija on Unsplash

Hij vroeg hoe het nu gaat, maar het zit behoorlijk vast. Het lijkt wel of ik al de hele week tegenhoud wat er klaar zit. In het aanvoelen dat het iets intens is, ook omdat de behandeling vorige week zo heftig was. De naweeën. Terwijl ik een antwoord stuurde, voelde ik het één en ander zich roeren en besloot op dat eigenste moment dat ik er meteen ruimte voor zou maken. Ik schreef die beslissing neer.
Ik had een paar uur dat ik alleen in huis was. Dat moest voldoende zijn voor de brok verdriet die klaar zat.
Dus installeerde ik me in de zetel, lekker warm ingeduffeld en zoomde in. Afwachtend.

Verschuivingen. Golven van intense fysieke pijn en verdriet. Verkramping, naar adem happen. Pijn wegpuffen. Koude. Meer huilen.
Ik heb niet op de klok gekeken maar naar mijn gevoel duurde het niet lang.
Kort en intens. Ik heb me neergevleid en wat rust opgezocht. Neen, alles is niet weg.

Toen hoorde ik de sleutel in de deur en stapte mijn jongste binnen. Rond 16u. Hoewel ze in de bib zou gaan studeren en die sloot na etenstijd had ze me ´s ochtends verteld. Maar dat zegt uiteraard niet meteen iets over het tijdstip van thuiskomst.
Ook ik had aangegeven dat ik mogelijk vanavond afwezig zou zijn. Vanochtend had de vermoeidheid me nog niet zo in haar greep. Had ik de speech van de directeur van mijn vrijwilligerswerk nog niet gehoord die me in tranen hulde. Wat ik hem vertelde waarna ik vroegtijdig naar huis ging.
Nu waren we dus onverwacht beiden thuis, mijn dochter en ik.
Ze vond het jammer dat ik op de vooravond van een vrij weekend ingeduffeld in de zetel lag. Mijn opgedroogde tranen heeft ze denk ik niet gezien.

Dit proces dat ik door moet doorleven als mijn jongste in de buurt is doe ik niet. Dit is iets dat ik alleen wil doorworstelen. Ik denk dat het voor mijn dierbaren teveel pijn doet te zien hoe ik afzie op zo´n momenten. En ik wil niet op die momenten ook nog rekening moeten houden met hen. Me moeten inhouden. Mijn pijn, de etter van jaren en ik. En straks weer een egaal velleke als alle pus weg is en de wonde geheeld. Kusje erop en weer verder spelen…

Dat vind ik dan wel weer grappig. Waarbij ik heel erg besef dat dit een plotse overgang is. Geef er u als lezer aan over zou ik zeggen. Stiltemoment. Even ademen.

Gemiddeld schatten mensen me 10 jaar jonger dan ik ben. Dat komt meestal bovendrijven, soms met openvallende mond, als ik iets over mijn volwassen dochters aanhaal. En een vriendin zei daar een tijdje geleden dus over dat ik ondanks de miserie goed geconserveerd ben gebleven. Dat vond ik wel grappig. Misschien schreef ik het eerder. Ik val soms in herhaling.

Misschien verouder ik heel snel als alle pijn eruit is. In de winter van mijn leven.
Of ineens, in de herfst, poef, Fiducia dwarrelt weg. Alle vertrouwen weg.
Wie ben ik straks nog zonder de pijn? Waarmee ga ik mijn dagen vullen dan?

Neen, ik ben er niet bang voor. En ik ga ervoor. Let go and let come.
En ook:

Let me fall if I must. The one I will become will catch me.
(van Baal Shem Tov als ik gratefulness.org mag geloven)

Sprokkels

edu-lauton-71055

Photo by Edu Lauton on Unsplash

Ze kent een verhaal. Ik vraag haar het te vertellen als mijn boekje uit is.
Met rechte rug zet ze zich op het puntje van haar kussen. Het verhaal ligt klaar op haar tong en wacht op mijn teken. Iedereen luistert geduldig.
Zus is al tien maar wil graag nog een verhaaltje. Loopt uit zorg kleine zus achterna als ze de ruimte uit loopt. Komt terug als zus weer veilig terecht is. Vertelt graag aan wie bereid is te luisteren. Schijnt dankbaar dat ze ons even alleen voor zichzelf heeft.
Ook kleine hij blijft liever naar het voorlezen luisteren dan naar een concert te gaan. Bijna twee uur lang. Papa volgt hem in die wens.
Papa twee vraagt of we er straks nog zullen zijn, nadat kroost kleur en vorm heeft gegeven aan hun eerste luisterervaring. Of zijn kinderen dan nog een verhaaltje mogen. Uiteraard. Met plezier en begeestering.
Papa drie wisselt mama af om bij beide dochters te blijven. Twee paar grote gulzige ogen. Alle sensoren open en twee kleine lijfjes languit gestrekt op de kussens.
Veel indrukken vandaag.

Straks ben ik een weekje ouder en wijzer misschien, bedenk ik me.