Wat ik zie

Photo by Graham Ruttan on Unsplash

Ze houden van hun werk.

Dat zie ik. Dat voel ik.
Als ze er zijn, ‘geven’ ze. Stuk voor stuk.
Verbinden ze. Bevragen ze. Grappen en relativeren ze.

Van mens tot mens.
Eén voor één zie ik hen passeren. Elke dag iemand anders. Moeilijk te volgen. Ik observeer.
En voel. Ook mee, ja. Ik voel de energie waarin ze zich bewegen.

Ik zie vermoeidheid. Ik zie hoe de lichaamstaal getuigt dat ze helemaal nog niet willen denken aan hun volgende cliënt en de tijdsdruk die in hun systeem zit.
De tijd tikt cliënten weg.
Wanneer zal vandaag hun ronde afgelopen zijn?
Hoe lang kunnen ze twee shiften trekken?

‘Het is wel ok, hoor. Ik heb wel geen leven. Maar ik doe het graag.’
‘Sorry dat ik een fout maakte met de medicatie. Dit zou inderdaad niet mogen gebeuren. ‘
‘Ik ben vanochtend om zes uur begonnen. Mijn shift zit er nog niet op.’
De klok tikt 22u23 op dat moment.

Kunnen we hen een moment van aandachtsslapte kwalijk nemen?
Ik niet. En hoewel ik zelf niet al te veel draagkracht heb, ik wil een beetje mee dragen met hen. Grappen. Relativeren. Een hart onder de riem steken.
Een woordje van respect uiten. Hen een dikke woordenknuffel en hartegroet toewensen die deugd mag doen. De hele dag. Of de avond die rest voor de nachtrust zich opdringt.

En neen, noch cliënt, noch verpleegkundige vindt het fijn dat de pyjama pas om 13u wordt verruild voor de dagtenue.
Half acht ´s avonds is inderdaad vroeg om ondergestopt te worden.
Je zal maar naast je eigen worstelingen ook nog op onbegrip bij de cliënten mogen stuiten. Alsof zij er iets aan kunnen veranderen. Of mogen.

Wat rest nog?

Hoe zouden die zorgzame mensen zelf hun zorgprogramma invullen, als ze er de ruimte zouden voor krijgen?
Wat vinden zij essentieel in wat ze hun cliënten willen aanreiken en wat vinden ze ballast? Wat doet hen opstaan en drijft hen vooruit de rest van de dag? Met de glimlach van cliënt naar cliënt.
Waar zijn ze dankbaar voor aan het eind van hun dag en hoe zouden ze hun dankbaarheidsschriftje nog wat willen aandikken? Als ze er al eentje hebben…

Wat als ze eens zouden mogen proberen hun eigen zorgaanbod vorm te geven.
Samen.
Laat tijd weg en stel de cliënt en de zorgverlener aan het roer van het zorgaanbod.
Wat zou er dan veranderen?

Een kompas voor zorg.
Tijdloos.
Mateloos goesting-gevend.
Honderduit besmettelijk.
Zoiets?

Met opzet

Photo by Morgan Basham on Unsplash

“Ik dacht dat het expres was”, zei ze.
Ik had net aangegeven dat het jammer was dat ze ons niet allebei hadden vervoegd na de wandeling. De twee stoelen stonden immers klaar, onaangeroerd. Ik ben hen nog gaan zoeken en liet daarvoor mijn koffie even staan. Maar ik vond hen niet.
Jammer, dat was het, net omdat ik het zo fijn vond dat net zij mee zou gaan.

Ze geloofde me. En wellicht had ik die kronkel ‘dat het expres was’ even voor haar ontward. Een paar uur in vertraging, dat wel.

Tja, wat is ‘met opzet’? Zoals in ‘kwaad opzet’, volgens van Dale met de bedoeling een ander te benadelen. Pesterijen, als je het zo wil noemen.

Ik denk dat pesterijen maar kunnen gebeuren door mensen met een beperkt begripsvermogen. Die denken dat hun waarheid de enige juiste waarheid is. Dat hun manier van leven de enige juiste is. Dat anderen zich ernaar moeten plooien. Buigen of breken.

Maar dan heb je die uitspraak ‘what doesn´t kill you makes you stronger´.
Niet evident. Slechts mogelijk in warmhartig gezelschap. Met geduld. Met een flinke portie liefde.
Maar wel mogelijk.

Plagen is van een andere orde. Van Dale zegt  ‘voor de grap proberen kwaad te maken’. We plagen elkaar vaak. Maar dan is het de gelijktijdige glimlach die de spanning eruit haalt. Met een nieuwe plagerij in de andere richting. Energie die vibreert. Ontlading op ontlading losweekt.

Maar hoe maak je uit of iemand je plaagt of pest? Of bepaalt je eigen glimlach de categorie? En het al dan niet overblijven van een wrang gevoel na het contact. Of is het vooral de mate waarin je uitgeslapen bent die bepalend is?

Het is gemakkelijk gezegd door anderen dat iets niet kwaad bedoeld is. Als het dat in je hoofd wel is, valt je gevoel moeilijk om te vormen.
Wanneer laat je iets aan jezelf voorbij gaan?
Wanneer roep je hulp in?
Wanneer ben je klaar om voor jezelf op te komen en de pesterijen een halt toe te roepen?
En hoe dan?

Tja. Daar vraag je me wat.

Zolang de gedupeerde maar niet het gevoel heeft alleen te staan. Zich nog in een veilig nest kan wentelen waar liefde het voortouw neemt en de pijn laagje per laagje wegneemt. Als een ui. Tot weer die blanke kern tevoorschijn komt waarin je gewoon kan zijn en vertrouwt. Zoals een kind. Ik las eens ‘als je wil weten of iemand te vertrouwen is, kijk dan hoe een kind erop reageert.

Zo zat mijn oudste dochter eens achterop de fiets bij mijn ma die haar van de kleuterschool haalde om het middageten samen te nuttigen. Mijn ma vertelde haar al fietsend hoe zij thuis van haar eigen oma voor haar broers en zus moest zorgen toen ze kind was. Hoe ze ook mee voor het huishouden moest zorgen vooraleer ze mocht gaan spelen.
Mijn dochter had woest gereageerd. Ze zou die oma wel eens…

Rechtvaardigheid. Respect. Tijdsgeest.
Warmhartigheid.
Mmmh, hier sluipen schijnbaar nieuwe woorden binnen die ik nu maar niet meer al schrijvend ga onderzoeken.

Hou je vast daar, mocht je geraakt zijn! En zoek een warm hart op.

Papierafval

Photo by Jay Clark on Unsplash

Deze keer had ik er op tijd aan gedacht om de vuilniskalender te raadplegen. Karton zou opgehaald worden twee dagen later. Ik nam me voor om nu écht in mijn bergruimte alle karton te verzamelen dat me al zo lang dwarszat en het tijdig aan mijn deur te zetten.

Met de vuilnismannen die karton ophalen heb ik altijd een beetje te doen. Als het regent geraakt het papier en karton doorweekt en loopt het niet alleen de kans te scheuren maar weegt het ook al snel veel meer dan wat de brave burger heeft buitengezet.

Ik begon eraan vanaf het moment dat ik thuiskwam de volgende dag.
Haalde eerst alles uit de bergruimte en installeerde het op mijn koertje. De drie grote dozen van de stoelen die eindelijk de kapotte exemplaren hadden mogen vervangen. De lange kartons die de zijwanden van een extra kolomkast in de keuken hadden bevat. Ontelbare lege dozen die al enkele jaren stof hadden gevangen met het excuus toch wel handig te kunnen zijn als papiermand.
Hup, alles de koer op.

En dan beginnen plooien, scheuren en in elkaar passen zodat het volume afval zo klein mogelijk werd zonder te zwaar te worden. Sisaltouw in de aanslag, sjorren en knopen. Pakket na pakket.

Ik heb daarna alles voorlopig binnen naast de voordeur geposteerd. Ik zou de volgende ochtend heel vroeg opstaan om alles buiten te zetten zodat eventuele regen van die nacht de arbeid van de vuilnismannen niet zou verzwaren.

Wekker ging af om half zeven, kleren aangeschoten…en me afgevraagd of het volume dat ik buitenzette toch niet de ene kubieke meter van toegelaten papierafval overschreed. Een beetje grillige hoop om het zo in te schatten. Ik kon natuurlijk een deel bij de buren zetten als ze hiermee akkoord gingen. Het afval een beetje verdelen. Ik bedoel, als we zelfs schone lucht mogen kopen in het buitenland is kartonafval delen met je buur toch ook aanvaardbaar, niet?

Ik ben die dag geregeld aan het raam gaan kijken of de vuilniswagen al gepasseerd was. Maar ik zag telkens het afval nog staan. Middag. Namiddag…
Was ik daarvoor zo vroeg opgestaan?
Op de koop toe is het doorheen de dag beginnen regenen.

Toen ik in de late namiddag de vuilniswagen zag stoppen voor mijn deur ben ik toch even buiten gegaan om de vuilnismannen te bedanken. Me te verontschuldigen ook dat het nogal een grote hoeveelheid was. Maar ik kreeg een lieve glimlach terug met de woorden ‘dat is niet erg mevrouw, we nemen het wel mee.’
Dat luchtte op. Al denk ik dat een bedankje aan hun adres ook niet elke dag wordt gegeven. Misschien gaf ik ook een lichtje op hun werkdag.

Vooral dankbaar was ik dat die berg karton eindelijk mijn huis uit was.
Nu kan ik plannen beginnen maken om de bergruimte nog verder te ontdoen van ballast die ook al jaren onaangeroerd staat te bestoffen.

Intunen op warmte

Photo by Aaron Burden on Unsplash

‘Mijn oren worden zo warm van al die verhalen’, vertrouwde hij me toe.
‘Dat is mooi verwoord’, reageerde ik, ‘mag ik aan de andere mensen zeggen wat je net hebt gezegd?’
Hij knikte. Ik zei het luidop en zachte oh´s en ah’s glimlachten zich een weg in de groep.
Waarna zijn gezicht zich tussen de handen van zijn mama begroef. En er met een zoen op zijn voorhoofd weer tussenuit glipte. Hop, naar het volgende verhaal of gedicht.

Misschien had ik het niet moeten herhalen, …

Hoewel die desbetreffende jongen heel actief meewerkte tijdens het voorlezen, in de zin van aanvullen wat we in eerste instantie vroegen of voor heel even mysterieus verzwegen. In de prentenboeken aanwijzen waar we in het verhaal naar op zoek waren en her en der spontaan iets toevoegen vanuit zijn kinderbuik. Ik vrees nu dat al die verhalen voor hem gewoon wat veel waren… Dat ik zijn uitspraak in eerste instantie verkeerd heb geïnterpreteerd. En dat zijn oren dus eerder pijnlijk gingen tuiten van al onze verhalen dan dat hij er helemaal vol van was.
Misschien een onbestemd verlangen naar de geborgenheid van ‘even stilte’. Al is het om al die in drukken te verwerken.

Een klein meisje had ook bij het begin al even gevraagd ‘waarom moeten wij al die verhalen lezen?’ Zij keek vooral uit naar het knutselmoment nadien.

Alleszins hebben wij hen allemaal, de tientallen kindjes, ouders, grootouders en begeleiders, bedankt om het hele uur naar ons, de twee voorleeszussen, te luisteren.
Hier gaat iemand glimlachen, dat weet ik nu al ;-).

Het ene kind luisterde met al wat meer aandacht en interesse dan het andere. Maar een uur is lang, zeker als je oren gaan gloeien van de woorden, de vreemde verhalen en het gewemel.
En wellicht extra lang als je moedertaal een andere is en niet alle verhalen voor 0 tot 100+ jaar je met dezelfde magneet aan je luisterstoel weten te plakken.

De stilte die neerdaalt als iedereen dan na het slotapplausje een andere weg uitgaat, doet deugd. Alles opruimen en even napraten over wat we er zelf van vonden. En dat verderzetten bij een bakje troost met een extra vleugje zoet. Ergens, onderweg.

De warmte vinden bij het delen van eigen verhalen die je doen wankelen als je alleen bent maar begrip vinden in een warm hart dat op dezelfde manier klopt. Op dezelfde golflengte zit als het erom gaat wat deugt en niet deugt van elkaar te onderscheiden. Een oor dat maar een half woord nodig heeft. De warmte van een mens die leeft wat ‘zijn’ inhoudt.

Het was mijn voorleeszus die vandaag aangaf om te schrijven over warmte.
Ik weet nooit hoe het zal uitdraaien als ik mijn eerste woorden neerpen.
Bij deze gok ik op een glimlach.

Bedankt voor je warmte vandaag en daaromtrent, voorleeszus!

Heel

Photo by Jason D on Unsplash

aan de rand van mijn geheugen
hangt een beeld van jou
met bloeddoorlopen ogen
en groefjes van gestold verdriet

zie jij inmiddels terug het licht
dat schuilt achter mijn rug
mijn lief vergeef me niet
maar heel. of ik helemaal niet

Uit een ver verleden opgevist.
Inspirationeel het licht gezien op 8 oktober 2012

Geven in een Graaicultuur

Photo by Elaine Casap on Unsplash

als een over-gever
onder-neemster wordt
is wat houvast
wellicht gepast

en als de nemer
gevers dooft
kweekt hij die zwijgt
cultuurballast

Gekunsteld op 15 april 2016
Uitgebreid vandaag

Verstoppertje

Photo by Annie Spratt on Unsplash

doe me nu heel even niet
zo tussendoor

zodat ik straks kan schrijven
neen, vandaag vond het verdriet me
niet

Verzoek voor het eerst geuit op 23 february 2015

Onzinnen

Photo by KS KYUNG on Unsplash

Zet die vingers gewoon op je toetsenbord en stap je gang, Fiducia.

Nog een dik half uur om iets te creëren dat wellicht niet op de pompoenlasagna zal lijken die ik daarna aanhef.
Kan je een pompoenlasagna dan aanheffen, hoor ik u binnensmonds tegenpruttelen…
Dat kan zeker, als je pennenstreken gebruikt. En de oven kan dan aan het einde van het proces tegenpruttelen als de lasagna pruttelt, met de stilzwijgende boodschap dat hij liever een quiche had verwarmd vanavond.
Maar daar zou mijn oudste dochter dan weer op tegenpruttelen.
Dat doe ik mezelf niet aan. Dan moet ik immers zelf ook weer pruttelen.

Dus gaan we deze weg op, een beetje woordspielerei gecombineerd met wat empathisch vermogen van een een paar duizend Watt?!

Fiducia groet de dingen.
Marc ook. Dat vond ik zomaar terug op google.
Zonder verzendkosten.

Mijn tuintje is blij met de zonnestralen. De kwinkelerende vogeltjes ook denk ik. Ik ook wel, voel ik.
Een zuchtje wind omarmt ons allen. En mijn opgehangen was. Daar ben ik ook wel blij om, dat de wind mijn was wil drogen vandaag.

Al voelde ik daarstraks wel opnieuw de somberheid over me heen dalen toen ik mijn huisje terug binnenstapte na een uitje.
Dus heb ik de klaptafel maar uit de keuken geplukt en op mijn koertje neergepoot.
Op twee maal twee tafelpoten staat ze. Behoorlijk stabiel trouwens. Beetje scheef misschien. Wie zal het zeggen als ik het zelfs niet schrijf?

Onzin.
Ik ga het woord maar even opzoeken. Misschien maakt de betekenis in mijn bijbel me vrolijk. Of bots ik op een ander woord dat me vrolijk maakt. Wel oppassen dat ik geen overdosis ‘vrolijk’ binnenkrijg, wat dat geeft wellicht een neerbuigend effect aan mijn pompoenlasagna straks.

Even de dikke van Dale halen…momentje…

Een synoniem voor ‘onzin’ is ‘zotteklap’. ‘Quatch‘ ook.
Maar wat me wel verbaasde is dat er zoiets bestaat als ‘geleerde onzin‘. En als verklaring staat erbij ‘onzinnige praat met vertoon van geleerdheid’. Dan moet ik even verder op zoek vrees ik…Heb er anders al wel wat beelden bij…

‘Geleerdheid’ = ‘uitgebreide kennis in zaken van wetenschap door studie en belezenheid verkregen.‘ of ‘geleerde zaken, zaken die tot het gebied van de wetenschap behoren of die van de uitgebreide kennis van de schrijver of spreker getuigen.’

‘Geleerde onzin’ dus…
Ik zal er verder maar over zwijgen. Ik zal me maar bij ‘zotteklap’ houden. Iedereen content.
De gangbare orde bewaren, dat zullen we.

Trouwens, ik dacht eerst een blogbericht te schrijven over inspiratie en ideeën en hoe mensen soms denken dat hun idee uniek is gewoon omdat ze er niet bij vertellen van wie ze het hebben gepikt. Ik zeg dat erbij. Daarstraks nog. Ik heb dat idee gepikt en ik weet niet meer hoe het project heette. Intussen kwam de naam van het project wel terug in me op. Ik kan het alsnog reply-all´en.
Een project dat trouwens zelf ook gepikt is uit een ander land.
Goh, zo zijn er nog ideeën die nu mijn gedachten passeren. Maar ik ging het niet over inspiratie hebben.

Ook niet over transpiratie trouwens. Dat begint wel natuurlijk. Met dit weertje en dan in de tuin werken, dan speelt transpiratie al eens mee.
Best de pompoenlasagna er niet mee ‘kruiden’.
Van dat straf spul zo, puberzweet, weet ge nog? Of angstzweet.
Bah, vies.

Zotteklap wellicht.

Verbinden

Photo by Clint Adair on Unsplash

neen, zonder was ik niet geworden wie ik ben
maar mag het wegen

en als het echt weer vastzit mag ik dan vragen
wat ik voor jou beteken

en wil je dan net na je antwoord gewoon in aandacht
even naast me zitten

en eventueel ook zwijgen

Geboren en gedicht op 30 oktober 2015