Zelf gemaakt

Photo by Randi Wilson on Unsplash

We hadden het erover of we vroeger iets tekortkwamen. Zij heeft vier zussen en alleen de papa werkte. Ze had nooit het gevoel gehad dat ze iets tekortkwam, ook al kenden ze geen excessen.

‘We gingen wel geen kleding kopen in die chique winkel waar jullie gingen.’ Ik was het al vergeten. Maar inderdaad, voor onze kleding weigerde mijn ma confectie. Omdat we dan hetzelfde droegen als zoveel andere mensen. We gingen voor mijn kleding en die van mijn broer vaak kijken in een kinderkledingwinkel in een galerij die er nu niet meer is. Een enkele keer vond mijn ma de kleding toch te duur. Zoals toen ik een pull had gezien die ik mooi vond. We zijn ervoor in de winkel geweest, hebben onthouden hoe het in elkaar zat, groen vooraan, donkerpaars op de rug en blauwe strepen op de mouwen. Alleszins heb ik op elfjarige leeftijd die pull zelf gebreid. Mijn ma heeft hem in elkaar gezet en ik heb er toch enkele jaren van kunnen genieten. Met trots, toch wel.

Toen we jonger waren kwam het geregeld voor dat ik thuiskwam van school en er een nieuw kledingstuk voor me klaar hing, Aan een kapstok die over de staanlamp in de living gehaakt was. Goed in het zicht zodra ik de living binnenkwam.
Een rokje, een jurk, een blouse…fijn was dat wel.

Nu vind ik het jammer dat mijn ma die kennis niet heeft doorgegeven aan mij. Ik heb ooit een tweedehands naaimachine gekocht, maar ik gebruik haar het meest voor het verkorten van broeken. Toen ik zwanger was heb ik ook een aantal babyspullen gemaakt voor elke dochter die op komst was. Met goede raad her en der van mijn ma. Zo had het kruippakje dat ik voor mijn oudste maakte een print. Die moest van mijn ma uitkomen aan de naden. Dat hoeft voor mij eigenlijk allemaal niet. Een slaapzak heb ik ook gestikt en een mini-vestje met knoopjes heb ik gebreid.

Fijn vond ik dat, om met mijn gedachten bij dat kleine groeiende ukje in mijn buik alvast iets persoonlijks te creëren.
Vandaag zijn het mijn dochters die hun ‘bonneke’ raadplegen om kragen te veranderen, mouwen om te vormen en een eigen ontwerp een realistische uitwerking te geven.
Co-creaties over generatiegrenzen heen.

Ik vind het best fijn dat mijn dochters die kriebel voor naaiwerkjes hebben overgeërfd. Zoals ook het koken niet meer systematisch van generatie op generatie wordt doorgegeven, geldt dat over het algemeen ook voor handwerk heb ik de indruk. Een uitdovende ambacht, of herleeft ze dezer dagen??

Ooit was ik jaloers op een klasgenootje die heel mooi kon breien. Dat moet in het vierde studiejaar of zo geweest zijn. Zij had het van haar oma geleerd. Ik had de truuk nog niet ontdekt om de draad langs mijn pink te laten glijden bij het breien, waardoor mijn breiwerkje heel erg rommelig uitdraaide. Dan weer strak, dan weer los. Terwijl dat van mijn klasgenootje mooi egaal gebreid was. Maar de jaloezie heeft me doen bijleren en ze is een goede vriendin nu dus…iedereen content.

Ik heb trouwens nog altijd de breitas die ik in het eerste studiejaar mee naar school nam. Er zitten iets meer breipriemen in dan toen…

Vandaag kan je van handwerk veel terugvinden op het Internet. Zo heb ik een jongste dochter die vooraf altijd eerst het Internet raadpleegt alvorens aan de slag te gaan, terwijl mijn oudste dochter gewoon begint en aan alle knoppen van de naaimachine begint te draaien tot ze heeft wat ze wil hebben. Of tot er hulp ingeroepen moet worden omdat de hele boel ontregeld is…

Laatst wilde ik een broek verkorten en vond de steek wel erg rommelig.
Een hendeltje waar ik nooit eerder op gelet had stond in een andere stand. Tja…
Vloeken doe ik daarop niet meer.

Soms leidt de eigenwijze manier van werken van mijn oudste me naar een nieuwe manier van kijken. Dan staan er spullen in de kast op een andere manier en denk ik ‘ja inderdaad, zo kan het ook.
Morgen wordt ze 25 jaar. De helft van mijn leeftijd…

Tijd om onze talenten in kaart te brengen…en te blijven leren van elkaar.

Opbrengst

Photo by Javardh on Unsplash

ik nam een omweg zag je liggen
stopte, draaide, nam je mee

hoe hoedanook jou zien
me onvoorwaardelijk doet houden
van wat achterblijft

en ongezien door anderen houvast mag zijn

omdat ik vroeger ooit verwoordde
dat wat daar ligt ook licht kan zijn
in uitgesproken woorden

wie neemt mij mee als ik ben afgedankt
door aardse slotakkoorden?

Ingesproken versie van ‘Opbrengst’

Een tint-eling

Photo by Al Yeacha Irfan on Unsplash

De douche heeft me deugd gedaan. De droge kleren ook. Normaal gesproken zou ik op dat uur van de dag gewoon gekozen hebben om mijn spullen een beetje nonchalant weg te leggen en aan het eten te beginnen, maar niet nu. Heb geluisterd naar wat ik nodig had. Vorige fase bewust afronden, volgende fase als herboren instappen.

Het is me nooit eerder overkomen. Het boek was trouwens ook bijna uit. En niet eens zo goed. Maar ik werd dus emotioneel bij een stuk dat ik inlas. Ik voelde mijn stem overslaan. De voorlaatste pagina. Waardoor ik moest stoppen, terugspoelen en opnieuw inhaken met dezelfde woorden, hopend dat de emotie bij deze herkansing niet te fel doorschemerde in de stem die ik activeerde om de woorden vleugels te geven.

Ik zou het immers de luisteraars niet aan willen doen, dat ze zich gaan afvragen of alles wel ok is met die inlezer…
Alhoewel, extra laagje op de ‘beleving’
Empathie trainen via een omweg…

Neen. Ik heb me herpakt en het boek is dus uit, of beter: ‘helemaal ingelezen’ nu. Klaar voor de Luisterpuntbibliotheek…misschien na nog een screening door de studiomeester. Volgende week vat ik een nieuw boek aan.
Ik was allang blij dat er deze week een exemplaar tussen de ‘voorraad’ lag dat ik wel zag zitten. Voor mij liever geen fantasy of thrillers. En graag zo nu en dan eens een pareltje dat één of andere prijs won of waardig is…

Misschien was het gewoon wat veel ineens vandaag…
De afgelopen dagen…weken…?!

Eerst een afspraak in het ziekenhuis voor een babbel met hoog ‘spuigatvermogen’ en nadien nog een tocht, een wacht en een onderdanig overgeven aan een prikje voor nader bloedonderzoek. En dan de uitgang niet meer vinden, en moeten vragen en me intussen bedenken dat ik niet graag rondloop in ziekenhuizen dezer dagen.
Fiets op en weer verder.

Maar dan thuisgekomen een tevreden huisgenoot aantreffen die nu helemaal overtuigd is dat een Waardevol cadeau anders binnenkomt bij een ontvanger dan wat centjes…
Omdat hij er zelf een voorbeeldje van toonde, inclusief verhaal bij vertelde.
Beetje voldoening toch.
Waar een ui als metafoor al niet goed voor is…

Dus…mijn doucheke…
Spoelde ik met de waterstraaltjes van de douche het laagje dat bleef plakken en zo fluïditeit afremde van me af, zeepte ik me in met mijn favoriete zeepke en liet verse watertintelingen me een streepje lichter toewerken naar het avondmaal.

En ja, dat is dus zo een truukje dat ik soms over het hoofd zie in mijn arsenaal truukjes: neem nu gewoon eens een goed doucheke…

Voilà. Bij deze even her-varen.
Heeft ook te maken met (W)aardigheid, toch? Cadeautje voor jezelf.

Jezelf een tinteling geborgenheid gunnen.

Over voor-, in- en uitlezen

Photo by Lisda Kania Yuliani on Unsplash

Hoe het gekomen is weet ik niet. Of hij de eerste was die het aan mij vroeg of dat ik het voorstelde aan hem dan wel of het organisch ter sprake kwam. Alleszins, het is nu al een tijdje de gewoonte dat mijn huisgenoot en ik de dag afsluiten met een voorleesmomentje. Hij installeert zich om comfortabel met volle aandacht te luisteren.
Ik wacht tot hij helemaal geïnstalleerd is en lees voor.

En dan neemt hij vanuit die aandacht dus ook mijn gepijnigde gezichtstrekken waar als ik bijvoorbeeld steden tegenkom die vragen gelezen te worden met van die ° en ¨ op wat klinkers her en der… , om maar een paar tongtwisters te noemen.
Dan zie en hoor ik hoe grappig hij het vindt dat ik er mijn beste beentje voor ‘inzet’.

Het eerste boek dat zich zo liet lezen, en dat intussen uit is, was ‘Simon‘ van Marianne Fredriksson. Hij had het ooit zelf gelezen, maar het beluisteren vond hij toch nog een extra dimensie hebben.

Elk voorleesmomentje werd en wordt systematisch afgerond met een korte reflectie. Met vaak woorden van bewondering over de wijsheid die de schrijfster in de jonge personages legt. De mooie beelden. De eigenaardige ervaringen of overtuigingen.
Her en der bevatte het boek aantekeningen in potlood.
Bij poëtische passages of diepe inzichten.

Ook ik heb van het boek genoten, al mis ik ook wel stukken omdat mijn aandacht meer gaat naar het correct leggen van bijvoorbeeld intonatie en pauzes, dan wel naar begrip van de woorden op zich. Het blijft allemaal niet zo hangen bij mij zoals bij mijn huisgenoot.
Maar ik ga het boek zeker ook nog eens zelf lezen, om de diepgang helemaal te vatten.
De mooie beelden ook.
De personages en hun samenhang nu ‘echt’ te leren kennen.

Een paar dagen geleden ben ik, of beter ‘zijn we’, begonnen in een boek van een Turkse schrijfster, Elif Şafak, ‘Liefde kent veertig regels.’
Een andere stijl, maar zeker ook interessant.

Ik moet wel altijd mijn huisgenoot aanmanen te zwijgen als hij zich weer luidop afvraagt wanneer X of Y in het verhaal zal gebeuren. ‘Want dat gaat dus gebeuren he…’
Doet me ineens denken aan een aflevering van Magnum, lang, lang geleden ook alweer, waar de beste man met volle snor na wederom een geslaagde opdracht met veel goesting en knus geïnstalleerd zijn TV aanzet om een opgenomen versie van een match te bekijken… waarna Higgins het niet kan nalaten bij het passeren vanuit zijn mondhoeken te fluisteren wat de eindstand was…
Het zal wel baseball geweest zijn…maar dat ‘detail’ ontgaat me even.

Vroeger durfde ik bij het aanvatten van een boek eerst de laatste pagina te lezen, om te zien of het allemaal wel ging goedkomen.
Die drang voel ik gelukkig niet meer.

Ik denk trouwens dat ik nu meer boeken inlees, dus lees en er meteen mijn stem aan geef, dan dat ik werkelijk boeken lees…om het lezen op zich.
Hoewel er eentje klaarligt waar ik reeds een begin in heb gemaakt…van Riika Pulkkinen, ‘De kinderplaneet‘.
‘De grens’, ook van haar, vond ik heel goed, vandaar…meer van dattum.

Maar zo schrijven over lezen…
Dat is er misschien over, niet?!

Universele complexiteit

Photo by Thought Catalog on Unsplash

Het komt tegemoet aan een behoefte van me. Het quasi ongecensureerd neerpennen van wat me bezighoudt, verwoorden wat ik op mijn pad tegenkom of al schrijvend exploreren wat dat niet nader te omschrijven verlangen is dat kriebelt aan mijn bewustzijn.

Wellicht dekt deze drie-ledigheid niet vol-ledig de lading van wat dit blog voor me betekent.
Gaapt er een oneindig verschil in ledigheid dat mijn vol-doening niet kan bevatten.

Soms ontspruit zich het fenomeen van lezers die willen reageren op mijn woorden. Dan kan ik niet anders dan ook even re-ageren op wat ze schrijven om dan beide stukjes publiek te maken. En begin ik na verloop van tijd te merken dat deze heen-en-weer-reacties de essentie en magie van mijn exploratieruimte een stukje wegnemen.

Misschien is mijn blogruimte wel de zuiverste ruimte voor me om in gesprek te gaan met mijn hersenspinsels. Werkt het delen van mijn verhaal therapeutisch en het niet reageren van de blogruimte op zich als een liefdevol luisterend universum. Zijn mijn woorden eigenlijk verzoeken om gehoord te worden door een intelligentie die oneindig veel groter is dan de mijne.

Ja ja, lach maar.

Ik probeer hier even puur en rauw te exploreren hoe het in elkaar zit.
Feit is dat ik mijn eigen woorden vaak de beste therapeuten vind. Soms herlees ik stukken, zoek ik op kernwoorden…lees vervolgens mijn vroegere zelf en doet dat deugd. In het verleden heb ik ook al audiobestanden online geplaatst. Misschien moet ik dat nog maar eens doen. Alleszins meen ik nu een andere optie te hebben gedetecteerd dan mijn stem aan Soundcloud toevertrouwen alvorens ze hier te luister te leggen…
Is toch een beetje omslachtig allemaal.
En de reacties uit die audio-hoek zijn bij momenten nog vreemdsoortiger dan wat ik pakweg in een documentaire van David Attenborough tegenkom.

Dan komt meestal de klank “Huh?!” zich aanmelden en gaat mijn bewustzijn razendsnel in de richting van omdenken.nl
Tja…denken in verbinding…

Maar nog eens een audiobestandje publiek maken via deze blogruimte…zal ik dadelijk nog eens proberen. Met een gedicht van Rumi of zo…Ik onderstel dat ik dan niet in de problemen kom met auteursrechten gezien de jaren, decennia en eeuwen die zijn woorden intussen hebben overbrugd.

Ik zou het mij ook kunnen afvragen, of mijn woorden de tand des tijds zullen doorstaan.
Maar aangezien ik dat niet meer zal zien gebeuren, hoef ik er ook mijn aandacht niet naartoe te laten gaan. Als mijn achterban beslist niet langer geld te besteden aan de hosting waar dit blog is op gebouwd, sterft de ruimte van Fiducia in hetzelfde jaar als haar lichaam.
Maar ze zal dat doen met tevredenheid over haar leven en de woorden die ze erin gebruikte.

Mijn blogruimte is gewoon mijn speelruimte en ik heb in de administratieve omstandigheden van mijn hostingpakket ontdekt dat ik recht heb op nog een paar speeldomeinen…dat kriebelt wel.
Maar aangezien er nogal veel is dat dezer dagen kriebelt zal ik dat gegeven maar even on hold zetten.

Ik bedoel, een mens moet niet overkriebeld geraken hé…
Het leven is al complex genoeg.

De wortel van -1 ook…
Zie hieronder in alle eenvoud, het gedicht waarvan hierboven sprake.

“Luisteren” een gedicht van Rumi
uit “Een boek van wondere dingen” van Daan Bronkhorst

Geweldloze Communicatie

Photo by Nick Fewings on Unsplash

Het is al een tijdje dat ik bij deze zoomsessies aansluit. Mijn dierbare vriend GGG tipte me dit initiatief. En aangezien ik nogal van de nieuwsgierige kant ben…af en toe…(eufemisme), ben ik gaan kijken.

En wat me beviel, bevalt, heeft mijn trouw 🙂

Vandaag plakte de Duitstalige initiatiefneemster het woord ‘Treue’ op mij van zodra ik de zoomsessie betrad, weer bijna als eerste van het gezelschap.
‘Treue‘, zei ze, omdat ik zo trouw elke dag present geef.
‘Behalve afgelopen zondag dan’, meldde ik…toen kwamen dierbare vrienden op bezoek en maakten we na de wandeling ruimte voor een babbel met koffie.
Ter ‘deugd‘ van mijn huisgenoot ook, merkte ik op.
Maar ik verwittigde mijn vriend GGG en vroeg om de groetjes over te maken aan de ‘crew’.

Omdat dit soort initiatieven een band schept…snel diep gaat…warm voelt.
Verhaaltjestijd voor grote mensen…

De sessies draaien om het boekje ‘Mr. Rosenberg and the coffee cup
Met ondertitel ‘Touching experiences with Nonviolent Communication‘.
Geschreven en in de zoomsessies gebracht door Gundi Gaschler en reeds in diverse talen vertaald door warmhartige aanhangers van Geweldloze Communicatie.

Hoe het werkt?
Dagelijks gedurende drie kwartier maakt Gundi op de zoom ruimte voor een verhaal uit het boekje. ‘Aanwezigen’ worden uitgenodigd te delen hoe ze erbij zitten, het verhaal wordt voorgelezen en na ruimte voor stilte en ‘landen’ van de woorden, mogen de ‘aanwezigen‘ dan delen wat het verhaal met hen deed of wat het oproept.
Met hun volle aanwezigheid en stem of in de chat.

De eerste keer was ik verbaasd dat het een internationaal gezelschap betrof. En geraakt door de warmhartigheid die opborrelde door al deze mensen die elkaar niet noodzakelijk kennen. Nu ja, verbaasd is een groot woord. Als het bad waarin ik al hupsend en huppelend terechtkom aangenaam warm aanvoelt, dein ik meteen mee op de energie van de groep.

Ik heb bij reacties die ik gaf, gehuild. Ik ben bij reacties die werden gegeven gesmolten en elke keer heb ik de sessie zien afsluiten terwijl een glimlach mijn aangezicht bemande terwijl ik met mijn handen de anderen uitwuifde.
Net zoals zij.
Zo´n dingen leer ik snel…en weinig gedrag is tenslotte ook ongepast als het hart van je gezelschap op de juiste plaats zit. Toch?!

Ikzelf heb ooit één workshop Geweldloze Communicatie gevolgd in, ik dacht een vrijwilligershuis vlakbij Brussel Centraal… Ik herinner me dat ik een eigen voorbeeld aanhaalde en iedereen zag waar de knoop zat en ik zag hem niet…
De docente wilde niet dat de anderen hun ‘inzicht’ deelden met me.
Juiste aanpak, wat mij betreft.
But I can see clearly now…

Bij Geweldloze Communicatie komt het erop aan te werken met behoeftes.
Als iemand iets doet of zegt waar je het moeilijk mee hebt, benoem je het gedrag, zeg je wat het met je doet, voeg je toe wat je behoefte is en vraag je of de ander daar rekening mee wil houden.
Al is het vaak niet zo rechtlijnig als dat…woorden laten zich wel eens zoeken…
Het vergt oefening uiteraard, al is het alleen al maar om je aan je eigen pure observaties te houden in plaats van er een interpretatie op te plakken.

Mijn vriend GGG blijft er zich in verdiepen omdat het hem zo verrijkt, verkondigt hij.
Van Geweldloos naar Geheel Geweldloos naar Godzijdank Geheel Geweldloos.

GGG dus… 🙂

Hij noemt mij soms TGV.
Maar dat heb ik nooit gesnapt. En ik durf het zogezegd niet vragen.

Alleszins, tijd voor vertraging. Potje koken.
Warms.

Tot in de geeuwigheid

Photo by Lisette Verwoerd on Unsplash

Amai, wat ben ik moe. Misschien toch maar eens naar de huisarts bellen of ik de kans loop nog moeder te worden als dit blijft duren. Ik weet, dat ben ik al, maar veel vermoeidheid daarbovenop … ik weet het ook allemaal niet, hoe dat marcheert met de huidige buitenaardse betrekkingen.

En geeuwen dat ik doe. Niet om aan te zien. Omdat ik mijn hand natuurlijk niet voor mijn mond houd als ik alleen ben. Al is dat ‘alleen’ soms in virtuele verbinding met andere mensen en dan vergeet ik dat zij me wel zien. Gaap, mond wagenwijd open.
Maar ach. Dat staat eigenlijk gelijk aan genieten. Vind ik hé.

Zoals kunnen plassen als je je lang hebt moeten inhouden. Dat kan ook deugd doen. Het was Herman Van Molle die ik dat eerst hoorde/las beweren jaren geleden. Ik kan het alleen maar beamen. Tenzij je een blaasontsteking hebt natuurlijk. Dan is een toiletbezoek een pijnlijke onderneming. Al klopt dat woord ‘onder-neming’ in die context eigenlijk niet, bedenk ik me zo…misschien is pijnlijk plassen wel ‘gedoogbelijd’.

En ach, wat is uiteindelijk het eerlijkst?
Een geeuw onderdrukken of je gaapvermogen eens goed doorleven en er dan woorden aan geven als ‘amai, dat deed deugd.’ Met van die gelukkige en lichtjes betraande ogen erbij. En dan nog wat nasmakken zo van ‘dat hebben we weer lekker gehad.’ Als je dan in gezellig gezelschap vertoeft zie je die anderen ook beginnen geeuwen.

Ik denk dat het ooit een leerkracht zedenleer was die zei: ‘als je boos bent op iemand, en die ander geeuwt, dan geeuw jij niet mee.’ Je kan volgens hem alleen maar na-geeuwen als je de mensen die je ziet geeuwen sympathiek vindt.

Misschien moet ik dan nu maar de straat op. Mijn angst voor de donker in mijn rugzak en een avondlijke geeuw-wandeling doen. Blijven staan vlak voor mensen en eens ferm geeuwen. En dan zien of ze terug geeuwen. Dan weet je dat je verbinding hebt en kan je afsluiten met een welgemeend: ‘bedankt voor het vertrouwen. Je deed deugd.’
Zoiets. En dan ga je samen naar huis en speel je scrabble. Of zo. Ik heb er alle vertrouwen in dat mensen die eens goed kunnen geeuwen en zich daar niet voor generen, goed zijn in scrabble.

Ik zou gaan voor drie maal woordwaarde met een oscitatio animalis.

Ik heb trouwens ook zo mijn mening over het opeten van snottepieten. Van die harde.
Maar ik zal het bij één onderwerp houden om het allemaal wat overzichtelijk te houden.

Warms en knussigs!
Toedeloo!!
Gaap…Mmmh, mmh…mjshmblubm.

Een nieuw begin

Photo by Gayatri Malhotra on Unsplash

‘Een nieuw begin.’

Dat zou de titel moeten worden van mijn nieuwe blogbericht, zo vond hij.
Ik deed er lang over. Ik hoop dat hij er niet op zat te wachten…af en toe kijkend of ik intussen woorden had gebreid over dat thema. Tot zijn geduld het opgaf.

De eerste letter liet op zich wachten omdat er zoveel ‘moetens‘ waren, de laatste tijd. Tot ik gisteren volledig uitgeteld steeds weer in bed kroop tussen de gezamenlijke maaltijden door, omwille van de slapeloze en schrijnend huilerige nacht. Koude liet zich voelen tot in mijn ruggengraat. Het was pas in de ochtend dat ik me realiseerde dat ik mijn medicatie was vergeten innemen de avond tevoren. Getuige de pillen die nog steeds op mijn nachtkastje lagen te wachten.

Het was duidelijk te zien in de ochtend dat ik een hele nacht had gewoeld en gehuild. Zwaar opgezette ogen. Vochtkussentjes. Maar ja, ik zou tijdig opstaan…een eerste been uit bed zetten en het tweede erop laten volgen. Op een degelijk uur.
Mijn spiegelbeeld trotseren, dat ook. Ik zou mijn huisgenoot onder ogen komen.
Hij zei er niets over. Maar toen ik in de namiddag aangaf dat ik het moeilijk had gehad, vooral in de ochtend, had hij beaamd dat hij dat duidelijk had waargenomen.

En toch. Hij had diezelfde ochtend met schitterende ogen gezegd dat hij mijn woorden van de dag tevoren die nacht in overweging had genomen. En hij zou inderdaad mijn raad opvolgen en het pianospelen niet zomaar opgeven omdat het te moeilijk werd, op zijn leeftijd. Traagheid en coördinatieproblemen, waardoor hij geen plezier meer had in het spelen. Het spelen van moeilijke stukken, waar hij zo hard voor had gewerkt en zo bekwaam in was geweest.
Maar hij zou nu, zoals ik had gesuggereerd, andere partituren ter hand nemen, van stukken die eenvoudiger waren, van stukken die hij veel vroeger in de vingers had gekregen. En ja, hij had het al ondervonden, daar vond hij inderdaad nog steeds plezier in.

Ik luisterde naar zijn relaas, was dankbaar dat hij mijn woorden in overweging had genomen, sloot na het ontbijt de keukendeur achter me. En bij de eerste treden naar mijn kamer kwamen weer de tranen tevoorschijn. Tranen die me bevestigen dat ik niet ‘genoeg’ ben. Tranen die me steeds weer vertellen dat de ziekte die ik te dragen heb zwaar weegt. Inspanning vraagt. Tranen die cumuleren omdat zo weinig mensen lijken te begrijpen dat mijn leven niet zo evident te noemen is als blijkt uit mijn handelen.

En daar zijn ze weer, die tranen van me. Dat fabriekje lijkt nooit te stoppen met werken. Overuren worden daar gedraaid, op onmogelijke uren.

Maar kijk. Waar ik toe wou komen is dat vandaag mijn weg een bochtje maakte. Neen, niet mijn weg, de ‘ik’ die ik gisteren nog was besloot een andere richting uit te gaan. Weg van de ‘moetens’. Weg van de ulteame oplossing van vannacht die in Wemmel ligt, naar de ultieme oplossing die in ‘zijn’ ligt.
Mijn soort van zijn. Met pijn, daar kan ik niet onderuit. Maar met een andere invulling van tijd. Tijd om zelf in te vullen in overeenstemming met de energie die leeft. Tijd om te zijn, luisteren, observeren, verbinden, proeven, ontdekken…een nieuwe richting uit te gaan.

En bij mijn ‘tijd‘, mijn ‘zijn‘, hoort ‘schrijven’.

Ik ben een dik kwartier geleden ’thuisgekomen’. Mijn huisgenoot zei zodra ik een voet binnenzette dat het fragment dat ik hem vanmiddag doorstuurde, een fragment dat ik vond in het dagboek van Wannes van de Velde, ‘interessant’ was.

‘Onder de woorden blijft het wit bestaan en maakt de woorden mogelijk.’ Dat waren de woorden die ik uit de dikke bundel oppikte. Die me deden besluiten de bundel aan te schaffen. Tja, sommige dingen veranderen niet…
En ik voelde dat ik het schrijven miste. Het niet moeten, maar willen schrijven van woorden die me deugd doen.

En hoe ik intussen ook heb besloten vanaf nu mijn schuilgaan achter een pseudoniem open te stellen voor nader onderzoek.

Als ik de les van vanavond goed begrepen heb, draait voor Pierre Hadot de filosofie rond ‘de manier om in het leven te staan.’
Ik heb vandaag een manier gevonden die me deugd deed. Ik heb daarbij niemand kwaad gedaan. De wereld geen onrecht aangedaan. Mezelf troost gegeven. Geborgenheid. Ik ben recent vijftig geworden. Een kind nog…

Misschien bestaat mijn levensKunst erin om steeds weer woorden te vinden die mijn pijn verzachten. Dat lotgenoten in die woorden troost vinden, is een mooie surplus.

Ik hoop dat hij dit leest. Hij is één van de mooiste, puurste mensen die ik ooit heb ontmoet. Hij deelde zijn intense pijn. Zijn angst. Ik probeerde beide wat te verzachten. Hij had me graag. Ik hem ook.
We deelden geen gegevens. Omdat hij slechte ervaring had met het delen van gegevens en het opnemen voor lotgenoten.
Ik begreep dat. Ik respecteerde dat. Maar ik draag hem in mijn hart.

Ik wens hem toe dat hij mooie woorden vindt, als hij er het meest nood aan heeft.

Ultieme woorden, die zacht zalven.
De ultiemste woorden zullen diegene zijn, die hij zelf schrijft, denk ik.
Hij is de zachtste woorden waard!

Ontspullen

Photo by 🇸🇮 Janko Ferlič on Unsplash

‘Ik wil ontspullen’, zei ze. En ik begreep haar meteen.
Ik had het voor mezelf al ‘consuminderen’ genoemd maar ook aangevoeld hoe dat woord niet helemaal klopt met wat ik eigenlijk bedoelde. Consuminderen is minder aankopen. Maar me ontdoen van de veelheid aan spullen, heet hier vanaf nu ‘ontspullen’ dus.
Door mijn spullen een bestemming te geven waar meer waardering bestaat voor hun bestaan. Omdat het af en toe gekoesterd wordt, doorbladerd, bevoeld, bestudeerd.
En met liefde terug een plekje krijgt binnen oogbereik, voor de volgende ‘weder-ont-dekking’.

Als ik mijn huis binnenkom heb ik het gevoel dat ik veel spullen tekort doe.
In de eerste plaats boeken, tekenmateriaal, stoffen, breiwerk… Het zou fijn zijn om ermee aan de slag te kunnen gaan zonder dat ik me moet schamen dat ik daarbij de rest even links laat liggen.
Beter nog dat de rest gewoon buiten mijn blikveld ligt. Focus zonder afleidingen.

Ik heb in het verleden al veel boeken weggebracht. Door ze eerst aan te bieden aan de bibliotheek, omdat dan veel mensen toegang hebben tot het materiaal. De overschot bracht ik dan naar De Slegte waar ik nog enkele euro´s kreeg als mijn aanbod in de smaak viel en wat daar dan niet aanvaard werd, daar was de kringloopwinkel dan blij mee. Dankbaar om. En ik ook.
En de eventuele nieuwe eigenaar kan dan hopelijk de aankoop naar of boven zijn initiële waarde schatten.

Ruimte. Op-luchting.

De nood aan ruimte geldt ook voor tijd. Wat op zich best een vreemde uitspraak is.
Al heb ik een vreemde relatie met het begrip ‘tijd’, omdat ik zelden kan aanduiden waar ik me precies bevind in de tijd – dag, datum, uur…
Toch heb ik soms het gevoel dat ik meer ‘leegte’ wil in mijn tijd. Om de tijd als het ware te laten verglijden zonder bewust met iets bezig te zijn. Gewoon, het lichaam rust te geven, de gedachten laten meanderen en eventueel de bewegingen in de natuur gewaar te worden. Waarbij het onderbewuste dan lekker aan de slag kan met alle opgevangen sensaties en indrukken.

Al breng ik ook graag tijd door met dierbaren. Bewuste tijd. Om de verbinding te voelen en rijker te worden in ervaring. Omdat het niet alleen mijn eigen ervaring is die gedeeld wordt.
Een extra kijk op de wereld die mijn hoofd binnen wandelt.
Omdat de wereld er nu eenmaal anders uitziet als hij door andere ogen bekeken wordt.
Anders gespiegeld wordt als het ware, niet?!

Tijd glijdt naadloos voorbij in goed gezelschap. En dat hoeven niet altijd van meet af aan dierbaren te zijn. Soms ga je voor het eerst in verbinding met iemand en blijkt wat die vertelt, hoe die naar de wereld kijkt, doordrenkt te zijn van een zekere levenswijsheid die prikkelend werkt. Vaak merk ik dat aan mijn kippenvel. Die signaleert waarheden waar ik me nog niet bewust van ben. Of zoiets J

Misschien moet ik ook maar met mijn spullen in gesprek gaan. Vragen of ze nog in mijn gezelschap willen vertoeven dan wel op avontuur trekken. Naar oorden waar ze meer aandacht en respect genieten.
Laat ik het maar grondig aanpakken. Met aandacht doen.

Met aan-dacht van spullen een aan-denken maken – Vreemd, dit eigenlijk, tijdsgewijs.
Als een her-innering opnieuw inneren.
Hoedanook, ruimte maken voor leef-tijd.

Op zich ook op leeftijd zijnde,
Fiducia 😉