hoe hij via huid en haar
een knuffel eist in zure lucht
schootje zitten armen rond
ik hield hem van me af, wat stug
hoewel ik voelde wat hij mist
wat aandacht in een land vergist
van hoofd dat op zijn handen rust
een pruillip rolt in eenzaamheid
niet meer schootje zitten hier
mijn tram ademt het afscheid uit
een handkus krijg ik tot besluit
een man in alle eenvoud
al meer dan tweeënvijftig jaar