
Mijn huisgenoot stak me gisteren enthousiast een papiertje in de hand waar een mooie haiku op stond. Maar hij weet helemaal niet meer of hij hem zelf heeft geschreven of iemand anders. Dus vroeg hij uitdrukkelijk zijn ‘naam’ niet te vermelden.
Moet ik hem dan maar niet op dit blog plaatsen?
Of mag ik er toch vol lof over zijn en hopen dat de ware schrijver ervan zich kenbaar maakt en niet boos is vanwege het feit dat zijn woorden tijdelijk zonder eigenaar circuleren?
En is het feit dat iemand zich als de ware kenbaar maakt, dan een garantie?
Allemaal niet simpel.
Ik merk dat er online veel wordt gedeeld als foto´s en spreuken, zonder de naam van het brein waar het aan ontsproten of ingeschoten is er met naam en toenaam bij te vermelden.
Dan krijgt bijvoorbeeld ineens een spreuk van eeuwen oud een nieuwe eigenaar.
Boem, pats.
Zijn er dan geen andere katten dan ik die zich afvragen of die taalvirtuositeit gestolen is?
Zelf kan ik dat niet.
Ik geef aan waar ik mijn gepubliceerde foto´s pluk en wie ze er geplaatst heeft en in de hoop dat ‘mijn bron’ juist is doe ik hetzelfde met spreuken. Vaak lees ik echter spreuken die ik zelf te lang of complex vind om ‘goed voor mij te werken’. Dan geef ik er een draai aan die zich wel goed doet bekken en zet ik er inderdaad ook wel onder dat die versgeperste woorden van Fiducia zijn.
En aangezien Fiducia niet meer is dan een schuilnaam voor een speelvogel, wordt dat nieuwe geheel niet meer dan een cloaciaanse QR-code voor toegepaste kunst. Waarbij ik tijdens het checken van de schrijfwijze van het woord ‘cloaca’, dat mijn brein voor het eerst verkende in de les biologie bij mevrouw…tja…hier dus ook de naam kwijt. Derde middelbaar.
Soit, … bij de zoektocht kom ik dus op onderstaand Youtube-filmpje terecht waar Wim Delvoye zijn Cloaca n°5 Vernissageert.
Waarna ik tot de conclusie kom dat het misschien niet helemaal deontologisch correct is om de haiku waar ik ‘daarstraks’ naar verwees, hieronder te plaatsen.
Zo lijkt het wel een ‘restje’…
Maar soms lopen de dingen anders dan gedacht en moet een mens vrede nemen met een plaats achteraan.
Het is niet anders.
Hier komt hij dus:
ik leg de tuin aan
en dan legt de tuin mij uit
wat een wonder is
En mocht je het ook graag in verschillende versies horen, ziehier dan ook een audioversie of drie:
En daarbij bedenk ik me ook nog:
Welke betekenis legde de schrijver erin?
En welke betekenis springt er voor jou uit?
“Taal is een kwestie van toegepast broncoderen.”
Bron: Fiducia
Code: 😉 😉 😉