Wat als

Photo by Nicolas Hoizey on Unsplash

wat als ik zeker was op elk moment
niet vreesde hoe een fout me kwelt
als leven ‘zijn op aarde’ was
zoals het pluisje dat me zag
in zoeken naar het juiste woord
reik me een knuffel en geen koord
wat als geen twijfel naast me stond
wat als ‘wat als’ niet meer bestond…

Lorgnet

Photo by Bud Helisson on Unsplash

het duister wil niet wijken
ik geraak flink op de dool
een bril is aanbevolen
een lorgnet, ietwat frivool

met het handvat in mijn foute hand
kan ik de tijd doen keren
zo word ik wellicht weer bestand
tegen diep donk’re zeren

Voorschrijvend Inzicht

Photo by Alexandre Brondino on Unsplash

Zeker ben ik niet dat het daaraan ligt. Maar ik ben nu eenmaal altijd een beetje nieuwsgierig naar dingen die ik in mijn leven tegenkom en niet meteen kan verklaren. Zoals daarstraks. Er sluimerde een inzicht doorheen mijn avond gisteren en toen ik dat vandaag een beetje grondiger onderzocht voelde ik een ‘zucht’...het inzicht landde en werd een ‘weten’.

Maar toen ik er dus daarnet even tussenuit trok op mijn trapmachien, om wat lucht te happen, gehuld in een andere jas dan doorgaans wat een herschikking van spullen allerhande noodzaakte…

(beetje te lange aanloop dit, zal dit seffens even herlezen…want ik heb gehoord dat schrijven schappen is…al heb ik die uitspraak ook nooit echt goed begrepen…
Is schrappen dan ook schrijven?
Of is het een logica van de orde “een vogel is geen mus”
…al volgt daarop: “en een stamp is gene kus”
Maar dat laatste is tenminste wel goed invoelbaar.)

En dat een mus wel degelijk een vogel is, is niet meer dan het gevolg van voortschrijdend inzicht…En nu schreef ik net ‘voorschrijVend inzicht’…vind ik ook wel iets hebben…een blogtitel werd geboren…

Dus…ondervond ik daar op trektocht dat ik teen en tander niet terugvond. Dus placeerde ik telkens (met engelengeduld) mijn rugzak op de grond, binnen zowel als buiten al naargelang wat ik koortsig zocht…want intussen blokkeerde ik wel de weg van de mensen die exact op de plek wilden zijn van ik en mijn rugzak. Dus gehurkt en rustend, bracht ik de inhoud tot uithoudens toe naar buiten. Al bij al vond ik dan telkens terug waar mijn onderbewustzijn mee gaan lopen was. Enfin, bij wijze van spreken dan.

Maar dat brengt me op het volgende: als ik me de dingen waarvan ik me bewust ben als het topje van de ijsberg voorstel, dan heet het hele deel onder de waterlijn, dat dus veel groter is dan dat wat vanop ons dobberende bootje of schoonschip zichtbaar is, het onderbewuste. Of onbewuste…heb ook nooit het verschil daartussen begrepen, hoewel ik me een vrouw herinner die zeer duidelijk stelde…dat ze kriebels kreeg van één van beide woorden. Ik weet dus niet meer welk van de twee…de indruk zal niet stevig genoeg gemaakt zijn.
Of ik was niet klaar voor het inzicht, dat kan ook.

Zucht…waar leidt dit naartoe, Fiducia?

Sssst!
Waar was ik: ah ja!
Al die wezens die onder de waterlijn kunnen kijken, die hebben dan toch een veel groter bewustzijn dan wij mensachtigen? Bovenwaterigen? En al die ruime bewustzijnswezens, die zijn zich dan wellicht niet bewust van wat er boven water allemaal gebeurt? Tenzij ze af en toe dolfijngewijs komen piepen of walvissproeien.

Zou er een taal bestaan die zowel zij, de onderwaterigen als wij, de bovenwaterigen ons kunnen eigen maken, zodat we van elkaar kunnen horen welke wijsheid ons zal vooruit helpen in datgene waar we nu mee worstelen?

Wellicht is niet alle wijsheid die we hebben even interessant of bruikbaar voor het deel van ons dat we ‘zij’ noemen. Maar had ik niet ergens gelezen dat ons bewustzijnscapaciteit voor 5% gebruiken om ons leven vorm te geven. En dat we 95% dus niet benutten?! Terwijl we dat ding dat we bewustzijn noemen kunnen inzetten voor groei in menselijkheid.
Neen, ruimer dan dat.
Groei in Levensenergie.

Wat als we daar eens op inzetten?

Toekomst

Photo by Dollar Gill on Unsplash

Laat me, haat me, ga mijn gang
in weten dat het anders kan

ruimte is slechts een illusie
van een tijdloos avontuur
het avonduur bedriegt me
soms zijn daguren vol vuur

mijn voeten in het water
en mijn hoofd ver in de lucht
smeed ik dromen in hun toekomst
ook al ben ik op de vlucht

van muizenissen in mijn hoofd
tot wind tussen mijn armen
als energie die niet ontdooit
langs uitgebluste darmen

weet ik hét natuurlijk nooit
alsof waarheid ook echt bestaat
verstaan is nog een ampel woord
twee lettergrepen later

tracht ik eenheid terug te vinden
in versnipperde gedachten
wat is jouw of mijn of hun
ach, niemand zit daarop te wachten

laat me, haat me, ga je gang
ik sluit nog kort in spe
Miss Piggy in gedachten
neemt ze Kermit met zich mee

wees gegroet, meneer, mevrouw
artificieel natuurlijk mens
wie stuurt het roer, vergis je niet
vernis me, roer je eigen geest

want straks is lang geleden ook
een toekomst die geneest
geweest of over gaat
in platgetreden paden…

Sprankelen

Photo by Yeshi Kangrang on Unsplash

het is misschien een sprankel
maar ik heb hem beet gepakt
en ik houd hem aan het lijntje

Soms wellicht aan een stippellijntje.
Soms zullen alleen al dan niet genummerde stipjes zichtbaar zijn die, ergens, samen, een hoopje hoop doen vermoeden.
Maar te weten dat ik eender wanneer een sprankel hoop zelf mag ontsluiten tot een hoopje, doet me vasthouden.
Loshouden.
En houden van wat is.

En gloeit er zowaar een glimwormpje hoop op, dan neem ik zonodig halsoverkop na veel te lang de draad van het bloggen weer op en merk ik prompt dat mijn paswoord zoek is.
Maar geen nood.
Er bestaat in de wondere wereld van de digitale toegangsrechten zoiets als een herkansing. Al duurde het wel weer iets te lang naar mijn goesting. Maar goesting is een mooi woord, dat ik zonder dit euvel niet had kunnen gebruiken in dit blog. Dus niet getreurd.

‘De hoopgever zorgt ervoor dat je de werkelijkheid ontstijgt zonder haar uit het oog te verliezen.’
Dat schreef ik ongeveer een jaar geleden in een blogbericht voorzien van, al zeg ik het zelf, een sportieve foto.

Soms moet je de hoop inderdaad bij de kiem vatten. De grond induiken en naar de wortels zoeken die hoop een kans geven. Ik kom dan meestal uit bij ‘inspiratie’.
En als verbeelding zich ermee komt moeien ontstaat de wals van hoop.
Dansen doet me denken aan het zinnetje dat ik vandaag op een lekker ouderwets kaartje vond dat mijn brievenbus binnenviel en mijn naam scandeerde:
‘(…) Dansen om misschien wel te vergeten wie je was en weer te zijn.’

Schoon vind ik dat. Het is een zinnetje uit een spreuk van ene ‘Corinne’. Ik snuffel even in mijn internetboekje of ik haar terugvind…niet meteen dus…

Er fluistert zich een gedicht doorheen mijn vingers, maar ik kan het nog niet vatten. Gisterenavond in bed passeerden ook enkele poëtische zinnen mijn bewustzijn, ik vond ze prachtig, maar ik was te lui om me recht te zetten en ze op papier te capteren.

Even ontvangstmodus opzetten: klik!

als ik straks toch iemand ben
die voortvloeit uit de sprankel hoop
waarmee ik ooit droomde te weven

kan ik vergeten wie ik was
en stilaan dansen in een droom
waar geven nog voluit kan leven

Veiligheid

“Als je het niet kan nalaten mensen ernstig te bezeren, dan is een diagnose pedofilie nog een zachte straf.”, zo sprak Groningse hoogleraar Trudy Dehue.

Opkikker

hoop is een hebbeding dat loont bij kleine dagen
waarop de klok te traag haar wijzer vindt
en zin zich weer verstopt

ja dan klinkt hoop als zacht gekwaak
en kikker ik weer op

Vlinder in het mijnenveld

Photo by Elijah O’Donnell on Unsplash

Op dit moment heb ik nood aan mijn eigen woorden. Die van Fiducia. In en aan zichzelf.

Omdat ik intussen de uitslag ken van het bloedonderzoek. Dat ik gisterenavond door mijn vader met de wagen tot bij de huisarts ben gereden (omdat ik te uitgeput was om de afstand nog zelf met de fiets af te leggen) om een voorschrift van hormoonpreparaat op te halen. En dan ook meteen in de apotheek de medicatie af te halen, om nog dezelfde avond, ver van het eten, het eerste pilletje in te nemen.

En neen, dat voelde helemaal niet goed. Want net nu ik bijna ben afgebouwd met een medicijn, moet ik halsoverkop een ander nemen.
Maar ik ben sms-gewijs te rade gegaan bij mijn lichaamstherapeut en hij raadde me ten stelligste aan dit medicijn te nemen.
Hij benadrukte dat het belangrijk was.
Maar hij bevestigde me ook dat hij me inderdaad kan helpen en morgennamiddag kan ik bij hem terecht.
Voor de start in het exploreren van dit helingstraject met nieuwe focus.

Diagnose: ziekte van Hashimoto.
Hoe dat voelt? Daar wil ik op dit moment niet meer op zeggen dan dat ik die schildklier heel erg voel drukken in mijn hals soms met braakneigingen tot gevolg, dat ik wederom niet geslapen heb, dat ik erg emotioneel was op het werk, deze halve dag. En dat het moeilijk is hoop te houden. Zeker als er reacties komen van mensen die met de beste bedoelingen schrijven hoe mijn diagnose hen helemaal overhoop haalt.

En ik weet dat ze dit lezen.
Maar ik kan enkel hoop houden als ik blijf geloven in de kansen die ook deze ziekte me biedt.
Ik kan enkel hoop houden als ik me durf afvragen wat deze ziekte me te leren heeft.
Ik kan enkel leren uit mijn relatie met Hashimoto als ik ermee in dialoog ga, zonder ‘hem’ de macht te geven me helemaal te overspoelen.
En ik kan enkel in mijn kracht gaan staan zonder woorden die me duidelijk maken hoe erg mijn situatie is, hoe empathisch en goedbedoeld die woorden ook gedeeld worden.

Als ik bij de omschrijving van deze ziekte lees dat je er psychische problemen van kan krijgen, dat het ongeneeslijk is, dat de oorzaken nog niet gekend zijn. Als ik daarnaast stel dat ik een tiental jaren geleden met analoge klachten, zij het minder ernstig, met de woorden van de huisarts van toen ook aan de slag ging op google en exact deze ziekte vond, maar niemand het me bevestigde.

Als ik me daarbij herinner dat ik meerdere malen aan mijn psychiater(s) heb gevraagd of mijn psychische problemen geen hormonale oorzaak kennen, omdat één en ander toch begonnen is na de geboorte van mijn oudste dochter…en er nu dit hormonale vraagstuk op mijn bordje ligt.

Dan denk ik: misschien ben ik inderdaad succesvol door de eerste laag geworsteld en is het nu tijd om de tweede laag aan te pakken.

En dan wil ik echt niet wijsneuzerig doen. Dan wil ik gewoon mee op zoek gaan naar de juiste behandeling.
Geen pilletje om de nevenwerkingen van een ander pilletje op te vangen dat op zich de symptomen wegneemt van iets waar de oorzaak niet van bekend is. Of zo. Bij wijze van spreken.

Was het een voorgevoel, dat ik net dit weekend het boek ‘The quantum doctor’ van Amit Goswami uit de kast nam en me afvroeg hoe dat dan in zijn werk gaat, om de intentie van zelfheling te formuleren en ermee aan de slag te gaan onder begeleiding.

Ik ga voor Wholeness.

En, om even absurd af te sluiten, ik maakte me vandaag de bedenking:
Nu heb ik de ziekte van Hashimoto en ik heb niet eens seks met hem gehad.
De ziekte van Cobain heb ik ook en op zijn ‘Smells like teen spirit’ ben ik alleen stevig uit de bol gegaan.

Wat hangt er toch allemaal in de lucht?

 

Luistermodus

skyler-king-527288-unsplash

Photo by Skyler King on Unsplash

Vanochtend ben ik met een beklemd gevoel opgestaan, een gevoel dat al een aantal dagen ´s ochtends zegt ‘blijf in bed’ maar waarvan de onrust in hoofd en angst in mijn lijf echt ELKE KEER ietwat opklaart zodra ik me naar de trap begeef.

Ik nestelde me met een boterham en een kop heet water in de zetel en doorvoelde hoe ik erbij zat. Treinstaking vandaag, dus had ik me sowieso voorgenomen om verlof te nemen. Maar deze namiddag is er een bijeenkomst voor een project dat me heel erg boeit. En er had zich gisterenavond al een oplossing aangediend om er te geraken. Dus nam ik met een gonzend hoofd de laatste mail vast en probeerde aan de slag te gaan met de vragen waarover we ter voorbereiding van het overleg moesten reflecteren.
En ik formuleerde antwoorden. Vlotter dan gedacht.

Intussen was mijn boterham op en mijn tas heet water leeg, dus doorvoelde ik of nu een gepast tijdstip was om te douchen.
Plichtsgevoel riep. Ik sleepte me naar de douche, met een zeurende hernia. Buigen, au!
Volgende dilemma was of ik dan nu mijn haar zou wassen of morgen…wetend dat ik dat dan ook als een grote opdracht zou ervaren en wetend dat als ik het nu waste, ik me op dat vlak morgen al fris zou voelen. Dus waste ik mijn haar. Shampoo, bukken, au!
De temperatuur van het water was niet helemaal een constante, wat me een beetje irriteerde. Ik droog bijna nooit mijn haar, dus die rompslomp was er niet. Kammen. Klaar.

Intussen zit ik fris gewassen op de zetel met laptop op schoot. Mobieltje binnen handbereik. Kreeg ik net drie superfijne berichtjes. Iemand die aan me dacht, genietend van het zonnetje van achter een raam. Iemand die met me wil gaan wandelen maar nog aarzelt omwille van het kleine kwetsbare neusje van haar zoontje in combinatie met de kou. Heen en weer berichtjes.
En mijn energie kriebelt. Intussen ook een tijdstip afgesproken om in de auto te wippen richting afspraak. Dankbaar.

Wat luisteren daarmee te maken heeft, vraag ik me dan af. Wel, ik ben er vrij sterk van overtuigd dat ik in elk moment tussen beslissen om op te staan en hier dit woord te typen, onbewust op zoek ben gegaan naar kansen. Al mijn sensoren in ‘luistermodus’ heb gezet. Om kansen te vinden waar ik mee aan de slag ga.

En ik denk dat één van die eerste kansen bij mijn jongste dochter lag, die ik hoorde opstaan toen ik nog in bed lag. Die vandaag het huis niet uitgaat omdat ze maar weinig les heeft en mogelijk hinder ondervindt van de treinstaking.
En de douche…Vreemd toch, omdat net douchen maakt dat je je frisser voelt. En misschien als ‘frisdenker’ meer kansen ziet dan door het vertroebelende vuil dat aan je lijf plakt door de nacht in te duiken.
En dan nog de verbinding. Het gegeven dat je niet alleen bent.

Toen kriebelde een oneliner:
‘Een nieuwe prikkel elke dag, maakt van een oude traan een lach.’

Potentialiteit

Hij zei dat hij nood heeft aan positiviteit in zijn omgeving. Dat het lijkt alsof hij en zijn dierbaren constant op de toppen van hun tenen lopen in een poging elkaar niet te enerveren. Dat hij zijn job alleen volhoudt omdat hij anders zijn eigen ruiten in gooit.

Ik kan me op dit moment moeilijk inbeelden hoe dat voelt. Maar ik heb wel aangegeven hoe jammer ik dat vind voor hem.
En ik heb niet doorgevraagd, ik heb vooral geluisterd.

Met hoeveel zouden ze ‘hier’ zo rondlopen, werkende mensen die doorgaan omdat ze geen alternatief hebben? Of geen alternatief zien.
En hoeveel niet-werkende mensen dromen van werk? En mochten we allemaal ons werk zelf kunnen vormgeven, hoe zou dat er dan uitzien? Wat behouden we, wat bouwen we uit en welk stuk staan we van harte af aan iemand die er meer talent en goesting in heeft? En wat met de randvoorwaarden?

Herinnert me aan de animatiefilm die me een poos geleden zo raakte:

Schreef ik een poos geleden ook niet ergens dat ik de ogen van mensen wil laten glanzen? Even opsnorren…

Wat ik wel hoop is dat via de dossiers waarin ik me vastbijt, samen met collega´s over de organisatiegrenzen heen, het leven van kwetsbare mensen draaglijker wordt. Dat hun ogen mogen gaan glanzen en hun hart ietsje sneller gaat kloppen, tussen de pijn door.

En zo een hoopje hoop ontstaat. Dat groeit.
Op weg naar overschotten hoop om te herverdelen.

Daar kan geen geld tegenop.
Die reis is onbetaalbaar.

Ik ben dankbaar dat ik mag doen wat ik doe.

En kreeg ik niet totaal onverwacht net vandaag een woord van dankbaarheid van iemand die van nabij de evoluties in dat ene grote dossier opvolgt en aangeeft dat het niet is omdat ik niet rechtstreeks van haar iets hoor, dat ze er niet aan meewerkt via één van de partners. Dat ze dat even wou laten weten.
Ja, dat mocht me raken…

Zou ik dat niet snel eens in mijn gastenboek schrijven? Zodat mijn gezeur en blokkade over de berg verslagen een beetje verbleekt bij de wetenschap dat het wel degelijk zin heeft wat ik doe? Dat er mensen zijn die er een hoopje hoop in vinden?

Dat het een hoop werk is om Hoop te leren geven, de dag van vandaag.
Zeg dat ik het gezegd heb.

Maar pak uw fiets, vind uw pedalen terug en trap, Fiducia.