“Als je het niet kan nalaten mensen ernstig te bezeren, dan is een diagnose pedofilie nog een zachte straf.”, zo sprak Groningse hoogleraar Trudy Dehue.
Levensvragen
Photo by Shiguang Zhao on Unsplash
niet meer zonder morgen mogen zijn
is als een droom verzwijgen in´t geheugen
leven met de pijn van de liefde voor het zijn
zinvol is door te gaan tot het einde zoek is
Creatie van 23 maart 2012
******************************
En dit spotte ik vanavond…
en ik heb de hele tijd dat gezichtje en de blik van die jongen in de gaten gehouden.
Dat, ja die muziek en die aanblik, dat is genieten voor mij…
Zus
gisteren zocht ze woorden
om te duiden wat vergeten is
de angst in haar onzekere blik
tast naar de lege gaten
ik zocht haar hand
en kneep erin
haar blik verwerd
verwondering
wie is die vrouw
die zo vergeet
die telkens weer
mijn naam niet weet
ik heb haar lief
al doet het pijn
voor haar
niet langer zus te zijn
Systeemupdate
Wel wel…het schrijven van een blogbericht zit echt niet meer in mijn systeem.
Bijna had ik de dag afgesloten zonder er eentje te schrijven. Maar dat kan ik al die wachtende en smachtende lezers toch niet aandoen.
Vandaar. Rustig muziekje uitgezocht ter begeleiding van wat avondlijk getokkel.
Het aantal passies begint echt buiten proporties te treden…Heb deze namiddag alweer aan het tekenen geweest. Ook de twee beelden die ik vanochtend op de tafel bij mijn therapeut voor ogen kreeg. ‘Hou ze even vast’ zei hij. Dus heb ik ze getekend met houtskool…en ik ben er best tevreden over, ondanks mijn prille tekenervaringen. De twee tekeningen hangen aan mijn keukenmuur. Dat is ook een beetje vasthouden…zolang de tegeltjes er niet afvallen toch.
Niet dat het zware tekeningen zijn. Of zwaar papier. Wel zware thema´s misschien, maar een keukenmuur is wel wat gewend. Potje sambal oelek nog an toe.
Zijspoortje.
Oh oh…het klinkt hier als gezever op deze doordeweekse vrijdag.
Vanochtend toen ik vertrok bij mijn therapeut las ik een berichtje van een collega. Ze wenste me succes met een vergadering. Even kreeg ik het Spaans benauwd (ik weet dat het Spaans benauwd was omdat de ‘j’ als een ‘ch’ werd uitgesproken :-))
Had ik de vergadering vergeten te annuleren? Misschien tientallen mensen die de trip naar Brussel zouden maken in deze hitte, allemaal voor niets, alleen omdat ik was vergeten te annuleren.
Maar ik heb geen toegang tot mijn werkmails op mijn smartphone, dus kon ik het niet even snel checken. Ik had ook nog een hele wandeling te maken naar het station, omdat de tramlijn nog steeds onderbroken is. Dat laat ontbijt zou ik dan ook best laten…Rekenen hoe laat ik thuis kon zijn om even te checken en eventueel nog een ultieme poging te doen om de mensen te verwittigen…
Ik had geen idee of de vergadering initieel ´s ochtends of in de namiddag gepland was. Om tien of twee uur.
Dan maar even naar mijn collega van de sms bellen. Ik wist dat ze zelf niet naar het overleg kwam maar ze kon misschien in haar agenda kijken naar het startuur en eventueel nakijken of ze over de annulatiemail had gekeken. Ik wist het echt niet meer. Als de vergadering om tien uur begon moest ik me niet haasten, dan zou ik de tegenpruttelingen zo wel horen maandag.
Mijn collega nam niet op…
Tientallen mensen…ik zag ze daar al levendig staan zweten. Grommen. Mij vervloeken.
Loslaten. En opnieuw loslaten. Stappen. Naar huis. Hoofd koel, ook op zwoele dagen.
En wetende dat die collega deze blogberichten ook leest.
Lieve dame: niets om je schuldig over te voelen. Misverstand gecombineerd met mijn systeemcrash 🙂
Enkele weken voordien had ik de vergaderzaal willen vrijgeven, maar ik kreeg een vakantieboodschap van de persoon die daarvoor instaat. Dan maar googlen naar het telefoonnummer van het onthaal, om alvast hen te verwittigen dat het overleg geannuleerd was. Zodat bezoekers ook niet onverrichterzake de hele wandeling naar de vergaderingloze zaal zouden maken. Wel gratis water en koffie te krijgen daar…schraal kopje troost.
Druk één voor…ik heb uiteindelijk negen gedrukt (om iemand aan de lijn te krijgen die instaat voor buitengewone diensten) en er was een ongewoon lange wachtrij voor me. Altijd fijn, onpersoonlijk doorgeschakeld worden.
Soit. Om een lang verhaal kort te maken. Thuis zag ik in mijn agenda dat het overleg initieel ingepland stond om veertien uur, het was rond elf uur toen ik dat merkte. Dus krabbelde ik snel een mail bij elkaar en stuurde dit naar de tientallen genodigden. Send. Om dan te merken dat mijn verbinding verbrak. Wellicht hebben al die mensen met hun gezamenlijk gewicht de lijn overbelast. Of hun overmatig gezamenlijk gezweet zorgde voor een kortsluiting. Wie zal het zeggen.
Nog even getwijfeld of ik opnieuw zou sturen of eventueel aan de informaticasupport vragen welke bestemmelingen de boodschap hadden ontvangen.
Maar opnieuw losgelaten. Ik bedoel, hoe goed moet je je best doen…
Het zat gewoon tegen.
In de namiddag heb ik dat toch ontdekt dat ik al ergens in juni het overleg had geannuleerd.
Als een planningsbekwame en alerte werkkracht.
Met een ongelooflijk slecht geheugen voor dergelijke dingen.
En nu…is het bedtijd voor mij. Zo meteen de gitaar uitdoven…snaren losplingen, alles in de dodo-doos.
Ook het oeverloos gezever. En dan hopen dat het hout er niet van weet…gitaar kapot. Morgen geen blogbericht.
Zou kunnen, toch?!
Impressies
Photo by Žygimantas Dukauskas on Unsplash
Zo weinig dagen, zoveel indrukken.
Donderdagavond aan een webinar deelgenomen over multipotentials. Althans, tot het reclamegedeelte begon. Intussen die term al laten vallen bij een deelneemster aan de cursus herstelschrijverij met de opdracht er eens naar te googlen.
Me toch ook onzeker gevoeld tijdens het geven van de cursus. Dit geuit. Gerustgesteld mogen worden. Nogmaals de bevestiging gekregen dat de cursisten het waarderen dat deze schrijfgroep zo hecht is. Veiligheid een constante is. Ze zich thuis voelen.
Waarbij iemand de wens uitte om contactgegevens te delen en na de cursus nog met elkaar af te spreken.
Waar inmiddels een aanzet toe is gegeven door mijn co-begeleidster via mail.
Een lunch-onderonsje gehad met een vriendin alias cursiste.
Ik zie haar steeds meer openbloeien. Ben trots op haar, op de weg die ze aflegt.
Ons samen verwonderd over de manier waarop een krijsend baby´tje werd ‘gekoesterd’ door een wel zeer jong ogende mama.
Op mijn wandeling naar het station enkele naakte LP´s zien liggen op een muurtje.
Op mijn stappen teruggekeerd om te achterhalen wat erop stond.
‘Friends’. Met de glimlach mijn weg verdergezet.
Ja, vrienden.
Ik voel ze, maar ik weet niet hoe talrijk ze ‘aanwezig’ zijn.
Of toch, ik meen dat ze talrijker zijn dan ik kan inschatten.
Of ik maak het mezelf wijs, zodat ik het volhoud…
Een intens mooie brief gelezen van mijn co-begeleidster op de trein. Als invulling van een schrijfopdracht die ik gaf in de les.
Diezelfde avond in het Fotomuseum in Antwerpen naar een documentaire gaan kijken van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bond Zonder Naam en Zwijgen is geen Optie over een groep leerlingen die een vluchtelingenroute volgde. Stille getuige zijn van de oprechte verbinding die deze jonge mensen aangingen met vluchtelingen. Hoe de vluchtelingen vervolgens hun dankbaarheid uitten omdat er (voor de verandering eens) naar hen geluisterd werd. Ze in verbondenheid zien zingen, ondanks de pijn in hun hart. De reflecties van de leerlingen horen op wat hen raakte. Hun drive zien en horen om het hier niet bij te laten. En ja, op dit eigenste moment geeft dit nog steeds emotie. In de zaal was de pijn in mijn ‘systeem’, mede door de muziek die onder de documentaire werd geplaatst, ook tot tranen toe voelbaar.
Ik heb de zaal verlaten en ben nog even de makers van Zwijgen is geen Optie (zwijgenisgeenoptie.be) gaan bedanken om me de kans te geven deze documentaire te ‘beleven’. Hen verzocht ook om alsjeblieft door te gaan met hun passie vorm te geven. Te mompelen dat ik meteen doorging omdat de prikkels iets te overweldigend waren. Van allebei een dankbare kus gekregen dat ik erbij wou zijn. Om vervolgens een behoorlijke portie kleiner in de avondlucht naar mijn eenvoudig hotel in Antwerpen te stappen. Langsheen de volle terrasjes en het niets-vermoedende speelplein. Nog even verbinding gemaakt met een man die in eenzaamheid de infrastructuur van de Antwerpse stadsfietsen schoonhield.
‘Zo laat nog aan het werk?’.
‘Altijd’.
Doorbroken stilte. Verbinding.
Op mijn kamer de intens mooie brief herlezen van mijn co-begeleidster. Haar een bedankje gesmst. Radio Minerva beluisterd, als enige optie.
Zaterdagochtend tijdens de terugreis aanschouwd hoe in het laatste station dat we passeerden bijna alle reizigers het hoofd gebogen hielden boven hun smartphone.
In verbinding, …Uiteraard, de dag van vandaag. Maar niet met elkaar.
Gisterenavond naar een schoolreünie geweest waar respectievelijk dertig, veertig, vijftig en zestig jaar afgestudeerden van de middelbare school verzamelden voor een buffet en het opvissen en verhelderen van herinneringen. Er was zelfs een man bij, een emeritus professor, die zeventig jaar was afgestudeerd aan mijn middelbare school. Later op de avond sprak ik hem aan, maar hij kende de oud-rector niet die ik vernoemde, hoewel die aan dezelfde universiteit professor was geweest.
Een hele fijne avond beleefd. Geleefd.
Met tal van hartelijke begroetingen en oprechte complimenten.
Wensen om het contact aan te houden ook.
Dit zou ik tot pakweg vijf jaar geleden niet gekund hebben.
Jaren doorgesleten angst om wederom het middelpunt van spot te zijn.
En ja, daar is de emotie weer.
Om half elf naar huis gefietst en op driehonderd meter van mijn deur een stuk van mijn sleutelhanger verloren. Althans, ik hoorde iets vallen, wou op dit verlaten stuk niet op zoek gaan, en vanochtend kwam ik tot de ontdekking dat het mijn sleutelhanger was van de huissleutel die ik met het ringetje over mijn vinger had gehaakt. Het schroefje was los gegaan. Een geluksmunt met een boeddha op. Heb vanochtend even het traject te voet afgelegd in de hoop de munt terug te vinden.
Twee andere sleuteltjes gevonden, maar geen munt. Het deed wel iets. Maar ik besloot dan maar de twee sleuteltjes te bewaren die mogelijk deuren openen naar iets nieuws. Twee deuren ineens, wie weet.
Ik heb mezelf september als deadline gegeven. En mijn intentie geformuleerd.
Ethisch reizen
Photo by Maarten van den Heuvel on Unsplash
Tijdens mijn middagpauze ben ik gericht op zoek gegaan naar een zandloper. Ik kwam steltlopers, hardlopers en uitlopers tegen, maar die konden me niet doen overlopen van enthousiasme.
De zandlopers die ik eerder had zien staan waren wel heel erg glazig. Een lelijke kleur glazig ook. En de kleinste had een doorlooptijd van drie minuten. Dat is nog te lang voor de doeleinden die ik voor ogen heb. Anderhalve minuut. Dat is wat ik wil. En een beetje robuuster dan alleen glas. Maar geen plastic. En niet zo duur als deze exemplaren.
Zo. Seffens op enter drukken en morgen zit dat in mijn brievenbus.
Ik heb het gevoel dat dit een blogbericht met wat fantasie-uitlopers wordt.
Maar ik geef me eraan over. U ook?
Vanochtend verliep mijn treinrit niet geheel emotieloos. Ik had me in rijrichting genesteld op een zitje aan het raam. De man achter me was schijnbaar aan het bellen, al ben ik daar niet helemaal zeker van aangezien zijn stem zo gedempt klonk. Zijn taal klonk me vreemd in de oren. Af en toe neuriede hij. Wat me een glimlach bracht terwijl ik het landschap aftuurde in het kabbelend verlangen verwonderd te worden.
Maar toen hij ergens van heel ver slijmen begon op te rochelen om er vervolgens met een luid grommende ‘snirf’ uit de diepste krochten van zijn…slijmvliesstelsel en wellicht een flinke draai van zijn tong mijn jas mee te bekogelen (in mijn gedachten), kreeg ik heel sterk de neiging om met enige walging mijn spullen bij elkaar te rapen en een andere plek op te zoeken. Oppassend voor de slijmerige vlek op mijn jas.
Kon je die zin niet splitsen, veel te lang!
Het bleef niet bij één keer.
Ik keek even naar de overkant van het gangpad toen het weer gebeurde. Twee jonge snaken keken zijn richting uit met een ietwat verbouwereerde uitdrukking op hun gezicht. Alleen al om dat beeld plooide ik terug op mezelf en voelde een glimlach mijn gezicht vervormen (net plasticine, waar zit Pingu?) en mijn keel samenknijpen om een grinnik te onderdrukken.
Hoe moet dat dan?
Die man was zich wellicht niet bewust dat dit een ‘beetje’ ongepast was.
Andere cultuur, weet je wel. Moet je dan de tijd nemen om dat te zeggen?
‘Mevrouw, meneer, in Belgische treinen is zoiets ongepast.’
‘Waarom dan?’
En daar zit je dan, met je mond vol … zandlopers…
Wat gaat voor? Je eigen gewoontes of de ethiek van het treinreizen?
Is dat nu geen vreemde laatste zin? Ik zal hem maar stil wegvegen voor iemand erover valt…vuilblik op, hup, de vuilnisbak in.
Vorige week zat ik op een treintraject waar geregeld bedelaars passeren.
Die delen dan een kaartje uit met de uitleg waarom ze passeren. In de hoop dat je hen geld geeft om o.a. hun elektriciteitsrekening en voeding mee te betalen.
De conductrice kwam de bedelaar die net voorbijliep achterna. Verzamelde alle kaartjes en vroeg wie ‘lastiggevallen’ was. Een man sprak haar aan. Dat ze niet achter hem aan moest gaan. Dat het ok was en we zijn situatie moeten begrijpen. Dat deze man zich niet opdrong.
Wat zegt de ethiek van het treinreizen hier?
En om meteen een thema uit een eerder blogbericht mee te nemen, wie zijn hier de graaiers en wie de gevers? En wie luistert naar wie en in welk niveau?
En wat is de definitie van een landloper? En hoe verandert die als hij de trein opstapt en zijn eerste L door een Z vervangt?
Zomaar wat vragen op een doordeweekse dag.
Presteren
Photo by Francisco morais on Unsplash
‘Zal ik je alvast een week thuis voorschrijven?’ vroeg ze.
‘Neen’ antwoordde ik. ‘Gewoon voor vandaag.’
De huisarts probeerde me niet te overtuigen om langer thuis te blijven. Benadrukte wel dat het goed is dat ik mijn grenzen bewaak.
Maar hier zit ik. Zo slap als wat. Niet wetend of ik wel in staat ben om er morgen weer te staan. Of beter te zitten en mijn aandacht erbij te houden.
Maar ik wil niet langer thuisblijven. Daarmee lost het werk zichzelf niet op. Ik werk morgen een halve dag en doe de rest van de dag iets dat hopelijk weer mijn kaarsje doet oplichten. En met een beetje flow bekijk ik mezelf tegen het einde van de week alweer vanuit een ander perspectief.
Mijn therapeut heeft nog eens benadrukt dat hij in me gelooft. Dat hij gelooft dat ik het kan, dit niet al te evidente pad bewandelen, in combinatie met werken…en zorg dragen.
En ik? Wat geloof ik hier en nu?
Dat ik me beter zal voelen als ik iets constructiefs doe. Vandaar dit exploratief geschrijf.
Mijn jongste kwam daarnet vrolijk thuis van haar eerste rijles met instructeur. Omdat leren autorijden met papa niet al te goed wil lukken. Ze is nu een paar uur gaan werken. En de oudste stuurde me vanop skivakantie een mail zonder uitleg maar mét bijlage: haar punten van de afgelopen examens. Dan moet je als ouder strategisch te werk gaan in je antwoord. Heb er vooral liefde in gelegd. En ik hoop dat ze de domper van de examens die ze moet herdoen niet te veel laat doorwegen op haar skilatten. Ze heeft ook een paar mooie resultaten. Hopelijk lichten die haar gedachten hier en nu en ginder op.
De jongste zei me dat ze deze mail op dezelfde manier zou sturen. Geen uitleg en afwachten hoe mama reageert. ‘Met onderaan: ik zie je graag, kusjes van mama‘ voegde ze er lachend aan toe. En op dit eigenste moment doet die uitspraak me glimlachen. Blij dat de herinnering zich even aankondigde.
Mijn rugzak voor morgen is gemaakt. Seffens het eten alvast klaarmaken om straks nog slechts in de oven te schuiven.
Jawel, ik bof dat ik graag gezien word.
Detox
Photo by Lauren Mancke on Unsplash
‘Als het leven je citroenen geeft, is het om detox-thee te maken.’
Dat schreef mijn oudste dochter op de achterkant van een kaartje dat ze me een poos geleden gaf. Zomaar. Op de voorkant het beeld van een vrouw die twee schijfjes citroen voor haar ogen houdt. Ik koester het kaartje. En vind het ook een wijze boodschap.
En mijn jongste knutselde voor één van mijn verjaardagen een kaartje met een strik. Aan de achterkant drie vakjes en daarboven de boodschap ‘drie kussen voor wanneer je ze nodig mocht hebben’. De vakjes zijn nog leeg. Ik behoed me ervoor om kussen te bedelen. Ik krijg ze liever spontaan omdat ik ze verdien.
Er zijn dingen die ik niet verdien. Maar die logisch gaan klinken zodra ik me in de schoenen van de tegenpartij nestel en begin te redeneren vanuit dat standpunt. Voor even. Want persoonlijk vind ik het vaak beklemmend in de schoenen van een ander. Zelf durf ik ook al wel eens een paar schoenen te kopen die een half maatje te klein zijn, maar dat rekt op als je ze wat langer draagt.
Ik begrijp veel. Teveel denk ik.
Geen gedrag is vreemd als je de context in rekening brengt.
Een dierbare vriend bevestigde me onlangs dat ik echt wel op mijn gevoel mag vertrouwen. Als dat neen zegt, moet ik volgens neen handelen.
Al te vaak heb ik door vanuit het perspectief van een ander te kijken en van daaruit te redeneren, mezelf geweld aangedaan. Maar aangezien ik mezelf hoe langer hoe liever begin te zien, wordt het hoog tijd om mijn grenzen duidelijk aan te geven.
Zo…ik kan er weer even tegen.
Goh, ik sta toch telkens weer versteld hoe krachtig dat schrijven werkt voor mij.
Nu even een detox-theetje halen.
Hoe verwonderen ‘werkt’
Ze kwam pal voor me staan en haakte zich vast in mijn ogen.
‘Mag ik een beetje drinken alsjeblieft?’
Niet met een uitdrukking van ‘ik sterf van de dorst, eindelijk water, ik smeek het je…’, maar eerder met: ‘oh, een fles water, … tiens, ik wil wel drinken, … ik vraag het gewoon.’
Ik stak mijn fles water naar haar toe. ‘Je mag het hebben’, zei ik.
Ik had haar net de tramsporen zien oversteken naar het perron waar ik stond te wachten. De gedachten die bij me passeerden bij de observatie waren ‘wat een ingehouden energie, … helemaal kaal geschoren met uitzondering van een strook ingevette pikzwarte haardos naar achteren bovenop haar hoofd geplooid…ik hoop dat ze de boosheid die er volgens mij zit hier nu/seffens niet uit.’
Tien centimeter voor me stond ze dus stil. Veel te dicht. En ik merkte op dat ik geen angst voelde.
Ze nam met een bedankje de fles aan, draaide de dop open en dronk een paar teugen terwijl ze een paar passen verder liep. Stak de fles vervolgens gesloten terug naar me uit met een loom gebaar. Alsof ze enkel had onthouden dat ik ze haar gegeven had.
‘Je mag het hebben’, herhaalde ik.
Ik stond net vóór ze me ‘ontmoette’ nog te bedenken dat de fles te groot was voor mijn handtas, te onhandig in mijn jaszak en ook al niet zo praktisch in mijn handen. Eigenlijk stond ik er wellicht wat sullig mee te zeulen en was zij…mijn redder in nood. En ik die van haar.
Ze zei niets en liep wat verder het perron op. Intussen keek een oudere vrouw (what´s in a name) me aan met een blik van ‘maak dat mee, dat doet ge toch niet’. En ik gaf haar een mimiek, glimlach en handgebaar terug met de boodschap ‘Ik heb het ook nog nooit meegemaakt. Maar ik vind het best grappig. En ben blij dat ik haar kon helpen.’ Ik weet niet of we elkaar goed begrepen. De tram kwam er overigens aan.
In een flits bedacht ik me dat ik een beginnende verkoudheid heb en meteen voelde ik me schuldig. Moest ik nu…Neen, ik had de reflectie niet meteen gemaakt. Ik maak het ook niet alle dagen mee dat iemand uit mijn flesje wil drinken. Behalve mijn kroost zo nu en dan.
Ik heb haar er niet over aangesproken, het was toch al te laat, ze had er al van gedronken.
Ach, ik ook altijd met mijn impulsiviteit…
We stapten alle drie op. Ik zag de nieuwe eigenaresse van mijn flesje water een halve tram voor me een dubbel zitje bemannen. Ze legde meteen haar hoofd op haar armen op de leuning voor haar.
Ik vroeg me af waar ze mee zat. Maar niet voor lang.
De tweede halte stond een zevental mensen zich door de veel te smalle deuren een eindje vóór me te manoeuvreren om uit te stappen, terwijl de meeste blikken van de andere reizigers zich die kant uitdraaiden. Iedereen die eruit moest zette zijn weg verder op het voetpad. Nu probeerde de jonge vrouw die de hele tijd met een buggy op het voetpad had staan wachten het gevaarte met kind en al in haar eentje op te tillen om de twee hoge treden in de veel te smalle oude tramdeur te overbruggen. En iedereen bleef kijken en vroeg zich ongetwijfeld af waarom dat allemaal zo lang moest duren. Dus stoof ik recht en rende ietwat geïrriteerd voorbij de zittenblijvers de jonge vrouw tegemoet om haar aan boord te helpen. Ze bedankte me uitvoerig. Mogelijk kwam mijn ‘graag gedaan’ inclusief glimlach er niet helemaal spontaan uit door mijn irritatie naar de zittende reizigers, die ook hun plaats niet aan haar afstonden waardoor ze zich een weg moest wurmen in het smalle gangpad.
Iets meer dan tien minuten en zoveel keer verwonderd geweest. Zonder naar het theater te gaan zelfs…Nu ja, als ik mijn blik op de wereld werp zie ik één en al theater…
Maar nu is deze dag bijna om en zijn er eigenlijk nog tal van wonderbaarlijke dingen gebeurd. Maar ik zat zonet al aan 585 karakters (vóór ik de boel nakeek en her en der verbeterde) en meer wil ik u niet opsolferen zo in het weekend, zonder er een uitsmijter aan toe te voegen.
Fijn weekend!
Neen, ik heb geen tijd
Het is een eindje stappen van het centraal station naar de Costa op het St. Andriesplein maar ik deed het met een ontspannen tred en mijn ogen in detectiemode. Ter hoogte van een pleintje waar ik toekwam vanuit een straatje waarin ik rechts was afgeslagen op die baan met de tramsporen, – even geduld- met vóór en een beetje achteraan rechts van me een schoenwinkel, in het midden bankjes en een terrasje, en rechts een viswinkel, zag ik een nogal schichtige man een vrouw benaderen die met gekruiste benen op een bankje een sigaret zat te roken. Hij verwijderde zich even snel als hij haar benaderd had en ik voelde hem mijn richting uit komen.
‘Mevrouw, mag ik even iets vragen?’
Ik stopte en keek hem aan. ‘Ja, zeg maar.’
Ik zag zijn schouders drie millimeter zakken in opluchting en zijn blik anderhalve centimeter naar boven gaan om moed te verzamelen voor zijn volgende vraag. Hij tastte met zijn linkerhand in zijn broekzak en haalde er een klein boekje uit. Het was open geplooid op de pagina waar onderaan ‘De Biekorf’ stond met adres en daaronder een paar regeltjes. Ik scande snel ‘2,5 euro’. Hij lichtte me toe dat hij dakloos was en dat hij in dit opvangtehuis kon overnachten en twee keer per dag iets kon eten voor twee en een halve euro. Het zou, nu ik erover denk, ook drie keer per dag kunnen geweest zijn. Maar hij zag er niet uit alsof hij veel at, dus vroeg ik niet door of het eten voldoende was.
Of ik misschien…de rest sprak hij niet uit, maar zijn ogen die ergens tussen hoop en angst bleven hangen vertelden het wel. Ik monsterde even zijn gezicht en zei ‘goed’. Ik nam mijn portefeuille uit mijn handtas. In het ritsvakje met het kleine geld zat maar 15 cent. En het ‘ah ja, ik moet nog een nieuw gaan halen’ zwartgeblakerd halogeen spotje. In het volgende vakje vond ik een briefje van twintig en eentje van tien en dacht, oei, … tien is misschien toch wel wat veel. En je kan uiteraard aan een dakloze niet vragen ‘kan je misschien wisselen?’. Maar toch even mijn vinger poken en intussen alternatieve denksporen bewandelen maar ziedaar, een verlossend briefje van vijf. ‘Hier’, sprak ik. ‘Ik geef je twee nachten.’ Ik zag hem even naar adem happen. ‘O-o-oh…mevrouw…’. Zonder vragen pakte hij mijn rechterschouder en ik draaide mijn wang voor zijn dankbare zoen. Ik voelde het zelfs niet, dat zijn bovengebit tandloos was. Maar had wel de trillende kin en de vochtige glans in zijn ogen opgemerkt.
We liepen even op en hij viel meteen met de deur in het huis van zijn frustratie. Dat hij eerst bij die rokende mevrouw was gegaan ‘en gewoon vriendelijk had gevraagd …’ en dat ze zelfs niet had gekeken toen ze zei ‘neen, ik heb geen tijd’. En dat hij daar zo onderarmen gespannen trillend om opwaarts bewegend, vuisten gebald en grmblgrmbl-knarsetandend-mompelend van wordt ‘EN DAN ZOU IK ZOHHH!!…en toen hij aan mijn knikken zag dat ik dat kon begrijpen sprak hij stil ‘maar ja, dat helpt niet.’
‘Wat doe jij overdag?’ vroeg ik. Hij reageerde snel. ‘Ja wat kan ik doen?’ Beetje verwijtend toch, had ik de indruk…
‘Weet je’, zei ik, ‘ik ben op weg naar Costa, dat is een cultuurhuis op de St. Andriesplaats en ik heb gezien dat daar een computer staat. Volgens mij kan je daar gratis op werken. Kan jij op de computer werken? Hij knikte. ‘´t Is misschien een idee om eens naar daar te gaan zodat je eens iets anders kan doen dan wat je altijd doet.’ Hij reageerde niet echt.
Even verder voelde ik toch nog een vraag kriebelen. ‘Mag ik nog iets vragen?’
‘Je gaat met dat geld toch geen alcohol of zo kopen, want ik weet een man in Mechelen en die vraagt ook altijd geld maar ik zie hem dan blikjes bier kopen in de supermarkt. Aan hem geef ik niet. Dus zou ik het ook niet fijn vinden mocht jij het daaraan besteden.’
‘Neen mevrouw, daar mag je me op vertrouwen. Het is om te kunnen slapen en eten in het opvangtehuis.’
En ineens liep hij mompelend voor me uit ‘ik moet’ en sjeesde een straat in, stak over en…verdween uit mijn zicht.
’Mmmh’ dacht ik. Het leek me niet echt waarschijnlijk dat in die omgeving een opvangtehuis ligt, maar het was ook nog geen tijd voor lunch dus waarom zou hij daarheen gaan. Zou daar een alcoholshop liggen? Hoeveel kost drugs eigenlijk? Ik besloot het los te laten.
Nu zit ik wel nog te denken of ik nu echt niet heb gekeken hoe dat pleintje noemde, waar die vrouw zat te roken. Ach ja, als ik het al had gelezen, ik vergeet het toch. Loslaten!