Bosdromen

Photo by freestocks.org on Unsplash

Het begon allemaal met de droom om de talenten van blinde kabouters te vinden.
Zodat ze zouden kunnen werken net als hun broers en zussen die wel konden zien. Die zagen waar het stof lag tussen de planten op de vesterbank, de vaat poetsten tot er geen kruimel of druppel overbleef en plezier met elkaar hadden gewoon door elkaar in de ogen te kijken en de vlekjes in hun zieltjes te detecteren.

Alice was vastberaden. Ze zou de blinde kabouters vinden die, volgens wat haar verteld werd, in de schaduw van het bos leefden. Het bos waar de takken kraakten bij onweer, de dieren zich verschuilden als het donker werd en de zon niet binnen geraakte.
In het midden van het bos stond een boom die groter en wijzer was dan de andere bomen in het bos.
Daar zou Alice deze zondag om zestien minuten na zeven naartoe gaan om wijze raad te vragen.

Toen die bewuste zondag aanbrak, at Alice rustig haar ontbijt, waste zich zorgvuldig en maakte haar rugzak klaar. Ze kon gerust een zaklamp meenemen want die blinde kabouters zouden het licht toch niet opmerken.
Om exact zestien minuten over zeven vertrok Alice in haar donkerblauwe regenjas en haar fluogele rugzak naar het bos. Ze was niet bang. Ze was doelbewust en moedig.

Na twee uur stappen langs de eenzame weg, zag Alice in de verte het bos opdoemen.
´OK´, sprak ze tot zichzelf, ‘nu eerst die grote boom vinden.’
Ze stak haar zaklamp aan die ze pal op de middag nog had gevuld met vers zonlicht en stapte zonder aarzelen de duisternis in. Het licht van de zaklamp gaf beetje bij beetje de geheimen van het bos vrij. In stukjes, zonder een beeld te scheppen van het hele verhaal dat er schuilging. Geen dierengeluiden. Wel het gekraak van takjes en dorre bladeren onder haar voeten.

Een eindje verderop in het bos vond het licht van haar zaklamp wat ruimte tussen de bomen. Daar, dat moest de grote, wijze boom zijn. Alice stapte er op af en zette haar handen tegen de schors. Liep toen helemaal rond de boom en fluisterde ‘Oh, grote wijze boom, ik ben op zoek naar de blinde kabouters’.
Ze wachtte even op antwoord, maar er kwam er geen.
Opnieuw fluisterde Alice ‘Grote wijze boom, weet u waar ik de blinde kabouters vind?’
Toen ze even later nog geen antwoord had, zette ze zich neer tussen de bladeren. Ze haalde haar rugzakje van haar rug en viste er een appel uit.

Net toen ze de eerste hap uit de appel wilde bijten, voelde Alice dat er aan haar jas werd getrokken.
‘Dat moet een dier zijn dat wakker is geworden van mijn voetstappen’, dacht Alice.
Ze nam voorzichtig haar zaklamp en scheen naar beneden op haar jas.

Haar hart maakte een sprongetje. Want daar beneden zag ze zes kleine kabouters druk in de weer om haar jasje goed te leggen en wat bladeren opzij te schuiven.
‘Oh god’, dacht ze, ‘dit moeten de blinde kabouters zijn.’

‘Hallo’, sprak Alice.
‘Ik ben Alice, wie zijn jullie?’

De kabouters spraken snel na elkaar:
‘Ik ben hoortje.’
‘Ik ben voeltje.’
‘Ik ben proefje.’
‘Ik ben ruikje.’
‘Ik ben schaduw.’
‘En ik ben licht.’
‘Wij bewaken het bos en leggen alles op orde.´

‘Vinden jullie het leuk om het bos te bewaken?’, vroeg Alice.
‘Ja, heel leuk’, spraken de kabouters in koor.
‘Maar we zullen de krachten moeten bundelen met onze broers en zussen uit andere bossen om zo onze natuur te kunnen redden. Want weet je, we zijn dan wel blind, maar wij kunnen horen wat de zon ons vertelt. Zij heeft een zicht op heel de wereld, en daardoor weten wij nu dat het er slecht aan toe gaat met onze wereld. Dus moeten we de krachten bundelen. Maar we weten niet hoe.

‘Kan jij ons helpen, Alice?’
‘Mmmmh, ik heb dit nog nooit gedaan dus denk ik wel dat ik het kan. Maar eerst even mijn appel opeten.’ sprak Alice nog.

En daar, vlakbij de grote boom en omringd door haar nieuwe vrienden, de blinde kabouters, liet Alice al wat gezegd werd bezinken terwijl ze haar appel at.
‘Ik zal eerst met mijn schaduw aan de slag moeten, bedacht ze.
En toen viel ze, rechtop, met haar hoofd op haar rugzak, in een diepe slaap.’

4 antwoorden op “Bosdromen”

  1. ‘ik heb dit nog nooit gedaan dus denk ik wel dat ik het kan’. Dat is prachtig. (Ik weet het, kabouters…. sorry 🙂 )

      1. Ach Pippi Langkous! Ik heb die boeken verslonden. Keer op keer. Toen ik op mijn 19de opnieuw met Pippi uit de bibliotheek thuiskwam begon mijn moeder zich toch een beetje zorgen te maken. Vooral ook omdat ik aan tafel nog uitsluitend Pietje Bell citeerde. (Kende/kent men in België Pietje Bell?) Met de televisieserie had ik minder omdat ik toch een andere Pippi in mijn hoofd had, zoals dat gaat bij lezers. Het is een kunst om de juiste citaten te vinden, en in je mooie verhaal komt-ie helemaal tot zijn recht.

        1. Pietje Bell kende ik bij naam, maar heb een filmpje opgezocht en ik zag het niet eerder. Dat je Pippi Langkous op je 19de opnieuw uit de bib haalt is op zijn minst bijzonder Peter 🙂

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.