Inspinatie

Photo by Peter Fogden on Unsplash

Ze beweert dat ze een blogbericht van me in haar wachtkamer heeft hangen.
En dat ik haar met mijn laatste schrijven per e-mail ‘opnieuw’ op een idee bracht.
Zot vind ik dat!
Ik schrijf toch maar wat?!

De laatste tijd wil de inspiratie me niet echt ‘toevallen’, waardoor het uitreiken naar mijn laptop om ‘neer te pennen’ wat me gegeven wordt, niet aan de orde is.
Ik kan toch niet zomaar beginnen schrijven? Of wel?
De eerste letter typen en zien waar ik uitkom…

Meestal verloopt het bloggen wel op die manier, eerlijk is eerlijk.
De tijd dat ik elke dag wat woorden breide, ik mis hem.
De tijd dat ik weer woorden kan aanreiken, ik verwelkom hem. (Of is ‘tijd’ vrouwelijk?)
De tijd die ik nu neem om te schrijven wat zich in mijn hoofd ontvouwt, … ik dans hem.

Ik merk ook op dat mijn zus tegenwoordig bij wandelingen sneller vreemdsoortigheden of moois opmerkt dan ik. Ben ik teveel gericht op mezelf dezer dagen?

Zonet ontwaarde ik op de nok van een zonovergoten dak een stelletje meeuwen. Met hun borst naar de zon gericht, elk op een tweetal meter van elkaar. Dat beeld ontroerde me. Ik vroeg me even af of het duiven waren, want ik vond het een vreemde plek voor de meeuwen om zich even te ’nestelen’. Maar het waren wel degelijk meeuwen.
Inmiddels zijn ze weg en zit er een duif in haar uppie te duivelen.
Net zoals ik in mijn uppie zit te tokkelen.
Wat klankmatig wel erg op een kippenactiviteit lijkt 😊

Wat me dan weer doet denken aan de twee doosjes eieren die ik even geleden in de supermarkt kocht. De eieren waren elk enorm groot en bleken alle twaalf een dubbele dooier te bevatten. Ik zou kunnen opzoeken hoe dat komt, maar ik besluit even dat niet te doen. Ze waren smaakvol. Bijzonder smaakvol. En een beetje grappig, vond ik.

Wat me opnieuw brengt bij inspireren. Wat was er eerst, de kip of het ei? Het ei blijkbaar.
En wat komt eerst: de inspiratie of de transpiratie?

Zonet zat er een mini-spinnetje op mijn rechterhand. Inmiddels blijkt dat ze via een zelfgeweven draadje met mij verbonden is. Ik moet wel uitkijken waar ik mijn elleboog neerzet. Dat is niet met mijn gewicht mijn compagnon van het leven beroof.
Dancing with the stars…

Er heeft lange tijd een spinnenweb gehangen aan de buitenkant van het raam vlakbij mijn keukentafel. Ik vond het fascinerend om de spintaferelen te aanschouwen tijdens mijn maaltijden. Een gevleugelde formaatgenoot die per abuis in het web verstrikt geraakt. De efficiëntie waarmee de spin haar buit inblikt. Het deskundig renoveren van het web na stormschade. Het geduld. De eenvoud.

Ook aan mijn waslijn achteraan in mijn tuintje hangt er af en toe een kunstig spinnenweb. Daar zitten van die stevige kleppers in. Als je er zo eentje recht in je gezicht krijgt omdat je niet opmerkzaam bent bij het wegbrengen van je groente- en fruitafval naar de composthoop, dan ontstaat instant een dans die wild ‘exuberant’ is. En wat primitieve keelgeluiden verrassen daarbij dan de buren. Niets aan de hand, gewoon een spin die me ‘inspireert’. Inspinatie.

Ja, het is me wat. Ik kijk uit naar de komende dagen. Tot schrijfs!

Rijexamen

Photo by Alexander Schimmeck on Unsplash

‘Juffrouw, naar rechts.’
‘Jaja’, zei ik opnieuw, en bleef intussen geduldig naar links pinken en uitkijken of de straat vrij was om linksaf te slaan.
Achteraf zei mijn grootvader ‘ik wist het, maar je had gezegd dat ik niets mocht zeggen.’

Maar ik ben uiteindelijk wel rechtsaf gegaan en was uiteindelijk ook voor het rijexamen geslaagd. Van de eerste keer. Hoewel ik ook even benauwd kreeg bij het begin van het traject op de straat, waar er een helling was net voor het verkeerslicht. Even de handrem opgezet en vlot opnieuw vertrokken, zorgend dat ik de baan vrijmaakte en daarmee de knoop op het kruispunt wat lichter maakte. Oef.

Ook bij de manoeuvres was ik even bang dat ik in de fout ging. Eerst moest ik achterin rechts in een parkeerplaats rijden. Daar had ik mijn raampje even naar beneden geschoven om ook even buiten de wagen te kijken. Waarvan mijn grootvader achteraf aangaf dat hij het koud had gehad bij mijn trip op de openbare weg, ‘maja, ik mocht niets zeggen.’

Ik was veel te bewust bezig met trachten geen fouten te maken waardoor ik niet doorhad dat ik mijn raampje nog niet had dichtgedraaid voor ik de straat opging. Waar ik dacht dat het examen eraan ging was bij het vooruit links in een parkeerplaats draaien. Ik moest het in twee stappen doen, maar blijkbaar was dat toegestaan.

Dat ‘ik mocht niets zeggen’ had trouwens een reden. Ik had mijn grootvader ingewreven dat hij tijdens het examen alleszins niet mocht zeggen of de baan vrij was om af te draaien. Bij het oefenen leunde hij vanop de passagiersstoel altijd helemaal naar voren om rechts te kijken of de baan vrij was om links af te slaan. Ik vond dat irritant, maar hij leerde het niet af. Deed het wellicht om goed te doen. Maar ik onderstelde dat de examinator het niet fijn zou vinden als mijn grootvader aanwijzingen gaf. Alleszins, manoeuvres en openbare weg, ik was dus geslaagd.

Dat aan het stuur zitten gebruiken ze ook om ACT (Acceptance and Commitment Therapy) uit te leggen. De metafoor beschrijft jou als chauffeur van je bus, van je leven, en verschillende ‘mensen/monsters’ stappen achterin op. Ze stellen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen voor. Het is dan kunst om aan het stuur te blijven en de passagiers te ‘aanvaarden’ (acceptance) op je bus. Hen te negeren als ze veel lawaai maken en je te blijven focussen op de weg die jij uit wil gaan, volgens de waarden die je wil leven. Je niet te laten sturen door de aanwijzingen of gemopper van de passagiers op je bus. Dit vind ik wel een duidelijk filmpje over ACT: https://www.youtube.com/watch?v=ScwXgqO_d7Y

Al zijn er ook filmpjes te vinden met de bus als metafoor.

Misschien is het als chauffeur van je eigen leven ook wel interessant om de venster al eens open te zetten. Een frisse wind te laten waaien in de bus. Ook goed voor je medereizigers in tijden van Corona. Maar of het altijd zo aangewezen is om je te ‘committen’ tot je weg en je waarden en niet naar de stemmetjes van je passagiers te luisteren, weet ik niet zo goed. Ik denk inmiddels dat je er beter met mildheid naar kijkt en tracht te begrijpen wat ze willen vertellen. Welke behoefte er achter zit dat ze zo hardnekkig aandacht blijven vragen. Dat je ook als chauffeur van je bus (die je leven is) tenminste luistert naar je passagiers. Hen negeren zou wel eens een averechts effect kunnen hebben. Ze zouden harder kunnen gaan roepen waardoor je concentratie in het gevaar komt.

Dat doet me dan weer denken aan het gedicht van Rainer Maria Rilke over draken en prinsessen. Hoe de draken in ons leven misschien prinsessen zijn die er in angst en beven slechts naar haken ons eenmaal dapper en schoon te zien ontwaken.

Het volledig gedicht plaatste ik in mijn blogbericht van 28 november 2020: https://fiduciacaro.be/2020-11-28/begrip/

Raampjes en deuren open, af en toe een nieuwe wind en wat beweging brengen onder en in de passagiers. De energie die je meedraagt omvormen zeg maar.

Bestaan daar rijexamens voor?
Of bewustzijnsexamens…

Fietsstraten

Photo by Adam Sherez on Unsplash

Ik hou niet van fietsstraten. Niet dat ik een auto heb en me erger aan de fietsen die zomaar in het midden van de straat fietsen zodat je er niet langs kan. Niet dat het mag, overigens. Neen, als fietser houd ik niet van fietsstraten, zeker niet als ze nogal lang zijn. Als er dan een auto achter me komt rijden dan heb ik het gevoel dat ik de verantwoordelijk draag zijn snelheid te matigen tot minder dan dertig kilometer per uur. Soms voel ik ze porren. Een enkele keer scheurt er toch één voorbij. Mag niet. Maja…

Vanochtend zag ik een obstakel op de fietsstraat die ik nam. Een kleine vrachtwagen vol wanordelijk gestapelde pakjes stond rustig de weg te versperren. Er stond een auto achter. Ik besloot het wandel- en fietspad van de andere richting op te rijden. Naderde ik wat verderop een vrouw met een hondje. Ze leek te staan liften. Maar het was op mij bedoeld. Ze maande me met haar handbeweging vergezeld van de woorden ‘alsjeblieft zeg’ aan de fietsstraat op te gaan. Al weet ik niet eens of zij er mocht lopen…Ik heb immers nog geen verkeersbord gezien waar ook huisdieren op staan…
Koeien, dat wel. En herten. Niet in de stad, neen, dat niet.

Ja, dat ook, …. soms loopt een hond we heel erg in het midden van het fiets- en wandelpad en zie ik hem bij het naderen al door mijn spaken tollen. En ik over mijn stuur katapulteren. Dat kan zomaar hé. En als je een sterke verbeelding hebt ontvouwen zich zo allerlei verhaallijnen.

Zo zou ik bij de dame kunnen gestopt zijn en gevraagd of ze achterop wou. Met de hond en haar eigen benen in mijn fietszakken. Het moet veilig blijven hé. En dan hup, de stoep weer af en de fietsstraat op. Ik zou haar een bijdrage kunnen vragen voor de lift. Maar ik heb dat allemaal niet gedaan. Ik heb haar genegeerd. En me daarvoor niet eens gegeneerd.

Ik ben nog een heel stuk verder in de verkeerde richting blijven rijden en ben aan een afslag de straat op gereden.

Ik ben niet de enige die het fietspad verkiest. Zie er vaak mensen met hun kinderen rijden. Ik snap het ook allemaal niet zo goed. Soms zijn de fietspaden heel breed en mag je er maar in één richting op. Moet je met je vélo de kasseien op hotsen en zien dat je de verzakkingen vermijdt. Je zal maar een ijssculptuur van een schaatsster in je fietszak hebben zitten. Die is gegarandeerd stuk als je thuiskomt. Godgeklaagd, dat is het.

Ik denk dat de vrouw die ik ontmoette geen schaatsster was. Maar ze zou toch helemaal door elkaar gehusseld zijn mocht ze alsnog op mijn bagagedrager hebben meegereden. En haar hondje zou zenuwachtig zijn geworden van al dat gehobbel. Dan staat ze daar schoon, met een nerveuze blaffer.

Ach. Ik weet het ook allemaal niet. Heb de afgelopen dagen gemerkt dat ik niet mag vertrouwen dat mijn hand uitsteken om de weg in te draaien voldoende is. Zelfs niet als ik niets hoor. Soms komt zo´n fietser in volle vaart, al dan niet elektrisch, al dan niet met superdikke banden, voorbij gevlamd en moet ik mezelf intomen voor het afslaan. Een salto is te lang geleden om nu nog te herhalen. Gedwongen of niet.

Ik zal maar voorzichtig zijn. En nieuwsgierig blijven.
Een ongeluk zit vaak in een dood hoekje.

Leer-kracht

Photo by Omotayo Tajudeen on Unsplash

Ik weet niet meer waar ik het model voor de eerste keer onder ogen zag, maar het is me bijgebleven. Hoe ik daarbij hoop dat ook andere concepten me bijblijven…kennis tout court echt blijft plakken…

Van onbewust incompetent naar onbewust competent. Kennis, vaardigheden, attitudes,…
Je doorloopt vier fasen van vervolmaking in een leerproces.

Neem autorijden. Je rijdt als uk op de achterbank mee met je ouders en bent je er niet van bewust dat jij nog niet kan autorijden. Je bent onbewust incompetent.
Tegen de leeftijd van 15 jaar ben je je je ervan bewust dat je niet kan autorijden, maar heb je de rijvaardigheden nog niet geoefend. Je bent bewust incompetent. Tenzij je een durver bent en heel goed elke bestuurder gadesloeg om te kijken wat er allemaal van handelingen komt kijken bij autorijden. Misschien heb je zelfs eens op een stiekem moment de auto ‘geleend’ en het samenspel aan acties geheel zelfstandig uitgeprobeerd. Zonder voluit te beseffen dat je nog bewust incompetent bent en nog menig uurtje te oefenen hebt richting competentie.
Met een beetje veel geluk hebben je ouders je uitstap niet gemerkt…

Dan starten je rijlessen officieel en leer je de pedalen kennen, de koppeling, de richtingaanwijzers…het samenspel, en mag je intussen niet vergeten dat er buiten je vehikel ook nog van alles gebeurt dat je best in de gaten houdt. Oefenen en oefenen tot je bewust competent wordt. En je uiteindelijk, jaren later, beseft dat je de auto nam en je niet meer herinnert hoe je ineens op je bestemming bent geraakt.
Je bent onbewust competent geworden.

Dan is het zaak nog wel opmerkzaam te blijven omdat het gevaar nu eenmaal van alle kanten kan komen. De handelingen gebeuren echter heel natuurlijk, alsof de auto een verlenging werd van jezelf.

Zo had ik net mijn rijbewijs en reed op een middag naar huis na het thuisbrengen van een vriendin waarmee ik een dansles had bijgewoond. Ik kende de autoradio nog niet goed en zat er al rijdend aan te prutsen tot ik opmerkte dat ik op de rijbaan van de tegenliggers reed.
Even bijgestuurd, niets gebeurd, maar elke seconde telt. Ik had geluk…

Als je geluk hebt, ben je omringd door mensen die je met nieuwe dingen laten kennismaken. Die je aansporen je grenzen te verruimen en te onderzoeken of een bepaalde competentie voor jou is weggelegd. En vervolgens met je op zoek willen gaan naar een goede leerschool.

De school is weer gestart. Binnenkort starten ook de hogescholen en aan het einde van de maand de universiteiten.

Mijn loopbaan speelde zich af op de rode lijn van vorming en opleiding.
Inmiddels ben ik nog steeds behoorlijk nieuwsgierig, maar onthouden is en was nooit mijn sterkste kant. Aan de universiteit moest ik soms wiskundige formules gebruiken om vraagstukken op te lossen. Ik kende meestal wel de basisformule en kon zo de lange formules die ik nodig had er wel uit afleiden, maar dat kostte me natuurlijk tijd die ik beter voor de essentie van het vraagstuk kon gebruiken.

Daarstraks heb ik een geleide wandeling gevolgd in de natuur. De gids vertelde ons allerlei weetjes onderweg. Ook daar merk ik dan op hoe weinig blijft hangen. Ik moet het me maar niet aantrekken.

Intussen lees ik na de laatste opleiding die ik volgde gedichten op een andere manier. Met meer ‘goesting’ om te begrijpen in plaats van de bladzijde om te slaan na een eerste lezing zonder inzicht. Ik lees ze een paar keer nu, vooral ook als ik ze niet meteen begrijp. En ik bereid me voor om ze te delen zodat ik het er samen met anderen over kan hebben.
Wellicht kijken we met veel brillen op een rijkere manier naar dezelfde woorden.

En ach, zolang ik bewust incompetent ben, valt er bij te leren.
En te ont-dekken wat ik fijn vind.

Misschien is dat wel de opdracht van een leer-kracht:
de verwondering helpen ont-dekken…zodat nieuwsgierigheid het leerpad verder vormgeeft.

Het kind in ons

Photo by 和 平 on Unsplash

Ze moest ermee lachen. Ik had bij de online workshop aangegeven in de chat dat ik plezier haal uit ‘de aandacht van kinderen trekken en dan snuiten trekken’. En vervolgens zien hoe de kinderen erop reageren.

Ze adviseerde ons om ons innerlijk kind voluit te leven, dus ook in de praktijk te brengen wat ons plezier gaf. Dus posteerde ik me na de workshop op een plek waar kinderen voorbij komen en bracht mijn plezier in actie.

Het eerste kindje schat ik vier jaar. Ze keek me brutaal aan, papa en de andere dochter waren één en al oog voor een opstelling, een onderdeel van een zoektocht. Dus trok ik een snuit naar de kleine uk en keek hoe ze reageerde.

Het was grappig, het leek wel of ze helemaal niet verbaasd was dat een vreemde vrouw daar snuiten zat te trekken. Maar toen ze verder trokken hoorde ik haar toch papa aanspreken met ‘die mevrouw…’ en de rest verstond ik niet. Papa leek alleszins ook niet verbaasd want hij keek niet om naar het voorwerp van verhaal van zijn dochter.

Zoektochten. Ik ben er niet echt goed in.

In het Vrijbroekpark in Mechelen loopt tot eind augustus een zoektocht volledig in het teken van het wondermooie boek ‘De kleine prins’. Dat brengt me op een ander verhaal.

Er was een tijd dat ik mijn slaaptijd liet inleiden door het luisteren naar Joe FM. Vaak was er op dat tijdstip een verzoekprogramma. Toen ik op een keer een sms had gestuurd om mijn favoriete liedje door te geven, belden ze me op. Ze vroegen of er iemand naast me in mijn bed lag. Ik antwoordde in de ether naar waarheid dat er enkel boeken en een notitieblok in lagen. Ze wilden weten welke boeken. Ik wist het niet eens uit mijn hoofd, maar zag De kleine prins liggen en antwoordde eerlijk dat onder andere dit boekje me gezelschap hield.

Ze waren met twee presentatoren, een man en een vrouw, vraag me geen namen… De man sprak verbaasd dat het een boekje is dat in de middelbare school wordt gelezen. Ik gaf aan dat het over waarden gaat en dat die af en toe best mogen opgefrist worden. Vandaar die keuze van bedlectuur.

Tja. Moet je als volwassen persoon dan echt alleen dingen doen die een volwassene behoort te doen? Boeken lezen van het kaliber dat verwondering en ontzag opwekt bij de toehoorders?

Ik ben het er alleszins niet mee eens. Een kinderboek of prentenboek bevat vaak in beknopte en eenvoudige vorm veel levenswijsheden.

Tot mijn favorieten behoren Pippi Langkous, Het meisje dat nevel weefde en Het land van de grote woordfabriek. Koning van Katoren en De brief voor de koning, voor wat oudere kinderen, kunnen me ook erg bekoren.

Onlangs kreeg ik de vraag of ik soms naar ‘flutprogramma´s’ kijk of stationsromannetjes lees.
Neen dus, omdat ik geen TV-abonnement heb en omdat ik de fase van romantische verhalen van de orde van stationsromannetjes voorbij ben. Al heb ik recent ‘De Toverberg’ toch ook snel naar de bibliotheek teruggebracht nadat ik me door de eerste paar pagina´s had geworsteld.

Een beetje zotternij nu en dan.
Niets fijner dan dat.
Het kind in jezelf laten spelen.

En de papa´s moeten daar helemaal niet verbaasd op reageren.

Ver-antwoord

Photo by Brooke Lark on Unsplash

‘Daar is nog een plek meneer’ sprak de vrouw die net op de bus was gestapt.
Op een boze manier reageerde de man vlak achter me ‘Waarom moet ik daar gaan zitten hé, ik moet er seffens af.’
‘Een andere toon graag meneer!’

‘Doe gij maar nen andere toon, ge hebt gedronken zeker?’
‘Neen meneer, hou u maar wat in. Ik zei alleen maar dat daar nog een plek is.’
‘Gij moet zwijgen gij, gij hebt aan mij niks te zeggen.’

De bus stopt aan de halte, de man heft zijn vuist naar de vrouw en stapt af.
‘Hola hola, hou u maar in’

De bus rijdt verder. Het gesprek continueert. Een Marokkaanse man met buggy en diens vrouw met dochter op schoot blijven rustig zitten en observeren.

De vrouw die eerder het woord voerde zegt nu ‘een man die een vrouw slaagt is een watje. Die mag thuis niks.’ De Marokkaanse vrouw knikt glimlachend en koestert verder haar dochtertje.
Wat ging er door dat kleine hoofdje zonet?

‘Hij zal zeker niet gemogen hebben van zijn vrouw.’ Die uitspraak is gericht aan de Marokkaanse vrouw. Ik weet niet of ze die uitdrukking kent en vraag me af wat ook zij over het verdere ontvouwen en dit gesprek denkt.

Ik sta op van mijn zitje en geef de woordvoerster ruimte om op mijn plek te gaan zitten.
‘Ja, wij konden niet door hé, daarmee wees ik hem op de stoel.’

Ik heb mijn halte bereikt en stap af.

Even verderop druk ik op de knop van de voetgangerszijde om toegang aan te vragen tot het zebrapad. Meerdere mensen sluiten aan en staan te wachten. Er verandert niets. Eén man steekt de straat over ondanks het rode voetgangerslicht en drukt op de middenberm opnieuw om een aanvraag te lanceren. Het licht springt nu op groen.

Ik heb het er wat moeilijk mee dat mensen dingen doen die opvoedkundig niet zo ok zijn als er kinderen in de buurt zijn. Hoe leer je je kinderen te wachten tot het licht groen is als een volwassene zomaar de straat oversteekt? Hoe leer je het dat roepen op de bus zelden goed overkomt?

Laatst ging ik op wandel met een vriend en hoewel een fietser met een kleine meisje ook stond te wachten, stak mijn vriend toch snel de straat over. Ik heb hem nageroepen dat ik dat niet ok vond, dat hij moest wachten tot het licht op groen sprong. Luid genoeg zodat de papa en dochter wat verderop op hun fiets het konden horen.

Tja…Fiducia stapt in haar rol als Tata. Tata, die de grote dingen vertaalt op kindermaat.
De papa fietste langs en gooide een ferme ‘FOEI-FOEI-FOEI!’ naar mijn vriend.
Een medestander, altijd fijn.

Mijn vriend voelde zich wat schuldig en repliceerde dat hij niet had gezien dat er een kind op haar fietsje stond te wachten om over te steken. Maar vulde aan dat hij het dom vindt om te wachten als er geen gevaar is. En zei tenslotte dat hij niet zou zijn overgestoken mocht hij het kind opgemerkt hebben.

Of het waar is? Geen idee.

Het is een uitleg als een andere.
Zou de man op de bus anders gereageerd hebben mocht de vrouw haar boodschap anders hebben geformuleerd, met een iets minder dwingende toon misschien?
Ook geen idee. Mogelijk had hij zelf al wat verdovende middelen binnen, of kwam hij van een plek waar hij geërgerd was vertrokken en leefde dit nog een beetje door? Of gewoon last met autoriteit misschien.

Moeten we ons op het openbaar vervoer beter gedragen met matu-riteit in plaats van auto-riteit. Om de busrit-tijd wat aangenamer te maken voor iedereen en in het bijzonder voor kinderen…
Onze kinderen…

In perspectief

Photo by Laib Khaled on Unsplash

Het werd me de laatste dagen een aantal keer gevraagd, in diverse vormen.

Wat zou je psychiater hiervan zeggen?’ of ‘Hoe zouden je kinderen hierop reageren?
Tot vanochtend: ‘Als je een meta-perspectief inneemt, wat merk je dan op?

Dat is inderdaad de kunst als je vastzit, om een ander perspectief in te nemen dan je gewoontedier en vanuit dat perspectief naar hetzelfde fenomeen te kijken. Waar je vastzit in een emotie en de uitspraak dat je vastzit in een emotie die zelfde emotie nog eens even benadrukt en bestendigt, waar net een ander perspectief opening kan brengen. De energie een andere vorm kan doen aannemen.

Neem verdriet of somberheid. Ik beschrijf het als potentiële energie die door fysieke beweging ook letterlijk in beweging kan komen en zo langzaamaan mag transformeren in een andere vorm. Misschien keert dezelfde emotie later wel terug. Maar op dat moment, het lokaliseren van de energie en haar zien, haar toelating te geven er te zijn maar intussen toch iets te gaan doen dat je waardevol vindt, daar schuilt de kracht richting transformatie.
Zoals schrijven hoewel je een zware lading mee draagt.

ACT (Acceptance and Commitment Therapy) spreekt over waardegerichte acties. Acties die stroken met de waarden die je belangrijk vindt.

Als ik vertrouwen leef, dan doe ik mijn stapschoenen aan en trek er op uit. Dan is bewegen mijn waardegerichte actie. Dan is aanvaarden dat ik me niet goed voel een erkenning voor het gevoel maar de keuze voor actie een gedrag waar ik mijn gevoel in meeneem met de intentie beweging te krijgen in wat vastzit.

In mijn geval is er naast somberheid nog een andere energie die me geregeld in de problemen brengt. Het versnelde denken. De enorme kinetische energie die dan leeft in mijn hoofd en handelen. Waardoor een veel en intens ‘doen’ zich opdringt waar ik vaak aan toegeef omdat het zo fijn voelt. Wat me vervolgens uitput en me weer richting vastzitten duwt. Depressed…lees het als ‘deep rest’. Omdat het lichaam niet meer kan.

Maar net in dat ‘snelle denken’, dat ik kan opmerken als ik even verstil, kan ik de keuze maken voor een waardegerichte actie die mijn denken wat vertraagt. Dat kan door bewust te vertragen in mijn bewegingen, langzaam te stappen. Of bewust de tijd te nemen om te koken en mindful te eten bijvoorbeeld. Te focussen op mijn adem. Minder in de ‘doe-modus’ te gaan zitten en meer te ‘zijn’.

Persoonlijk grijp ik alles aan wat me kan helpen mijn energie meer te doseren. En toch ben ik er nog geen kampioen in. Mijn therapeute zei me ooit dat ze me zou leren surfen op de golven van mijn ziektebeeld. Een kleine golf, een grote golf, een onverwachte golf, een druppel…van intens voelen, over gefocust handelen tot mezelf overgeven aan de energie. Loshouden, een mooi woord vind ik dat. Helemaal afstemmen op de energie die er is en de keuzes maken in de richting van mijn waarden.

Ik weet niet of dit bericht zo samenhangend is als ik zou willen. Maar het is wel geschreven in flow, al tokkel ik nog te hard op mijn toetsenbord om goed te zijn voor mijn collega-werkers hier.

Ik zal mijn woorden herlezen, vanuit het perspectief van de druppel zeewater, of hij nu mee de golven vorm geeft of even boven het wateroppervlak piept.

Eens zien waar dat me brengt en voelen of het stroomt.

zie me met jouw ogen
lonk me met jouw blik
voel me tot de avond valt
en steel de laatste snik

de zon in jouw vermogen
die horizonten peilt
leest trots nog mededogen
in een leven zonder spijt

Mijn duifje

Photo by 卡晨 on Unsplash

Ze landde op nog geen meter van ons verwijderd. Wij zaten daar maar wat te keuvelen op mijn koertje. Een hernieuwde verbinding waar het lijntje al zo´n achtendertig jaar geleden werd gelegd.
‘Ze is op zoek naar water’, zei C. waarop hij prompt wat water uit zijn glas op de grond kapte en de reactie van de duif nauwlettend gadesloeg.

Mevrouw duif had het naar haar zin, liep heen en weer. Steeds dichter ook. Maar ze ging niet naar het water.
Ik besloot haar uit te dagen en posteerde mijn bijna volle glas water op de grond. Mevrouw duif liep heen en weer. Ze was van het soort wit dat ik nog niet eerder tegenkwam in duif op mijn koertje. Een kleine donkere waaier aan glanzende tinten in haar nek.
Ze liep heen en weer, steeds dichter naar het glas. Maar drinken deed ze niet. Durfde ze niet?!
Tot ze luttele tellen later stijl omhoog haar weg vervloog tot bovenop de aanpalende muur.

‘Een vredesduif’, zei ik.
Ze gaf ons een moment om ons te verwonderen.
Zij vormde de inspiratie tot dit schrijven. Dankbaar voor haar verschijning.

Danku, mijn duifje!
Ach kijk, nu klinkt ik zelf als een opa die zijn liefde voor mevrouw nog voelt borrelen.
Ook in het grappige en ontroerende prentenboek ‘mijn opa is een boom’ van Kim Crabeels en Ingrid Godon wordt ‘mijn duifje’ aangehaald, naast andere gekke vogels.

Al dat vreemde gevederte, een boeiende materie …

Omslag

Photo by Regös Környei on Unsplash
Omslag

ik zie het aan de ondeugd in je ogen
jij daagt intens plezier uit in ons zijn
twee woorden die mijn slotakkoord soms smoren
wat is intens, wat is plezier
als somberheid nog schijnt

wel, dat is kunnen zien hoe mensen stralen
dat is ervaren hoe een kind nog ongeremd
de pieren uit je neus wil ondervragen
om zonder omweg te vertellen
wie jij bent

ben jij een juf
jij bent toch psycholoog
of toch wel psychiater
maar welkom, hooggeacht en zacht
zo liefdevol woordloos gedacht

lijkt nu toch op een ommekeer naar later
de somberheid verlaat me en het dansen nodigt uit
na de komma toch een spatie met vers water
een nieuw ontstaan van nu
een beetje later dan voorzien

een tij dat keert
de rots begeert
de zee omarmt
ze lacht

ik zie je en ik hoor je
nu en later



Door de kier

Photo by Abhishek Pawar on Unsplash

het is zalig te zien hoe jouw jeugd
regelrecht uit je buik lijkt te stomen
je dansende ogen omschrijven met goud
de kier in mijn huilende hart

het turven van keren de grenzen betast
hoe ik merk dat ik schrijf en mijn pen me verrast
alleen door jouw gloed te omschrijven

kon ik maar zingen, je trilling weerkaatsen
zal ik dansen of beter nog, schaatsen?
vloeiend en vlotjes in rondjes gedraaid
blote tenen en sporen in ´t strand losgehaaid

was jij het paard in de sportzaal ik zou je bespringen
een overslag, twist met een vrolijke graai
een vreugdekreet, hoog en met heel veel lawaai

maar ik hou het bij schrijven en in stilte verwoorden
wat er met me gebeurt als ik kijk
tot blozende wangen me dwingen naar hier
wat een wervelwind was dat nu weer door die kier

in mijn ogen van beeld naar verbeelding alom
de rots en de zee in verlangen naar meer
dedju toch, dedju. toch die zorgen, … waarom?