
Vanochtend heb ik een knuffel gekregen van twee Afrikaanse dames.
Neen, dat gebeurt niet alle dagen.
Met het oog op mijn jongste dochter die straks opnieuw komt logeren had ik vanochtend mijn winkellijstje samengesteld en was ik naar de lokale supermarkt gefietst. Ik was duidelijk niet de enige met dat idee. Wildparkeerders aan alle kanten, zowel fietsen als auto´s. Ik parkeerde mijn fiets op goed geluk tegen de winkelmuur omdat de fietsenstallingen volzet waren. Hopen maar dat de auto´s me straks de doorgang nog zouden gunnen.
Mijn winkellijstje was snel afgehandeld. De rij aan elke kassa telde een vijftiental mensen dus dat ging iets minder vlot. Ik was niet gehaast, sloeg nog een babbeltje met de bejaarde dame vóór me die vriendelijk lachte maar duidelijk niet verstond wat ik vertelde. Drie plaatsen verder in de rij zei ze immers verrast net hetzelfde tegen mij toen ze zag wat ik haar eerder al probeerde duidelijk te maken.
Ik had geluk, er was nog voldoende ruimte rond mijn fiets om mezelf van de supermarktgrond te bevrijden. Shoppers gleden vlotjes in mijn fietszakken, fiets van het slot en weg was ik.
Een eindje voorbij mijn voordeur merkte ik commotie bij twee Afrikaanse vrouwen die stonden te draaien en keren rond een auto. Ik bekeek het even terwijl ik intussen mijn sleutel uit mijn handtas viste. Ook aan de overkant hadden enkele mensen hen in het vizier. Dus zette ik mijn fiets tegen de muur en posteerde mijn boodschappen even binnen waarna ik op hen af ging met de vraag of er een probleem was. Ik was duidelijk de enige die deze reflex maakte. Nochtans durf ik aan het volume van hun geanimeerde reacties afleiden dat ze er al een tijdje stonden.
Ik leek wel hun reddende engel, zelfs voordat ik had ingeschat wat het probleem was en of ik wel in staat zou zijn hen te helpen.
Ze spraken me toe in het Frans, ik ga het hier niet neertypen omdat ik dan hoedanook fouten typ, maar essentie was dat de sleutel in de auto lag en de auto ‘automatic’ was dichtgegaan. Een blik door het chauffeursraampje dat een tiental centimeter openstond vertelde me dat de sleutel aan een grote ring hing en net voor de versnellingspook lag.
Denk denk…
Ik zei dat ik zou zien of ik thuis iets vond om de sleutel eruit te halen. We moesten vooral opletten dat hij niet op de grond viel. De ene vrouw had eerder al geopperd me door het raam te porren, ‘want ik was toch goed smal’ zo sprak ze. Zij waren net iets vleziger dan ik. In prachtig gekleurde kledij zoals je vaak ziet bij Afrikaanse vrouwen. Maar ik zei hen dat ik niet geloofde dat dat zou lukken. Dus ging ik binnen en kwam al snel tot de conclusie dat ik met mijn hark de beste kans zou maken.
Ze zongen me bijna de hemel in toen ik ermee buiten kwam. Ik heb het enthousiasme maar even gedimd en gezegd dat ik nog niets gedaan had. Maar vervolgens stak ik met een vloeiende beweging de hark door het raam naar binnen, draaide de kam ondersteboven en met de eerste pin haakte ik in de sleutelbos en viste hem naar buiten.
Ja, best wel trots omdat me dat zo vlotjes was gelukt.
En toen kreeg ik dus een hartelijke dikke knuffel van deze kleurrijke dames. Waarna ze vlug met nog wat animo in de auto stapten, terwijl ik met mijn hark terug naar mijn woning liep waarbij ik de blikken aan de overkant van de straat zag volgen hoe het tafereel zichzelf afrondde.
Zodra ik binnen was, heb ik gehuild.