Photo by Brian Ceccato on Unsplash
Het is gekeerd. En zij ligt aan de basis daarvan.
Ik had nochtans getwijfeld of ik onze wandeling niet beter zou afbellen. Verlengde de tijd in mijn bed tot het uiterste. Draaiend, kerend en piekerend. Dan toch maar alle energie bij elkaar geraapt, gedoucht en op een kop koffie naar het park vertrokken.
Zoals meestal was ze te laat. Vier minuten in dit geval. Ik stond er vijf te vroeg. Het terrasje was al bevolkt, maar wij gingen wandelen. En ik zeurde. En zij luisterde. En toen we twijfelden of we nog een toer zouden wandelen of van een terrasje genieten in de zon, kozen we voor het laatste.
Op een bepaald moment zag ik haar weer even in gedachten verdwijnen, ik had het al eerder opgemerkt en ik vroeg wat er was. Dacht dat ze zich ergens zorgen om maakte. ‘Ik was gewoon aan het bedenken wat jij zou kunnen doen.’ Lap, ik in tranen. Zij die een oplossing voor me zoekt. Ik besef dat het de job is waar ik in zit die me vaak heel wat energie kost. Dat ik die energie in evenwicht krijg door vrijwilligerswerk te doen. En dat de resterende ’tijd’ vooral uitgaat naar mezelf handhaven.
Maar ook alleen vrijwilligerswerk doen zou ik niet ok vinden. Omdat het me dan frustreert dat ik niet deftig betaald word voor de waardevolle dingen die ik doe. En dat schreef ik al eens: hoe waardevoller het werk dat je doet, hoe minder verloning er vaak tegenover staat. Hoe meer je verdient, hoe minder je krijgt. Kijk maar naar vuilnismannen. Ze moesten de vuilnis zomaar eens laten staan. Of de ruimingsdiensten. Ik herinner me hoe iemand in de hal van het station aan het ruimen was en een ‘intelligente’ treinreiziger het nodig vond te zeggen ‘dat hij dit werk voor geen geld van de wereld zou willen doen…hahaha’.
Ik zou er bij wijze van metafoor een schepje bovenop hebben gedaan als ik een pollepel bij had. Er een hoofdzaak van maken.
Wanneer ik vuilnismannen voorbijfiets, zeg ik hen meestal vriendelijk gedag. Omdat ik dankbaar ben voor wat ze doen. Dat de vuilnis niet opstapelt in mijn berghok. Dat ik er zelf niet mee naar het containerpark moet. Laatst stonden twee vuilnismannen wat onbeholpen te draaien toen de chauffeur van de vuilniswagen full speed achteruit reed, uitstapte en wild een vergeten zak in de laadbak gooide. Ik was toevallig te voet en zei iets in de trant van ‘die heeft haast’. De vuilnisman die het dichtst bij me stond haalde zijn schouders op en zei ‘hij is kwaad dat we die zak vergeten zijn, ach, laten doen…’
Maar alleszins, mijn dag is dus opgeklaard. En ik heb me boven de boeken gebogen op mijn koer. Het ging vooruit, ik begin zowaar de materie te bevatten maar ben nog huiverachtig om het geleerde toe te passen in de context waar ik het het liefst zou inzetten. Nog wat herhalen en experimenteren in veilige contexten.
En ik kwam een hoofdstuk tegen waar een inzicht stond dat me emotie gaf. Het beschreef dat waar ik zelf op vastloop. Bang om lading te lossen.
Maar het gaat er wel uit komen. Voel ook op dit eigenste moment beweging en heb ook al wat koude rillingen weggepuft en gekronkeld vandaag. Enfin.
Het was al bij al een mooie dag.
Een open hemel.
Vol zinderend potentieel.