Telefoon

Photo by Annie Spratt on Unsplash

“Wat zijn dat voor mensen, die hebben niet eens een telefoon.”
Dat had moeder gezegd, dik dertig jaar geleden, toen ze er niet in geslaagd was de bestemming van haar zoon op te snorren. Hij was afgeweken van de gefietste Vlaamse Gordel om zijn kersvers lief te komen opzoeken. Zo was hij niet op tijd thuis gearriveerd voor het eten.
Er waren nog geen mobiele telefoons toen. En quasi elke trotse bezitter van een telefoon stond nog met zijn telefoonnummer in de witte gids. Die zij had geraadpleegd.
Er was nog geen sprake van GDPR. Iedere telefoonbezitter kreeg jaarlijks een nieuwe gele en witte gids op de dorpel.

Nochtans had een telefoon toen al wel handig geweest.
Ik had enkele zomers voordien gesolliciteerd in de horeca en de eigenaresse wou me bellen als het druk was. Ik opperde nog dat ze zou kunnen bellen bij onze buren, zodat zij me konden verwittigen maar dat was niet echt werkbaar. Zo afhankelijk zijn van hen voor een studentenjob.

Ik weet niet hoeveel procent van de inwoners van België vandaag een eigen telefoon heeft. Of twee, als die van het werk een apart toestel is. Of drie, als er ook nog een quasi vast toestel rondwaart. En ik weet ook niet of het zo gezond is voor beller en ontvanger om continu bereikbaar te zijn. Zelf ervaar ik vaak onrust als mensen niet binnen afzienbare tijd reageren op een bericht of telefoontje. Dan gaat mijn fantasie met me aan de haal en dat zorgt zelden voor gemoedsrust. Al ben ik zelf ook niet graag continu bereikbaar.
Af en toe wil ik afgescheiden zijn. Alleen zijn met mijn gedachten of in gezelschap. Of herstellend in mijn slaap.

Zo herinner ik me ook nog CLIP en CLIR van enkele jaren later, toen ik bij een telefoonoperator werkte. CLIP = Calling Line Identification Protocol en CLIR = Calling Line Identification Rejection. Als ik het me goed herinner…Daar kon commercieel iets mee  gedaan worden. Toon je je nummer als je belt of verberg je het. Misschien het begin van bewustwording rond privacy.

Wat ik het mooist vind is wanneer ik aan iemand denk en die iemand tientallen tellen later ergens van zich laat horen. Dan is het de vraag of ik het bericht had voelen aankomen of dat telepathie niet meer dan dom toeval is. Bestaat toeval trouwens?

En wat dan als je telefoon het niet meer doet en je toevallig dringend iemand wil bereiken? Waar zijn die ‘telefoonkotjes’ als je ze nodig hebt? Eerst de gewone, volledig afgesloten hokjes. Met een dikke beduimelde witte gids. Later de zelfreinigende hokjes waar de privacy al iets minder was.

Waar een uitspraak al niet toe kan leiden…
En waar een vergeten telefoonkotje al niet voor kan dienen…

Tijdstippelen

Photo by Clay Banks on Unsplash

‘Mevrouw, weet u misschien hoe laat het is?’
Ik zocht mijn smartphone in mijn tas en zei ‘half twaalf’.

‘Ah, dan staat ze juist’, zei hij.
‘Ik heb deze horloge net gekocht en ik wou zien of ze juist gaat. Ik had een andere horloge binnen gedaan omdat het glas kapot is en dat is volgende week klaar. Dat kost maar vijftien euro gelukkig. Maar ik doe niet veel geld meer op hoor. Al is deze horloge wel een dure horloge eigenlijk, maar ik wil weten hoe laat het is. Ik spaar heel goed, als ik ga werken, allez…ik ga nu niet werken omdat mijn grootmoeder overleden is en zo…en ja, het is niet zo´n makkelijke periode. Maar als ik weer ga werken binnen een jaar of zo dan zet ik opnieuw de helft van mijn loon opzij. Neen, ik geef niet veel meer uit.’

Ik had begrijpend geknikt en gehumd.
Hij was blijkbaar gerustgesteld, nam afscheid en struinde verder.
Zich nu weer volop bewust van tijd.

Ik at alvast mijn lunch op, gezeten op het bankje waar ik even de tijd overbrugde.
Ik was met de fiets naar mijn bestemming gereden en bij het checken van het tijdstip ergens halverwege mijn traject was ik tot het inzicht gekomen dat ik een uur te vroeg was vertrokken. Maar het weer leende zich voor gemoedsrust en het bankje leek me prima om mezelf en mijn omgeving te bestuderen. Ook de winkelstraat liep ik daarna even door, maar op een Standaard boekhandel na waren bijna alle winkels gesloten. Vakantie wellicht, ik heb het niet nader bestudeerd.

De boekhandel ben ik wel even binnengegaan maar ik heb me ingehouden.
Schriftjes en boeken slechts overschouwd zonder ze nader te bestuderen. Mezelf toesprekend ‘je hebt niets nodig lieve dame…’

Hoewel onze uitgaven nu veel makkelijker te volgen zijn omdat vrijwel alle aankopen elektronisch verlopen, maakt dat op zich de stand van de rekening minder doorzichtig, vind ik. Bedragen tikken vlotjes weg zonder dat je het meteen voelt. Vroeger zag je cash geld verminderen in je hand. Nu moet je effectief naar de stand van je rekening gaan kijken om te zien hoeveel marge je nog hebt. En domiciliëringen maken het overzicht niet altijd doorzichtig.

Af en toe weten hoe laat het is omdat het bedrag van een domiciliëring niet van je rekening is kunnen gaan, het houdt je alert. Al heb je dat soort fouten niet altijd meteen door en moet een aanmaning je wakker schudden. Shame on us.

Weten hoe laat het is. Je kan het als kind ook aan de blik van je ouders merken. Als je bijvoorbeeld geld meekrijgt om naar de winkel te gaan en er een extraatje koopt omdat je vindt dat je dat wel verdient. En je wisselgeld dus niet klopt. Dat soort uitspattinkjes valt minder op wanneer je de bankkaart meekrijgt en de rekening ‘verliest’. Enfin. Er is allemaal wel een oplossing voor te vinden.

Het is trouwens op veel vlakken wel vijf voor twaalf…maar dat wordt een ander verhaal.

Realiteitszinnen

Photo by Dmitry Ratushny on Unsplash

Ik heb nog wel eens een beetje goesting in technologische breinescapades eigenlijk.
Dus ga ik maar eerst eens een kijkje nemen bij wat Scott Adams te vertellen heeft via zijn Dilbert strips.

Deze kon ik wel smaken:
https://dilbert.com/strip/2018-06-04

Tja, technologie. Er valt wel wat over te vertellen.
Of technologie en ethiek.
Dat is wat anders dan een boterham met choco omdat de muizenstrontjes op zijn.

Er was een tijd dat ik het niet kon appreciëren dat er zoiets bestond als smart-verlichting in steden. Heb er ooit een blogpost over gemaakt, maar ik heb geen zin om hem te zoeken. Soit.
Nu begin ik dat wel cool te vinden. Zeker als er ook audio opgenomen wordt. Straatgeluiden. De lokale babbels vangen en dan gezichtsherkenning loslaten op de beelden. Op youtube zetten en dan nagaan hoe lang het duurt voor het gezicht vervangen wordt door een ander gezicht. En dan dat delen onder een smart verlichting…beetje Virtual Reality in Virtual Reality.
Een mens zou voor minder de bus missen.

Wat natuurlijk ook kan: talent ontdekken! Wie staat er al niet eens te fluiten of zingen onder een slimme verlichtingspaal? Goed toch dat dat mag gedetecteerd worden door de stad. Een vrijkaart voor een vers artikel in het stadsmagazine.
Zo ben je je volgers voor! Een voorloper.

Met een Virtual Reality-bril door de stad lopen kan ook natuurlijk. En dan kom je dingen tegen die er in het echt niet zijn. En als je wat foetert met noise cancellation dan hoor je ook vanuit de juiste hoek wat zich in de virtuele programmatie afspeelt.
Stemmen. Vogeltjes. Je ex-lief dat je terugwil. Stel u voor.
Gevaar is dan wel dat je op dat moment je bril afzet om te zien waar ze zich nu echt bevindt. En dan blijkt daar alleen een boom te staan. Een boom die niet eens te lokaliseren is op je google maps. Ik bedoel, kan je dan zeggen dat die bestaat?
Nu ja, nog een beetje en hij zal ook zo wel weg zijn als we met onze neus in de wind andere zekerheden staan te verkondigen.
Gaat nu eenmaal zo met bomen vandaag de dag. Weg is weg.

En ja, dan ga je je natuurlijk afvragen: wat is hier nu echt en wat niet?
Wat moet ik nu geloven?
En wat gelooft de rest?

Ook in die context vond ik een strip van Dilbert.
Effe snollen…

https://dilbert.com/strip/2016-07-19

Pfieuh!
Het bevat eigenlijk nog wel een ethisch vraagstuk: want doen die bomen niet wat meer werk dan welke nerd ook met een brilletje?
Waar heb ik trouwens de mijne gelegd?
Of is hij weer getele-porteerd door één of ander spiritueel geladen foton?
Ah neen, ik draag lenzen.

Wie moet je nog geloven dezer dagen?

Artificial Intelligence

Photo by Franki Chamaki on Unsplash

Ik vind dat altijd interessant, een online gesprek met een chatbot.
De meeste vind ik dom. En daar zit dan wellicht AI (Artificiële Intelligentie) achter.
Je moet niet vragen hoe die geprogrammeerd is…

Als ik om mijn gesprekspartner op zijn ‘botgehalte’ te testen, een grap maak, begrijpen ze me meestal niet en vragen ze of mijn vraag voorkomt in een aantal opties die me dan getoond worden. En dan zeg ik naar waarheid ‘neen’, verzoeken ze me de vraag anders te formuleren en lopen ze na een paar nieuwe pogingen soms helemaal in de soep.

Daarnet zat er echter een alerte bot achter de chat.
Of het was wel degelijk een mens van vlees en bloed natuurlijk. ‘Een snelle.’

Ik weet niet meer hoe ‘ze’ heette. Heb het venster van onze conversatie inmiddels al gesloten. Ook dat is dom als je erover wil schrijven. Vertrouwen op geheugen, altijd een risico. Maar soit. Een poging om te reconstrueren…

Ik had zeer snel duidelijkheid gekregen over een vraag waar ik mee zat en ‘ze’ vroeg me ‘Is there anything else i can do for you?’
Ik antwoordde met ‘A bit of fresh air, please.’
En prompt las ik haar woorden ‘Yeah, i would love that too!’

Dat vond ik cool! Leek op menselijke humor…
Ik heb nog een duim opgestoken en als toevoeging geschreven ‘thanks for my smile’ en toen de conversatie beëindigd.

Toen ik een tiental minuten later opgelost had waar ik mee zat, wou ik ‘haar’ dat even laten weten…met een ‘My problem is solved now’.
Ze vroeg me prompt naar een referentie van ons gesprek waardoor ik weer ging twijfelen aan haar mensgehalte. Hoe kan je nu zo snel een ‘fijne’ conversatie vergeten…
Zeg nu zelf 😉

Alleszins…is het ook een beetje akelig. Want door elke interactie leert die chatbot bij en wordt toekomstige communicatie gesofisticeerder. Wordt het steeds moeilijker om fouten te ontdekken. En door wie is de software geschreven en welke onderliggende waarden speelden bij de informaticus bij het configureren van de algoritmes?

Hoe zat dat ook alweer met Artificiële Intelligentie die ontwikkeld was om te leren onderhandelen? Onderhandelen is in se proberen te krijgen wat je wil…maar tegen welke kost? Hoe stuur je dat bij onderweg? Dan maar eens een random gegenereerde grap ertussen om de lading uit de ‘gesprekken’ te halen? Want loopt het anders niet uit op horror?
Een beetje achtergrond

Dat het allemaal niet simpel is.
Zelfs ‘a bit of fresh air’ niet, dezer dagen.
Vandaar mijn open vraag, losgelaten in de Big Data-wolken:

Geacht klimaat,
Waarmee kunnen we u van dienst zijn?
Hartegroet, Fiducia

Zwijgen is geen optie

En als mijn eigen woorden tekort schieten,
als ik vind dat anderen meer recht van spreken hebben over een onderwerp,
als ik moe ben en toch iets wil meegeven dat kriebelend werkt op inspiratie en hoop…

Ja, dan plaats ik gewoon een link naar iets waar ik eerder van genoot.
En hoop ik op zin en tijd bij u die dit leest om dezelfde woorden te laten doordringen. En goesting te ervaren naar nog van dat.

Ik waarschuw wel: u zal er tijd voor moeten maken.
In dit geval een uur en bijna een half.
Maar je moet tot je wil en dan moet je niet meer, zegt Fiducia.
En tijd heb je niet, die maak je met keuzes, zegt zij ook.
Goesting geef je door 🙂
En mecenas kan je altijd worden, check hun site maar:

zwijgenisgeenoptie.be

Enjoy!

Only human

Photo by Grace Kang on Unsplash

En opeens bleek ik een avond voor mezelf te hebben. Omdat mijn oudste besliste om naar haar studentenkamer te trekken en de jongste vanavond aanschuift aan de feestdis bij haar vriend thuis. Ze liet me zonet weten dat ze daar blijft slapen in plaats van naar huis te komen.

Geeft me hier en nu de ruimte om te reflecteren over mijn dagen.
Vandaag mijn eerste werkdag van het nieuwe jaar. Geen verrassingen, of beter, minder nieuws dan ik verwachtte.
Wat frustraties vanwege IT-infrastructuur die dwars lag en me noopte om dezelfde taken enkele keren te herhalen vooraleer gebeurde wat ik voor ogen had. Zonder indicatie van de oorzaak van het probleem.
Maar toch vooral tevredenheid over de taken die ik verzet heb. Hoewel ik ze wou uitstellen tot volgende maandag, om eerst wat routinematig terug in de running te komen. Maar neen, door de bittere pil. Zeg je dat zo?!

En dan kom ik thuis, na een treinrit waar een man zijn banale telefoongesprek doorheen de wagon liet galmen. Waarbij ik constant hoopte om toch wat pittiger materie te mogen opvangen dan de weergave van stations waar de trein zou halt houden. En ’tot straks dan’.
Ik liep hem voorbij toen ik afstapte. Hoegenaamd niet gegeneerd over zijn publieke conversatie.
Ooit mocht ik getuige zijn van een jongedame die openlijk en in geuren en kleuren een relaas over de activiteiten van haar vriend afstak, die aanleiding hadden gegeven tot zijn gevangenisstraf.
Er werd toen heel wat heen en weer geblikt in de wagon.
Interessant.

Dit gesprek van deze man hoegenaamd niet.
Ik voelde hoe ik overwoog om mijn spullen bij elkaar te rapen en een andere, stille wagon op te zoeken.
Maar goed, ik deed het niet.

We zijn weer thuis, het is stil en ik heb best wat te vertellen over administraties allerhande die me op de hielen zitten.
Al ga ik niet alles uit de doeken doen, omdat het uiteindelijk ook niet zo interessant is.

Die verschillende voorvallen op korte termijn, die ik hier dadelijk kort ga omschrijven, benadrukken voor mij alleen hoe ‘weinig mens’ je bent als burger. Omdat er informatica zit achter de beslissingsmechanismen. Die al het menselijke opzuigen tot je je als burger compleet een ‘lastig geval’ voelt.

Gebeurtenis één.
Een tijd geleden vul ik online mijn belastingen in. Als ik op de wizzard bots waar ik de vrijstelling van het woon-werkverkeer kan vormgeven, volg ik de aanwijzingen en verander het bedrag dat vooraf ingevuld was door het bedrag dat ik wizzard-gewijs als correct interpreteer. Ik bewaar de berekening van mijn aangifte.

Een paar maanden later krijg ik mijn aanslagbiljet en het bedrag dat ik moet terugbetalen stemt niet overeen met het bedrag dat ik berekend had bij mijn aangifte. Dus ga ik op zoek naar de post waar het ingevulde bedrag verschilt van mijn aangifte. Wat blijkt, het bedrag van de vrijstelling van woon-werkverkeer is terug op het vooraf ingevulde bedrag gebracht. ‘Mijn’ berekende vrijstelling is verdwenen.

Dus schrijf ik mijn bevindingen aan het lokale taxatiekantoor.
Word ik verzocht aan te tonen welke kosten ik werkelijk heb gemaakt voor mijn woon-werkverkeer.
Vooraleer de vervoersmaatschappij lastig te vallen, besluit ik een uitdraai van mijn betalingen van mijn abonnement door te sturen, in de hoop dat dit als bewijs mag gelden. Dankbaar alvast dat ik mijn abonnement met de bankkaart betaal of er viel niets te bewijzen.
Resultaat: ik krijg mijn gelijk en moet wel eerst het bedrag van mijn aanslagbiljet ophoesten tegen de uiterste datum, maar zal eind januari de 300 euro die ze me extra wilden doen betalen, terugkrijgen. Ik kreeg er inmiddels een officieel schrijven over.
Effect op mij: dank om mij niet te vertrouwen, computer. Dank om mij onpersoonlijk mede te delen dat wat ik u in vertrouwen meedeel, er niet toe doet. Dank om mijn vertrouwen in uw instanties te voelen wegebben.

Voorval twee.
Ik krijg een schrijven van een kinderbijslagfonds, een fusie van enkele kinderbijslagfondsen waaronder mijn voorgaande.
Een zestiental pagina´s waarin me meegedeeld wordt dat ik onterecht teveel kindergeld heb gekregen. Vanaf de periode dat ik terug aan het werk ben gegaan had ik geen recht op een bepaalde som. Voor de eerste twee maanden anno 2016 word ik aangemaand het bedrag terug te storten, voor de periode daarna was er een onduidelijke communicatie geweest en heeft de Vlaamse regering nog niet beslist of mensen die ook in mijn situatie zijn, een terugbetaling moeten doen. Maar dat kan alsnog gebeuren.

Wat ik doe? Ik neem de telefoon. Omdat ik het vreemd vind dat ik twee maanden moet terugbetalen en de maanden nadien niet, hoewel ik toen een hoger loon had dan tevoren. Vriendelijk en behulpzaam, zegt u? Neen, dat is niet wat ik de persoon aan de andere kant van de lijn zou noemen. Ik zeg er nog bij dat ik er geen problemen mee heb om bedragen terug te betalen als ik er geen recht op had.
Ik heb in mijn administratie gekeken. Ja, ik kreeg in 2015 een brief waarin stond dat als mijn situatie veranderde, ik dit moest melden. Maar aangezien ze toen nog niet veranderd was, heb ik niets gemeld. En ja ik voel me schuldig dat ik niet meteen bij de spanning na jaren weer in een betaalde job te stappen de reflex heb gemaakt van ‘oh, ik heb werk, nu moet ik X en Y en Z verwittigen’. Maar mag ik ook – en yep, daar zijn ze dan alsnog, de tranen – mag ik ook moeite hebben om alles draaiende te houden in mijn situatie?
Ik weid niet uit.

Spring meteen naar voorval drie, vandaag, rond 15u.
Ik vind een brief in de post van de mutualiteit. Eentje die was aangekondigd via mail.
Maar hij bevatte de boodschap dat mijn deeltijdse werkhervatting werd stopgezet op 16/12/2018 en dat, als ik opnieuw een deeltijdse activiteit wil opnemen als loontrekkende, ik dit vóór de werkhervatting moet laten weten met het gepaste formulier.
Dit was een complete verrassing voor me, want het enige dat ik via mail had doorgegeven op 16/12, is dat ik één van mijn vrijwillige activiteiten had stopgezet waarvoor ik in 2012 een goedkeuring had gekregen. Ik geef dit door om niet met verouderde info in dossiers opgezadeld te zitten. Want zo zijn er genoeg dossiers hangende in ziekenhuizen allerhande. Oh ja, nu stromen ze overvloedig, die tranen.

Misschien word ik ooit vluchteling in eigen land.
Dan kan ik muren beklimmen van boven naar onder en werk ik weer eens aan mijn fysiek.

I am only human.

En u, u die mij schrijft, te woord staat, aanmaant?
Hoeveel mens bevat u nog?

Oh ja, ik zal me nog inzetten. 
Tot ik bij u neerval.

Loze dromen

aaron-burden-398673

Photo by aaron burden on Unsplash

Nina liep voorbij het huis van meester Tom, nam dan de straat rechts en sloeg net vóór de  parkeerautomaat het wandelsteegje in. Haar rode rugzakje en de witte kap van haar jas bungelden op en neer op haar rug.

Ze zag hem al van op een afstand staan. ‘Haar’ boom. Hij stond een honderdtal meter het kleine bos in. Ze plofte neer op de boomstronk er recht tegenover, deed haar rugzakje uit en zette het voor zich neer op het mos. Flink hijgend bekeek ze haar boom van onder tot boven. Er hingen nog flink wat bladeren aan de takken, ook al was het bijna winter. Nina schikte haar rokje strak over haar knieën en frunnikte wat aan de lintjes op de zak. Ze keek naar de boomholte net op ooghoogte. Het was al van augustus geleden dat ze hier nog kwam, maar nu had ze boom echt nodig.

‘Grote Boom?’
Het bleef muisstil.
‘GROOTE BOOOOM??’
Een briesje deed de bladeren ritselen.

‘Meester Tom heeft ons gezegd dat we een opstel moeten schrijven over onze dromen. Maar ik heb er geen.’
Nina monsterde de boom om te zien of er iets veranderde. Maar ze zag geen teken.
‘Als we ons opstel niet inleveren krijgen we min twee op ons rapport. En ik ben al niet goed in taal.’
Ze snikte even en hapte naar adem waardoor haar tengere lijfje helemaal schokte.

Nina boog zich voorover, nam haar rugzakje en maakte de rits open. Ze haalde er een blocnote uit en de groene pen die ze van papa´s bureau had weggenomen en schreef: ‘Grote boom, breng me alsjeblieft een droom. Warme groet, je Nina.’
Ze scheurde het blaadje van de stapel en stopte het papiertje diep in de boomholte. Haar hand aarzelde nog langs de bast toen ze langzaam weer terugliep.
Nina raapte haar spulletjes bij elkaar en maakte zich klaar om naar huis te gaan. Nog even keek ze om terwijl ze haar kap van onder haar rugzak trok.

Hé, wat voelde ze daar?

Nina trok met beide handen haar kap over haar rechterschouder.
PLOP!
Ze boog zich voorover naar het ding dat in het mos gevallen was en raapte het op.

Wat gek. Een gebogen lichtbruin stokje met een groen blaadje er dwars bovenop. Net een hamertje. Ze tikte er drie keer mee op haar voorhoofd. Grappig. Toen zag ze de zwarte inkerving op het blad ‘Parijs – 12 december 2015’.
Wat gek…dat was op de dag af 10 jaar geleden.

Ze keek nog even van het stokje naar de Grote Boom, deed toen snel haar rugzakje af, stopte het hamertje achter de rits en bond haar tas terug op haar rug. Zo snel als haar beentjes haar konden dragen liep ze terug in de richting van het steegje, de straat in, het hoekje om tot aan het huis van oma. Hijgend drukte ze op de bel. Twee maal kort, één maal lang, zoals afgesproken.
Oma deed al snel de deur open maar ze kreeg geen kans om een vraag te stellen. Nina holde de hal in en schopte haar groene laarzen uit. Ze wurmde zich uit haar rugzak, hing haar jas aan de kapstok en holde met haar buit de trap op. Ze hoorde oma nog net roepen ‘we eten binnen een kwartiertje’.
‘OK oma’, riep Nina nog na. Maar ze had de deur al achter zich toegegooid.

Hijgend zat ze op bed.
Wat had dit te betekenen? Ze ritste haar rugzak weer open en rolde het hamertje van de ene hand in de andere. Parijs – 12 december 2015.
Wat was er op die dag gebeurd?

Nina liep naar haar bureau, zette zich voor haar laptop en legde het hamertje onder de scanner van de storyfier. Dat toestel diept het verhaal achter een voorwerp op. Ze haalde even diep adem en drukte toen op start. Haar scherm lichtte meteen op en beelden, geluiden en woorden in allerlei talen volgden elkaar in hoog tempo op. Een tornado aan informatie. Langzaam kwam er rust.
Daar was mama.

‘Dag schat.’ Mama glimlachte vanop het scherm naar Nina, net zoals zij zich haar herinnerde.
‘Dag mama. Ik ben benieuwd welk verhaal je me nu gaat vertellen. Ik vond dit hamertje in de kap van mijn jas toen ik aan Grote boom stond want ik moet een opstel schrijven over mijn dromen en ik heb er geen en de meester trekt twee punten af als we niets indienen…’Nina voelde haar wangen gloeien. Ze wilde altijd zoveel vertellen als ze mama weer eens zag.

Mama glimlachte. ‘Wat je nu gevonden hebt is de sleutel tot jouw leven’.
Nina fronste haar wenkbrauwen. ‘Hoezo?’
Mama lachte. ‘Kom, laat me je eerst een zoen geven.’
Nina legde haar rechter wijsvinger op het beeldscherm en voelde hoe mama een zoen op haar voorhoofd gaf terwijl ze met haar handen haar gezicht vasthield.
‘Ik ben hier, wanneer je me maar nodig hebt Nina’ fluisterde ze in haar oor.
Nina kon het niet helpen maar er rolde toch weer een traan over haar wangen. Ook al zag ze mama nog, het was toch anders dan toen ze nog leefde. Omdat ze toen naast haar in bed lag om elke avond weer een verhaaltje te vertellen. Soms zomaar uitgevonden op basis van één woordje dat Nina dan moest geven, soms grapjes ook en soms grote mensen verhalen…maar dan zo verteld dat het niet erg veel pijn deed om het te horen. Nina veegde vlug haar traan weg en keek naar mama.

‘Heb je even tijd Nina, want dit wordt een lang verhaal’.

‘NINAAAA, eten!!!’

‘Oei, oma… Mama ik ga eerst eten maar niet weggaan hé. Beloofd?’
‘Beloofd schat. Ik ga intussen wat verloren bits opkuisen hier. De Big Data doe ik later wel. Ik hoor het wel als je er weer bent. Eet smakelijk.’
‘Tot seffens mama.’

Nina liep de kamer uit, deed met een iets te harde klap de deur achter zich dicht en liep de trap af.
‘Ik kom Oma.’

Papa en oma zaten al aan tafel.
Nina zette zich neer en zei tegen oma, die net haar bord aan het opscheppen was ‘voor mij niet te veel lasagna oma.’
‘Heb je weer gesnoept vanochtend dan?’ vroeg papa meteen, zonder zijn blik van zijn smartphone op te richten.
Nina zag dat oma even knipoogde toen ze haar bord aangaf. Ze besloot verder maar niets te zeggen. Papa zei toch zomaar wat. Volgens haar interesseerde hij zich niet eens in haar antwoord. Meer nog, moest ze nu vertellen dat er uit zijn tandenborstel een dikke spin was gekropen vanochtend zoen zij haar tanden stond te poetsen, dat ze die spin in de WC had gegooid, terug opgevist en weer aan zijn tandenborstel had gevoederd en dat ze daardoor nu nog steeds wat misselijk was…hij zou wellicht enkel ‘ah zo…’ zeggen. Mr. Smartphone…

‘Je was zo gehaast daarnet Nina’ zei oma.
Nina voelde haar gezicht een beetje gloeien. ‘Ik had iets gevonden en ik wou dat even onder de storyfier leggen. Niets bijzonders.’
‘Het is nu zalig buiten, niet te koud en er ligt nog een mooi tapijt herfstbladeren op de grond en ook de bomen dragen nog wat kleur. Misschien moeten we onze stapschoenen aantrekken en eens een fikse boswandeling maken straks. Dan nemen we de recorder mee, schieten wat beelden, vangen hier en daar een geluid en filmen wat en dan knutselen we er in de kerstvakantie een collage van. Wat denk je?’
‘Liever niet vandaag oma. Ik moet nog een opstel schrijven en ik wil dat eerst doen.’
‘Zoals je wil. Maar weet dat inspiratie meestal komt op een moment dat je er niet koortsig naar op zoek bent.’ Oma glimlachte fijntjes.
Ja, dat zei mama ook altijd. Maar Nina had mama zonet wel expliciet gevraagd om niet weg te gaan. Misschien kon ze nog even naar boven gaan straks, een stukje van het verhaal horen dat mama te vertellen had en dan met oma naar het bos gaan. Mama zou het wel begrijpen.
‘OK oma. Je hebt gelijk. Binnen een uurtje dan, is dat goed?’
‘Prima’ zei oma.
‘We leven maar één keer hé.’ Nu was het Nina die knipoogde naar oma. Want dat was immers de stopzin van papa. Ook al begreep hij blijkbaar niet hoe hij die in de praktijk moest omzetten.

‘Ik ga straks even naar Guido voor zijn boormachine. Moet één en ander in orde zetten in het tuinhuis.’ zei papa, terwijl hij zijn eerste hap lasagna in zijn mond stak.
‘Zoals je wil.’ zei oma. ‘Eet nu maar, straks is het koud en ik heb er al mijn liefde in gestoken.’

Nina lachte naar oma, die heel stiekem juffrouw-gewijs haar wijsvinger opstak en ermee wiebelde, richting papa.

Nina hoorde mama al zingen vanop de overloop. Ze ging stilletjes haar kamer binnen en sloot de deur achter zich. Even bleef ze naar het scherm staren. Overal dansende sterretjes, af en toe een vuurwerk aan kleuren en hier en daar een voetafdruk van mama. Mama zong uit volle borst, danste het Internet door en was zich schijnbaar niet bewust van Nina´s aanwezigheid.
‘…BABY, YOU’RE A FIREWORK. COME ON, SHOW ‘EM WHAT YOU’RE WORTH.’
Nina moest lachen. Katy Perry. Dat liedje was veel ouder dan zijzelf. Ze liep naar haar bureau en raakte met haar rechter wijsvinger het scherm aan.

‘Oh, Nina, …wacht ik kom!’ riep mama uit en ze kwam naar haar toegelopen met haar armen in de lucht. Aan haar rechterhand bungelde iets dat op een zakje leek.
‘Wat een fijne poetsbeurt. Ik heb er een spelletje van gemaakt. Normaal hou ik er niet van verloren bits op te sporen, maar als ik mag zingen gaat het al een stuk beter. Ik heb honderdenzes verloren ééntjes en vijfenzestig nullen gevangen. En dan de nullen over de eentjes gegooid zodat ze in duo verdwenen. Nu heb ik nog wel wat ééntjes over.’ Ze stak het zakje in de lucht. ‘Kan jij daar iets mee?’
‘Stop ze maar in een leeg tekstbestand. Ik moet toch nog een opstel schrijven en misschien zorgen ze voor wat inspiratie.’
‘Goed’ zei mama en Nina zag dat mama een tekstbestand opende, een envelop tekende en er de bits voorzichtig in uitkapte. Ze deed er nog wat kromme lijntjes bij en roerde er even met haar vinger in.

‘Ik kook een potje voor je, zie je Nina?’ lachte mama. ‘Heb je zonet een dessertje gegeten?’
‘Neen. Oma en ik gaan straks in het bos wandelen en ze gaat daarna pannenkoeken bakken.’

‘Die oma toch hé…nog steeds een lekkerbek. Gelijk heeft ze. Maar ik onderstel dat je zit te popelen om het verhaal achter het hamertje te horen.’
Nina knikte. Ze nam Lars, haar knuffelhond uit zijn mandje en installeerde zich comfortabel op de stoel. ‘Klaar.’
‘Goed. Waar zal ik beginnen.’